Deze keer een Bas Beluistert met een iets ander tintje dan anders. Sebastiaan gaat wat dieper in op de opnametechniek en probeert een link te leggen tussen de studio, het opnameproces en uw highend-set thuis. Dit omdat Fritz de With zowel audiofiel als opname-engineer is. In audiofiel Nederland, maar ook in Belgie en Duitsland heeft Fritz een hoog aanzien voor wat betreft zijn audiofiele opnames. Wat is het geheim achter de goede opnames van Fritz? Wat voor hifi set heeft hij thuis? En voor wie nog nooit van Fritz en STS heeft gehoord, lees verder en u krijgt meer dan de nodige antwoorden.
Opname evolutie - klein betoog (door Bas)
De afgelopen 40 jaar is er in de opname-, en weergavetechniek een hoop veranderd. Niet alleen de apparatuur zelf, maar vooral ook de algemene klank van opnames, en natuurlijk de muziek. Daar er nu veel mooie technische truukjes in het opnameproces mogelijk zijn, kan bijna iedereen klinken als een wereldmuzikant. En ook ruis behoort zo goed als tot het verleden. Denk aan technieken als "autotune". Hiermee kan een vals ingezongen partij softwarematig rechtgetrokken worden. Omdat er nu digitaal op de hardisk wordt opgenomen, is het ook mogelijk om te knippen en te plakken in een opname zonder verlies. Als bijvoorbeeld het eerste couplet beter is ingezongen dan het tweede, dan kan de zangpartij van het eerste couplet gekopieerd worden en daarna in het tweede couplet worden geplakt. Bij het televisieprogramma Heren van Amstel gebeurt dit veelvuldig. Of al deze veranderingen nou allemaal zo positief zijn, betwijfel ik. Naar mijn mening is muziek een emotionele overdracht van de componist, de muzikanten, en uiteindelijk ook de soundengineer die de definitieve mix maakt. Kunnen we nog spreken over emotie als een compleet muziekstuk bij elkaar geknipt en geplakt is? Is muziek nog emotionele overdracht als iedereen met een leuk uiterlijk ineens zanger of zangeres kan worden? Naar mijn mening zit muzikaliteit in het bloed. Je hebt het, of je hebt het niet. Muzikaliteit heeft niets te maken met techniek, of instrumentbeheersing. Snelle riedeltjes op een instrument spelen kan iedereen leren. Muzikaliteit is niet te leren! Als een zeer muzikaal persoon een instrument ten gehore brengt dan krijg ik spontaan kippevel, al speelt hij maar een paar tonen in een maat. Het gaat om timing, groove en feel. Dit komt vanuit je binnenste, en is niet aan te leren. Een goede soundengineer voelt de muzikanten, en het totaalconcept aan. Ook weet een goede engineer hoe instrumenten in het echt onversterkt klinken, en hoe ze geplaatst zijn voor een optimale balans. Helaas anno 2001 zijn de meeste engineers enkel nog maar bezig met de techniek. Een compressor voor dat vette bas geluid. Een delay op de hiats omdat dat zo lekker fris klinkt als het gedraaid wordt op een club. Vervolgens de totale mix ook nog even door een compressor/limiter om een lekkere "vette" sound te krijgen. Of microfoons veel te dicht bij de instrumenten geplaatst voor de details (bijv. een microfoon helemaal in een vleugel gestopt). Dit is dus de manier om de natuurgetrouwheid, en rust van opname om zeep te helpen! Tegenwoordig treffen we in de studio`s enorm grote luidsprekermonitors aan. Dit omdat het bloedhard moet kunnen, omdat in een discotheek nou eenmaal ook bloedhard gedraaid wordt.
Vanuit audiofiel opzicht bekeken is een studio van nu ook niet meer te begrijpen. Men heeft een SSL mengtafel met 74 klasse A kanalen van meer dan een miljoen gulden, en vervolgens vindt het signaal zijn weg via patsbays naar oneindige signaalroutings door diverse effectapparaten, en matige multikabels (hoezo signaalverlies). Kleine luidsprekers met witte conussen (de meesten zullen wel weten welke speakers ik bedoel) worden gebruikt voor de eerste mix. Juist omdat ze zo verrot klinken worden ze gebruikt. Ze zijn vergelijkbaar met het gemiddelde geluid bij de mensen thuis op een mini hifisysteem. Helaas hebben de meeste soundengineers tegenwoordig geen besef van natuurgetrouwheid van instrumenten en tonen. Laat staan dat ze enig besef hebben van audiofiele producten. Weliswaar worden de studioluidsprekers wel verkocht als zijnde audiofiel, en de meeste engineers weten niet beter, maar het is meer kwantiteit dan kwaliteit. Juist door het weglaten van al deze technieken klinken de opnames uit de jaren `60 en `70 vaak erg goed (los van de ruis). Waar een heel orkest tegemwoordig met meer dan vijftig microfoons wordt opgenomen deed men dat vroeger nog met twee. En waarom ook niet. Een mens heeft ook maar twee oren. Twee microfoons funtioneren dan als de menselijke oren, en in feite vangen ze het signaal op dezelfde wijze op, zoals u en ik dat doen als we in het concertgebouw zitten. Met meer dan twee microfoons wek je een hoop problemen op. Denk bijvoorbeeld aan fasedraaingen en overspraak tussen de diverse instrumenten. Ook de ambiance-informatie klopt niet meer. De reden dat men nu met zoveel microfoons opneemt is simpel. Door elk instrument apart te versterkern krijgt elk instrument zijn eigen kanaal op de mengtafel, en zo kan je elk kanaal een eigen toonregeling en effect geven. De voornaamste reden is ook dat op deze manier de onderlinge balans van het orkest gemixt kan worden. Ik vraag me dan af waarom moet dit? We willen toch juist de balans van de concertzaal?! Met twee microfoons op een goede plaats in de concertzaal is er technisch gezien weinig meer te regelen, maar alles is wel in verhouding. De gemiddelde audiofiel weet vaak beter hoe een opname zou moeten klinken, maar heeft nooit de ambitie gehad om als soundengineer te werken. Er moet ergens een gulden middenweg zijn tussen deze twee werelden.
Daar Fritz de With zowel audiofiel als opname engineer is, hebben zijn cd`s het beste van beide werelden. Technische kennis gaat gepaard met audiofiele kwaliteit, maar vooral natuurgetrouwheid van opnames.