Jawel, dat verschil is er zeker. Hoewel je de meeste hoofdtelefoons kan aansluiten op een resem verschillende toestellen, zijn sommige exemplaren bedoeld voor één specifiek inzetgebied - bijvoorbeeld een tablet of smartphone of de hifiketen of tv in de huiskamer.
Daarnaast is er een resem hoofdtelefoons die je zowel onderweg als thuis kan gebruiken, maar vaak niet zonder compromissen te sluiten.
Technische verschillen
Laat ons er niet omheen draaien: bij sommige hoofdtelefoons is het technisch onmogelijk om ze onderweg te gebruiken, tenzij je familie van McGyver bent.
De reden? Sommige exemplaren hebben een 220-volt aansluiting nodig. Het bekendste voorbeeld zijn draadloze hoofdtelefoons met een klassiek laad/zendstation, die vooral populair zijn bij film- en tv-liefhebbers.
Maar ook sommige meer exotische hoofdtelefoons - die mikken op de veeleisende, kapitaalkrachtige muziekliefhebber - vereisen de aanwezigheid van een stopcontact, zoals de elektrostatische hoofdtelefoons van de Japanse specialist Stax.
Ook andere exoten zijn duidelijk bestemd voor de huiskamer - we denken onder meer aan de Ergo AMT (op basis van het Air Motion Transformer-principe), de legendarische AKG K1000 (die typisch wordt aangesloten op de speakerterminals van een versterker) of de hyperexclusieve Sennheiser Orpheus (een elektrostatische hoofdtelefoon waarvan er amper 300 stuks gemaakt zijn en die momenteel zo’n 30.000 US dollar waard is).
In de omgekeerde richting, gaat een gelijkaardig verhaal op voor heel wat Bluetooth-hoofdtelefoons - een categorie die duidelijk aan populariteit wint.
Deze draadloze hoofdtelefoons kan je immers alleen aansluiten op een audiobron (lees: je tablet, smartphone, tv, hifi-installatie, enzovoort) die ook over Bluetooth beschikt, zodat de twee toestellen draadloos met elkaar kunnen communiceren.
Bij toestellen voor onderweg is dat geen probleem (haast iedere moderne telefoon of tablet heeft een bruikbare Bluetooth-verbinding), maar in de huiskamer is dat lang niet evident.
Toegegeven, steeds meer tv’s en homecinemasets beschikken tegenwoordig ook over Bluetooth, en op sommige Bluetooth-hoofdtelefoons kan je zelfs gewoon een kabeltje aansluiten om dit probleem te omzeilen.
Daarnaast geven een aantal kenmerken op de technische fiche van een hoofdtelefoon een goede indicatie van de bruikbaarheid ervan met verschillende soorten toestellen.
Zo zijn hoofdtelefoons met een hoog rendement (typisch 105 tot 120 dB; hiernaar wordt ook verwezen met termen als “efficiëntie” en “gevoeligheid”)en een wat lagere impedantie (typisch 16 tot 32 ohm) makkelijker aan te sturen door een toestel dat op een batterij werkt (lees: een smartphone, tablet, muziekspeler of laptop).
De redenen daarvoor zijn van elektromechanische aard, waardoor je meteen in een eerder technische materie belandt. Daarom gaan we er dieper op in verderop in deze hoofdtelefoon-FAQ, in een apart hoofdstuk.
Praktische verschillen
Daarnaast zijn er ook heel wat praktische aspecten die het verschil maken tussen een hoofdtelefoon voor onderweg en een hoofdtelefoon voor thuis.
Hoofdtelefoons die specifiek op smartphones en tablets mikken, zijn bijvoorbeeld voorzien van specifieke snufjes die vaak alleen zinvol wanneer je ze ook echt met een tablet of smartphone combineert.
Een iPod/iPhone/iPad-compatibele afstandsbediening in de kabel? handig wanneer je over één van die Apple-toestellen beschikt, maar het is helemaal niet zeker dat ze ook bruikbaar is wanneer je de hoofdtelefoon aansluit op een Android-, Windows- of Blackberry-toestel. En wanneer je zo’n hoofdtelefoon aansluit op je tv, heb je al helemaal niets aan die remote.
Sommige hoofdtelefoonfabrikanten bieden bij hun hoofdtelefoons gratis apps aan. Gaat het om een optionele app - bijvoorbeeld met een muziekspeler en internetradio - dan kan het een leuke aanvulling zijn voor je smartphone of tablet.
Maar wanneer het om een verplichte app gaat - bijvoorbeeld voor de bediening van sommige functies op de hoofdtelefoon, zoals bij de innovatieve Parrot Zik - dan is het minder evident om de hoofdtelefoon ook aan te sluiten op een toestel dan geen apps ondersteunt.
Designkenmerken zoals een vouwbare hoofdband of draaibare oorcups zijn andere voorbeelden van extra’s die eigenlijk alleen onderweg nuttige toevoegingen zijn, tenzij je bijklust als DJ.
Onderweg zijn dit soort slimme constructies een duidelijk pluspunt, omdat ze het makkelijker maken om de hoofdtelefoon compact maar veilig op te bergen. Daardoor verlengen ze de levensduur ervan vaak aanzienlijk.
Thuis zijn het echter vooral potentiële (!) zwakke schakels in de constructie: net als andere bewegende onderdelen kunnen ze na verloop van tijd defect raken, terwijl ze hier niet onmisbaar zijn.
Ook de kabellengte is moeilijk goed te krijgen voor onderweg én thuis. Logisch ook: thuis zit je op de bank terwijl de apparaten een eindje van je weg staan, maar je telefoon of tablet houd je haast altijd binnen handbereik.
Dat verklaart meteen ook waarom hoofdtelefoons die mikken op mobiele gebruikers typisch voorzien zijn van een snoer dat zo’n 120 centimeter meet, waar hoofdtelefoons voor thuisgebruik een snoer gebruiken dat meestal 250 tot 300 centimeter ver reikt.
Al valt daar eventueel nog wel een mouw aan te passen met een andere kabel of een verlengsnoer...