De NAD M23 is een eindversterker uit de hoogste klasse, dat is de boude claim van NAD. Te ambitieus? Als je weet dat deze eindtrap aangedreven wordt door Purifi EigenTakt-modules, dan verander je misschien van mening. Is dit de high-end Purifi-eindtrap waar iedereen op zat te wachten? En wat is de prestatiekloof met NAD's eigen C 298, goedkoper en ook met EigenTakt aan boord?
NAD M23
De M23 is een puristische eindversterker. Wat wil dat juist zeggen? Dit is een eindtrap die enkel en alleen op één taak focust: het versterken. Je kiest het omdat je echt een krachtcentrale zoekt om je luidsprekers optimaal aan te sturen. En misschien wel omdat je op audiofiele wijze graag zaken zoals DAC, streaming en versterking van elkaar gescheiden houdt. Puur op vlak van vermogen stelt de NAD M23 in elk geval niet te teleur: 2 x 200 Watt continu bij 8 Ohm, 2 x 380 Watt bij 4 Ohm. Piekvermogen? 2 x 260W (8 ohm) tot 2 x 520W (4 ohm). Dat zijn indrukwekkende cijfers. Ga je voor twee stuks, dan kun je rekenen op 2 x 700 Watt in bridgemodus. NAD geeft daarbij aan, een beetje vals bescheiden, dat deze cijfers conservatief ingeschat zijn.
Eindversterkers zijn natuurlijk de productcategorie bij uitstek waarbij er met watt-spierballen gerold wordt. Mensen die zo’n toestel aanschaffen, willen over het algemeen de zekerheid dat er voldoende vermogen aanwezig is om hun favoriete speakers optimaal aan te sturen. Bakken vermogen is niet voldoende om de aandacht te trekken, wat dat belooft elke fabrikant. Wat prikkelt hier dan wel? Het antwoord daarop is een van de heetste nieuwe technologieën in hifi-land: Purifi EigenTakt.
Sluitstuk in een muzieksysteem
Kiezen voor een apparaat zoals de M23 betekent dat alle andere functies, zoals volumeregeling, eventuele toonregeling en DA-conversie door een voorgaand apparaat worden afgehandeld. Om het makkelijk te houden noemen dit toestel een voorversterker. Al zijn er tegenwoordig heel wat producten die verschillende rollen verenigen en daarom een andere naam dragen. Maar toch kunnen ze dienen als voortrap bij deze M23.
Neem bijvoorbeeld de transparante, verfijnde Holo Audio Spring 3 Level 2 die we voor een deel van deze test gebruiken. Strikt genomen een R2R-DAC, maar met een inbouwmodule uit te rusten zodat het een analoge relais-gestuurde volumeregeling krijgt. Of iets als NAD’s eigen M12, die de fabrikant een 'digitale voorversterker DAC' noemt, of de C 658, die officieel de label ‘BluOS Streaming DAC’ draagt.
Kortom, staar je niet blind op de etiketten die aan audiotoestellen bengelen, kijk vooral naar wat je nodig hebt. Bij de M23 is dat alvast zeker een toestel met een volumeregeling en een analoge uitgang.
De analoge uitgang van je voorversterker verbind je met de beschikbare stereo-ingang van de M23. Twee keuzes: een ongebalanceerde cinch of een audiofielere optie in de vorm van gebalanceerde XLR. We raden dat laatste aan. Bij de combinatie van de C 658 en C 298 leverde dat alvast een meerwaarde, hier gaat dat ook zijn.
We vinden op de M23 alles wat je nodig hebt om het vlot te laten samen werken met de andere audio-onderdelen van je systeem. Een 12V-trigger in en uit, zodat de M23 inschakelt als je de voortrap aanzet is handig. Maar het is geen must. Net als de C 298 beschikt de M23 over een autosense-functie die detecteert als er een signaal via de cinch- of XLR-kabels binnenkomt. Deze functie werkt prima, maar toch zouden wij een trigger-kabeltje leggen. De M23 start dan gelijk met je voorversterker op en is meteen klaar om muziek te spelen.
Met de autosense duurt het even een seconde of vier-vijf nadat je voor het eerst die dag op play drukt vooraleer het liedje weerklinkt. Geen ramp natuurlijk. Er is een instelbare gain in drie stappen, zodat je de M23 optimaal kunt afstemmen op het uitgangsniveau van de pre-amp.
Meesterlijk design
De M23 hoort thuis in de Master-serie van NAD, oftewel de lijn die de beste audioproducten van het Canadese merk verzamelt. Het verschil met de goedkopere Classic-reeks (die je herkent aan het C-prefix) zit ‘em in de gebruikte onderdelen en de audiofielere audio-ontwerpen. En in het industrieel design natuurlijk. Waar de Classic-lijn een functioneel smoel toont aan de wereld, zijn de Master-toestellen dankzij de heel consistent toegepaste designtaal veel meer pronkstukken die je aan de wereld wil tentoonstellen.
Kijk maar naar de M23. De eindversterker is ondanks het ontbreken van zaken als een display of een frontpaneel met veel knopjes - allemaal overbodig op dit toestel – onmiddellijk herkenbaar als een familielid van apparaten als de M33 geïntegreerde versterker. En neen, zoals je verderop kunt lezen is het niet helemaal toeval dat we naar die bekroonde alleskunner verwijzen. Eindversterkers zijn vaak heel anonieme apparaten, maar deze M23 mag je wel een blikvanger noemen. En dat dankzij een fijn afgewerkt aluminium voorpaneel en een bovenplaat met acht uitsparingen die je inzicht geven in de binnenkant. De bouwkwaliteit en afwerkingsniveau is geweldig. Wie minimalistisch te werk wil gaan, kan enkel zijn gekozen voorversterker op het tv-meubel plaatsen en de M23 in het meubel. Maar dat zou wel spijtig zijn.
Purifi EigenTakt
Hoe aantrekkelijk het exterieur van de M23 mag zijn, het is de techniek aan de binnenkant waar het écht om draait. De M23 bevat immers twee EigenTakt-versterkingsmodules, en is daarmee het vierde NAD-toestel met deze baanbrekende klasse D-technologie. Voor de volledigheid: de voorgaande waren de M33, de M28 en de C 298. NAD was de eerste die met EigenTakt aan de slag kon, inmiddels zijn er wel wat meer merken die toegang kregen tot de modules (waaronder T+A). Die periode van informele exclusiviteit was wel een coup voor NAD, want veel partijen wilden met EigenTakt van Purifi aan de slag maar moesten toch even wachten. Waarom? Omdat deze technologie, ontsproten aan het brein van Bruno Putzeys, heel bijzonder is.
De Belgische ingenieur had met de Ncore van Hypex reeds een forse stap gezet qua verfijning van klasse D-techniek, met EigenTakt weet hij en collega-genie Lars Risbo bij Purifi de lat nog hoger te leggen. Onder meer qua het vermijden van vervorming kan EigenTakt cijfers voorleggen die dicht in de buurt van perfectie komen – en al helemaal als het gaat om vervorming die we effectief zouden kunnen horen. Ook qua demping legt de M23 prima cijfers voor, terwijl kanaalscheiding even indrukkend is (vooral via XLR). Een uithangbord van EigenTakt is bovendien de mogelijkheid om lage impedanties aan te sturen, belangrijk bij ‘moeilijke’ speakers met een impedantiedipje bij het afspelen van heel lage tonen.
Klasse D-technologie heeft nog een voordeel waar niet altijd aan wordt gedacht: een gering stroomverbruik. Tijdens het luisteren aan een aardig geluidsniveau registreert de Isotek Smart Power waarop de M23 hangt een verbruik van 25 Watt. Een klasse AB-tegenhanger zou hier hogere cijfers noteren. Laat staan een eindtrap van 2 x 200 Watt in klasse A. Dan zouden we verwarming minder hard nodig hebben. Los van het verbruik, betekent dit ook dat de M23 niet de enorme voedingen nodig heeft zoals je in eindtrappen met AB- of A-technieken vindt. Dat verklaart ook waarom de NAD relatief licht is.
Upgrade voor de M33
Het toestel bij uitstek dat geassocieerd wordt met EigenTakt is de geweldige NAD M33. Zoals je in onze review kunt lezen is het een hypervolledige geïntegreerde versterker met BluOS-streaming en Dirac ingebouwd – en zelfs voorzien van HDMI-eARC. Helemaal anders dan de pure M23 zou je denken, maar ook weer niet. Het eindversterkingsgedeelte van beide toestellen is eigenlijk nagenoeg identiek. Meer zelfs, een van de scenario’s waar de M23 voor ontworpen is, is als upgrade slash uitbreiding voor de M33.
Combineer de NAD-eindtrap met de M33 en je krijgt een systeem dat 2 x 700 Watt aan vermogen (bij 8 Ohm) bezit. Dankzij dat consistent toegepaste Master-design kun je gerust zo’n M33 op een M23 plaatsen om een systeem dat qua klank en uiterlijk bij elkaar past.
M23 vs C 298
Kort na de introductie van de NAD M33 bracht de fabrikant ook de NAD C 298 op de markt. Ook dit toestel is een eindversterker op basis van EigenTakt, op functioneel vlak heel vergelijkbaar met de M23.
De C 298 is flink goedkoper: 2.099 versus 3.499 euro voor de versie uit de Master-lijn. De zwarte doos die de C 298 is, is natuurlijk veel minder fraai dan de behuizing van zijn grote broer. Maar hoe zit het onder de motorkap?
Langs een kant zijn de verschillen niet zo groot als je zou denken. Purifi heeft tot heden maar twee EigenTakt-modules uitgebracht (de ET400A en ET7040SA), NAD gebruikt (eigen afgeleides van) tot op heden enkel de ET400A. De ET7040SA is dan ook heel nieuw. Maar een blik onder de motorkap werpen van zowel de C 298 (hier rechts) als de M23 (hier onder) maakt duidelijk dat er toch aardige verschilpunten zijn.
Wat op papier opvalt is dat de M23 meer vermogen kan leveren, onder meer omdat de voeding in de M23 van een hogere kwaliteit is en over grote reserves beschikt. Intern zijn de Purifi-modules en het deel dat het inkomende signaal verwerkt ook van de voeding afschermd door ze in aparte metalen doos te stoppen.
De ingangstrap ziet er ook iets uitgebreider uit en is volgens NAD dankzij betere componenten (onder meer aan opamp-zijde) de bron van de grootste verschillen. Daarnaast zijn er nog verschillende kleine tweaks, horen we.
Met de Holo Audio Spring 3
We gaan niet te veel uitweiden over de Spring 3 Level 2 DAC die we hier gebruiken. Er komt immers binnenkort een volledige review over deze knappe R2R-DAC. Volstaat te zeggen dat dit een DAC is uit de audiofiele klasse, met een discrete R2R ladder-DAC-gedeelte dat als exceptionele eigenschap DSD-stromen zonder voorgaande omzetting naar PCM kan verwerken. Eigenlijk is het een DAC met twee aparte DAC-circuits.
Standaard is de Holo Audio een pure DAC, maar we hebben hem getest met de optionele voorversterkermodule waarbij een analoog relaiscircuit het volume regelt. De Spring 3 Level 2 is een heel transparante, vloeiende DAC, een interessante match met een versterkingstechnologie die we zouden kenmerken als gecontroleerd, natuurlijk en weinig verbloemend. We sluiten op het Holo Audio-NAD-systeem de Focal Sopra N°2-vloerstaanders aan, met Tellurium-luidsprekerkabels en aan stroomzijde Isotek.
Liefhebbers van Franse chanson ontdekken in '1988, chroniques d’un adieu' (cd-kwaliteit, Qobuz) van Maud Lübeck een betoverend maar ook intimistisch album. Het hangt volledig op aan een gebeurtenis meer dan twintig jaar geleden, toen de jongen waar de zangeres als tiener heimelijk op verliefd was omkwam in een auto-ongeluk. Het zijn geen grootse arrangementen, maar zelfs een nummer met spaarzame instrumentatie profiteert van de resolutie die een beter muzieksysteem levert. Neem nu het fijndetail dat de Spring 3 uit de opname haalt, die horen we helemaal terugkeren in de natuurlijk aanvoelende weergave via de NAD en Focals (die laatste leggen wel de accenten waar de Franse luidsprekerbouwer voor bekend staat). De macht van pure EigenTakt-power komt ook soms om de hoek loeren, bijvoorbeeld bij de heel lage pianonoten van ‘Pourquoi’.
Die autoriteit en vermogen om muziek heel natuurlijk en groots weer te geven zorgt er ook voor dat we het volume ver opendraaien als we nog eens de uitmuntende ‘Magnificat’ (FLAC 96/24) van TrondheimSolistene spelen. Platenlabel 2L ontving in 2015 een Grammy voor deze productie opgenomen in het Nidaros-kathedraal in het hoge noorden van Noorwegen, helemaal terecht was dat. De volle emotionele impact van het meisjeskoor, die krijgen we hier geserveerd. Machtig ook, de ultradiepe tonen van de Trondheimse kerkorgel, die onder meer op 'Quia fecit' richting 40-30 Hz duikt en de speakers een echte workout geven. En toch zweeft in dat werk even later de sopraanstem hoog boven orgel en koor uit. Als je het ons vraagt, worden die Focals nu op hun best aanstuurt. Het is een van de beste performances op deze speakers die we in de testruimte al hoorden.
En wat als het tempo een pak hoger ligt? 'In the Valley Stood the Sun' op Amon Tobins 'How Do You Live' is geen beukende drum 'n' bass zoals de Braziliaan vroeger maakte, maar wel een kort en fascinerend nummer met een bevreemdende melodie waar de klanken snel op elkaar volgen. Niets bijzonder als je het hoort via pakweg een Sonos One, maar hier speels en helder als kabelend water. De M23 toont zelfs geen zweetdruppels als we de NAD uitdagen met 'Come to Grips' van edIT – complexe beats van laptopelektronica van Edward Ma. Langs een kant het bewijs dat je niet enkel bij het beluisteren van zogenaamde audiofiele genres iets hebt aan een high-end audiosysteem. Kwaliteit overstijgt elk genre. Maar als Roon in random play-modus ons bij een oude MP3 brengt of een productie die niet spoort, valt die opname wel door de mand.
NAD versus NAD
Om toch een poging te doen om een vergelijk te maken tussen de M23 en de C 298 veranderen we de opstelling wat. Als DAC/voorversterker gebruiken we de veelzijdige Primare PRE35 Prisma, nog een model met een AKM AK4497 DAC-chip. Een voordeel van dit apparaat: het heeft dual XLR-pre-outs, waardoor de beide NAD’s tegelijkertijd aan dezelfde voortrap kunnen hangen. We kunnen dus snel schakelen tussen de twee eindversterkers enkel door de luidsprekerkabels (in dit geval niet van Tellurium, maar van het Berlijnse Boaacoustic) te versteken. Qua stroom hangt alles aan een Isotek Smart Power Delta, een oplossing die we al jaren in de testruimte hebben staan. De speakers blijven gelijk: de grote Sopra N°2's van Focal.
Het zal je misschien niet echt verbazen dat we bij het vergelijken niet meteen een enorm verschil noteren. De C 298 is niet één smaak, de M23 een heel ander. Wat ze bieden zit namelijk heel dicht op elkaar, maar dat mag niet verbazen gegeven de technische opbouw. Een ding dat opvalt is dat de M23 de Focals in het laag met iets meer autoriteit en controle lijkt aan te sturen, onder meer bij de laagste tonen die uit de contrabas op de Holly Cole-versie van Waits’ 'Train Song' rollen. Ook de hoge percussieklanken bij deze track lijken iets meer gedefinieerd, wat dit minimalistisch nummer net meer uit de luidsprekers laat treden.
Die ijzersterke greep op het laag zonder het steriel te maken is ook spek voor de bek van electronicaliefhebbers, noteren we als de test-playlist in Roon ons bij 'Looking for Rain' van UNKLE brengt, een nummer dat strijkers, een niet te stuiten beat en de zandpapieren stem van - helaas, zo blijkt enkele dagen later: wijlen - Mark Lanegan samenbrengt.
Er valt ook geen kritiek te geven op hoe de NAD M23 het emotionele 'Doris' en het funky 'B-Side' op 'Texas Moon' neerzet, de tweede samenwerking tussen Khruangbin en zanger-gitarist Leon Bridges. Zeker bij die tweede track zit het ritmisch ongelooflijk spot-on.
Zowel de C 298 als de M23 zetten de koperen hoorn op weelderige, verleidelijke manier neer op het alweer feilloos opgenomen 2L-album 'The Horn in Romanticism' (Qobuz, cd-kwaliteit), een prestatie die op het conto van EigenTakt mag geschreven worden. Een paar zaken vallen op. Om te beginnen is er een enorm gevoel van authenticiteit: de hoorn op 'Villanelle' klinkt zoals het moet zijn, en behoudt die natuurlijkheid ook als er hoge noten met veel kracht worden geblazen. Ook mooi is dat Purifi de Focals zelfs bij lagere volumeniveaus evenwichtig aanstuurt. We kunnen met de ogen toe ook heel goed de ruimte – een middelgrote kerk in Oslo, lezen we – waar de opnames werden gemaakt inbeelden, met de begeleidende piano dichtbij en een hoorn die nagalmt in de grote hal. 2L steekt wel tijd in het maken van ruimtelijke opnames, die we hier in stereo beluisteren maar die ook surround beschikbaar zijn. Die Blu-ray-versie moeten we eens dringend bestellen!
Het onderscheid tussen de twee NAD’s is hier wat subtieler, maar er is wel 'iets'. De stereostage bij onder meer 'Larghetto' en 'Andate e polacca' presenteert net expansiever en instrumenten spelen nog meer op een donkere, stille achtergrond. Een idee dat we wel vaker hebben als we schakelen tussen de twee NAD-eindtrappen. Moesten we het in één zin samenvatten: de M23 lijkt wel iets verfijnder en gecontroleerder, de C 298 een tikje grof – maar nog altijd zeer clean en natuurlijk. Wel een intrigerende en taaie vraag: één M23 of twee C 298's?
Conclusie
Het fijne aan een eindtrap als de M23 is dat je het naar hartenlust kunt combineren met een DAC/voorversterker die je zelf verkiest. Idealiter wordt je eindversterker het fundament waarop je kunt vertrouwen en – als je last hebt van audiofiel jaaggedrag – je kunt experimenteren. Dat ideaalbeeld benadert de NAD M23 heel dicht, net dankzij die (h)eerlijke versterking van Purifi. Je kunt op de M23 rekenen voor veel vermogen, maar ook enorme controle, souplesse, een strak laag en weinig kleuring. Het eindresultaat is een zeer goede aansturing van je speakers en een weergave met geweldige holografische kwaliteiten.
NAD M23
3.499 euro | www.nadelectronics.com
Beoordeling 5 op 5