Losse luidsprekers met prachtige laklagen en houtfineren figureren in de dromen van vele muziekliefhebbers. Maar zijn inbouwspeakers dan echt altijd de mindere keuze? We zetten de voor- en nadelen eens op een rijtje.
Inbouw versus 'losse' speakers
Losse luidsprekers zijn het domein van de hifi-handelaar en de droom van audiofielen, inbouwspeakers zijn iets voor minimalistische interieurfascisten en horeca-uitbaters. Daar lijkt het wel vaak op neer te komen als je de discussie inbouw versus losse speakers bekijkt. Maar dat is natuurlijk kort door de bocht, want de vele, vele inbouwspeakers die er op de markt zijn komen er niet zomaar. Er zijn heel wat situaties waar inbouwen een echt goed idee kan zijn – en dat ontdekken steeds meer mensen. En de klank dan? Het feit dat bijna elke topnaam uit de luidsprekerwereld – Bowers & Wilkins, Dali, KEF, Monitor Audio, om maar enkelen te noemen – ook inbouwspeakers aanbiedt, zegt al iets. Dat er geld te verdienen valt, zeker, maar ook dat het mogelijk is om een goed geluid uit inbouw te krijgen. (Waarom dat vaak niét zo is, lees je verderop).
Er zijn natuurlijk ook heel wat redenen om inbouw juist niet te doen. In dit artikel bekijken we het vooral vanuit het standpunt van de hifi-liefhebbers. 'Inbouw Vs. los' is echter voor mensen die een thuisbioscoop willen bouwen een nog relevantere discussie. Op homecinemagazine.nl bekijken we dus ook dat perspectief.
Uiterlijk
Dat we meteen beginnen over het uiterlijk van luidsprekers is geen toeval. Iedere audiofiel wil natuurlijk het allerbeste geluid, maar toch ook iets dat hij mooi vindt om te zien. Of je nu enkele honderden euro’s of vele duizenden uitgeeft, de looks zijn nooit onbelangrijk. En dat is niet raar, want losse luidsprekers zijn nu eenmaal objecten die aardig wat aandacht opeisen. Zet twee grote vloerstaanders in de woonkamer en bezoekers zullen er meteen opmerkingen over maken.
Is dat een voor- of een nadeel, dat hangt van jou af en hoe trots je bent op je audioset. In het Engels is daar een mooie term voor: pride of ownership. Bij losse speakers heb je dat, bij inbouw zeer zelden. Denk maar aan de vele prachtige losse luidsprekers die er bestaan: de adembenemende Sonus Faber-houtafwerkingen, de gedurfde designs van Focals Sopra en Utopia’s, de iconische 800-reeks van Bowers & Wilkins, het buitenaardse van Vivid Audio… iedere hifi-liefhebber kan wellicht nog uren doorgaan. Het is echter moeilijk om op dezelfde manier trots te zijn op inbouwspeakers ontworpen om uit het oog te verdwijnen.
Maar we zouden toch durven argumenteren dat je eenzelfde pride of ownership-gevoel kunt krijgen met inbouw. Niet vanwege het uiterlijk natuurlijk, maar wel op het moment dat je er in slaagt gasten te verbazen met een spectaculaire geluidsweergave – zonder een speaker in zicht.
Plaatsing
Een set losse luidsprekers aanschaffen is slechts de eerste stap in de zoektocht naar een goed geluid. Je moet ze ook correct opstellen en alle akoestische problemen (proberen te) elimineren. Dat laatste is in de meeste woonkamers een utopie. Je moet werken met wat je hebt en het praktisch houden. Akoestische panelen en dergelijk zijn niet zo welkom, maar je kunt al veel doen de positie van de speakers. De plaatsing alleen al heeft immers een grote impact hebben op de klank.
Dat meteen goed krijgen is niet eenvoudig. Gelukkig is een grote voordeel van losse speakers dat je ze nog kunt verplaatsen en experimenteren met de plaatsing. Bijvoorbeeld door het veranderen van de hoek waarmee ze worden ingedraaid, een daad waarmee je muziek feller/gedetailleerder kunt laten klinken.
Lees ook onze achtergrondserie over akoestiek
Dat is natuurlijk heel wat lastiger met inbouw. Eens in de muur, zitten ze vast in de muur. Je moet dus vooraf goed nadenken waar ze horen te zitten – en maar hopen dat er geen praktische redenen zijn waarom die locatie niet kan (zoals een elektriciteitsleiding die door de muur loopt). Wie al eens een oud huis heeft gerenoveerd, kan getuigen dat je de gekste dingen kunt ontdekken als je begint in muren te kappen. Het beste resultaat ga je vast krijgen als je inbouw kunt betrekken in de planningsfase van een nieuwbouw- of renovatieproject.
Overigens zijn er betere inbouwspeakers die wel in staat zijn om deels ‘in te draaien’. Ze beschikken over tweeters die je kunt draaien, om ze recht op de luisterpositie te laten uitstralen.
Bassen
De flexibiliteit die je hebt qua plaatsing bij losse speakers tegenover het werk om inbouw te plaatsen kan voor veel mensen meteen de discussie beslechten. Maar hoe zit het met argumenten uit akoestische hoek? Sowieso heb je bij beide types luidsprekers af te rekenen met reflecties. Omdat inbouwspeakers verder weg van de luisterpositie staan, zou je kunnen stellen dat er potentieel net meer reflectieproblemen kunnen ontstaan. Een nadeel van losse speakers is dan weer dat er akoestische problemen kunnen ontstaan door de geluidsgolven die uit de achterkant van de speaker komen. Veel luidsprekers komen met een baspoort die naar de achterkant wijst, waardoor de afstand naar de muur een impact heeft op basweergave. Maar zelfs zonder een basreflex aan de achterkant kun je bij een losse speaker meemaken dat een bepaalde lage frequentie verdwijnt door de terugkerende golf, een fenomeen dat speaker-boundary-interference heet. Je kunt hiermee te maken hebben als je luidsprekers opvallend dunne bassen verspreiden.
Dit probleem heb je niet met inbouwspeakers, al hebben die weer met eigen uitdagingen af te rekenen op basvlak. Inbouwspeakers komen doorgaans in een nis terecht die aanzienlijk kleiner is dan het kastvolume van een typische losse luidspreker. Dat beperkt sowieso wat er kan qua het laag.
Een vaak voorkomend probleem is dat een woonkamer eigenlijk niet groot is. Als je dan losse luidsprekers toch minstens een halve meter van de muur wil houden, blijken ze opeens toch wel heel dicht bij de luisterpositie te zitten. Zeker bij grote vloerstaanders is dat niet ideaal, want bij een afstand onder drie meter kan de coherentie van muziek verdwijnen. Van echt dichtbij hoor je immers de losse drivers spelen, niet de luidspreker in zijn totaliteit.
Door het gebruik van inbouw win je wat afstand. De afstand die de speakers van de achterste muur moeten staan plus hun dikte wordt omgezet in afstand naar de luisteraar. Hoewel dat inderdaad meer reflecties kan opleveren, win je in een kleine kamer wel aan kwaliteit.
Bij inbouw ga je al heel snel een subwoofer willen betrekken, vooral als je de speakers inzet voor surround. Er bestaan inbouwsub’s, die weliswaar meer werk vragen om in te bouwen dan een kleine inbouwspeakers. Sommige modellen vereisen bijvoorbeeld een uitsparing om de overdruk in de geïntegreerde subwoofer de kamer in te sturen. Het is natuurlijk mogelijk om een losse subwoofer te combineren met inbouwspeakers.
Wijze van inbouwen
De klank van een inbouwspeaker wordt sterk bepaald door hoe de luidspreker is ingebouwd. De verschillen die kunnen ontstaan door de materialen die in een muur zijn verwerkt (zoals isolatie of lucht) proberen fabrikanten weg te werken door een backbox, een doos die op de achterkant van de inbouwspeaker wordt geplaatst. Een goed ontworpen backbox zal het overdragen van vibraties op de muur verminderen. Sowieso is het cruciaal dat de speakers stevig en luchtdicht zijn bevestigd. Onderdruk dus de neiging om wat te improviseren.
Ook goed om weten is dat er zoiets bestaat als on-wall-speakers, zoals de LCR-modellen van Dali, de Atelier-luidsprekers van Canton of de muurspeakers van Totem Acoustics. Deze speakers hang je plat tegen de muur, wat qua montage veel eenvoudiger is. Toch behouden ze de voordelen van inbouw, zoals geen geneutraliseerde basfrequenties en een grote afstand naar de luisterplek. Helemaal onopvallend zijn ze echter niet.
Budget
Inbouwspeakers en losse luidsprekers kun je aansturen met dezelfde elektronica. De technische vereisten zijn net hetzelfde. In grotere projecten met inbouw wordt echter dikwijls gewerkt met versterking in een rack, ergens uit het zicht weggestopt in de kelder of bergruimte. Alles in een rack stoppen kan mooi maar ook handig zijn in een groot project, zeker als er nog domotica aan te pas komt. Rackproducten zijn wel vaak een beetje duurder dan losse componenten.
Inbouw kost uiteindelijk altijd wel meer, gewoonweg vanwege de kosten voor het monteren en inbouwen. Ook de bekabeling correct aanbrengen draagt een zekere prijs. Er moet geboord en gekapt worden, buizen worden gelegd, en achteraf moet de muur terug in goede staat worden gebracht.
Om de prijs te drukken (of de marge te verhogen) wordt bij projecten wordt vaak ter compensatie gekozen voor goedkopere inbouwspeakers. Dat gebeurt ook wel als het aanbrengen van een inbouwsysteem deel is van een veel groter bouwproject met veel onderdelen, waardoor de uiteindelijke bewoner niet altijd zicht heeft op wat er wordt geplaatst. De kwaliteitsverschillen tussen zeer goedkope en duurdere inbouwspeakers zijn echter groot, wellicht meer dan bij losse speakers uit verschillende prijsklassen. Probeer hier toch rekening mee te houden.
Blijft de vraag: kan inbouw ook high-endprestaties afleveren? Toch wel, speakers zoals de THX Extreme Home Theatre-lijn van KEF of de Phantom-luidsprekers zijn een mooi voorbeeld. Natuurlijk moet je, net zoals bij losse high-end speakers, veel aandacht hebben voor de randvoorwaarden – zoals versterking, bekabeling en montage.