In het najaar was ik om logistieke redenen te gast bij importeur Latham Audio voor mijn review van het Naim Classic 300 systeem, waar niet alleen twee volledige Naim systemen met optionele voedingen voor me opgesteld stonden, maar ook een paar Focal Maestro Utopia III Evo luidsprekers.
Deze grote driewegsystemen speelden een zodanig prettige en onthullende rol in die review dat ik ter plekke besloot om ze voor te dragen voor een eigen review. Dat bleek mogelijk, dus volgt hier de upgrade naar een tweeluik-recensie. Die niet als zodanig was bedoeld, maar het zou té jammer zijn geweest om hem niet op deze manier te schrijven.
Focal Utopia III Evo Serie
De Maestro Utopia Evo maakt deel uit van de legendarische Utopia Serie van de Franse luidsprekerfabrikant Focal/JMLabs, waarvan het hoofdkwartier (tevens de belangrijkste productie-faciliteit) gevestigd is in Saint-Étienne. Het bedrijf werd in 1979 opgericht door Jacques Mahul (de JM in JMLabs) en is sindsdien uitgegroeid tot de grootste luidsprekerfabrikant van Frankrijk, en één van de grootsten ter wereld. Tegenwoordig kennen we Focal van hun complete luidsprekersystemen en hoofdtelefoons, maar in dat prille begin werden voornamelijk luidsprekerdrivers gebouwd. Die werden door andere fabrikanten gebruikt, maar ze waren ook voor hobbyisten beschikbaar. Wie zich in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw tot het gilde der luidsprekerzelfbouwers rekende, kent ongetwijfeld nog hun topmodel Focal Onyx. Nog steeds worden alle Focal high end producten volledig in Frankrijk ontwikkeld en gebouwd, en prijkt het trotste ‘Made in France’ dus terecht op de verpakkingen.
De Utopia serie, waarin Focal het allerbeste van zijn muzikale en technische vaardigheden combineerde, kwam in 1995 voor het eerst op de markt. Zeven jaar later, in 2002, verscheen de Utopia Be serie, waarin innovatieve, ultralichte maar extreem moeilijk te maken tweeters met Beryllium membranen werden gebruikt, en in 2008 verscheen de Utopia III serie die sindsdien min of meer onveranderd op de markt is, behoudens een aantal innovaties aan bijvoorbeeld de tweeters die de toevoeging Evo noodzakelijk maakten. Dat zegt ook wel iets over het kwaliteitsniveau. Want Focal is een ontwikkelaar, en met het feit dat er nog geen vierde serie is verschenen zeggen ze eigenlijk dat de huidige serie wat hen betreft nog steeds de ‘state of the art’ is. Dit is, met al hun kennis en innovatieve kracht, nog steeds het beste dat ze kunnen maken. Hetgeen voor de bezitters van een paar van deze kostbare luidsprekers ook een geruststellende gedachte moet zijn.
De huidige Utopia III serie bestaat uit zeven Evo modellen; een ‘bookshelf’ (die uiteraard netjes op zijn eigen stand moet worden geplaatst), vier vloerstaande modellen, een subwoofer en een centerluidspreker. De Maestro Utopia is het tweede vloerstaande model, met onder zich de Scala Utopia, en boven zich de Stella Utopia III EM en de Grande Utopia III EM, waarbij de toevoeging EM staat voor ‘Electro Magnet’. De woofers in de topmodellen worden dus niet aangedreven door een ‘passieve’ magneet, maar door een ‘actieve' elektromagneet.
Focal Maestro Utopia III Evo: een heleboel techniek
De Focal Maestro Utopia III Evo, of de Maestro zoals ik hem vanaf nu voornamelijk zal noemen, is in alle opzichten een indrukwekkende luidspreker. Niet alleen vanwege zijn hoogte van 147 centimeter en zijn gewicht van 116 kilo, maar vanwege de grote hoeveelheid unieke technologie die Focal er in heeft gestopt.
Als je hem van voren en boven naar beneden bekijkt zie je eerst de middentoner met een diameter van 16,5 centimeter. Deze is voorzien van een ‘power flower’ magneet, in feite een in een bloemvorm gegroepeerd zestal kleinere maar zeer krachtige ferrietmagneten rond een poolstuk, die samen één grote virtuele magneet vormen, wat een sterker en beter gefocust magneetveld geeft met minder vervorming en een hogere belastbaarheid.
De magneetstructuur is bovendien voorzien van ‘NIC technologie’: Neutral Inductance Circuit technologie. Hierbij wordt op een zorgvuldig berekende plaats een Faraday-ring in de magneetstructuur aangebracht, die ervoor zorgt dat het magneetveld niet meer wordt beïnvloed door de positie van de spreekspoel ten opzichte van de magneet, het amperage dat door de spreekspoel loopt, of door de frequentie van het signaal.
Het resultaat is een toename in snelheid en een afname in vervorming. De conus van deze middentoner is gemaakt van een derde-generatie ‘W’ membraan. En wie zich altijd al heeft afgevraagd waar die W voor staat: het zijn eigenlijk twee aan elkaar geschreven V’s, voor ‘Verre’, het Franse woord voor glas. Dit in eigen huis ontwikkelde composiet conusmateriaal is een sandwich die bestaat uit twee vellen dicht geweven glasvezel aan weerszijden van een laag hardschuim. Het resultaat hier is een zeer stijf en licht materiaal dat uitstekende dempende eigenschappen heeft voor ongewenste resonanties. Deze conus wordt luchtdicht aan de korf van de driver bevestigd met een rubberen rolrand die voorzien is van TMD technologie, oftewel Tuned Mass Damping.
Deze technologie is geïnspireerd op een uitvinding die wordt gebruikt om wolkenkrabbers tegen aardbevingen te beveiligen, waarbij een zorgvuldig berekende (‘tuned’) massa in tegenfase met de toegepaste kracht beweegt en zo de amplitude sterk verminderd. In de praktijk betekent dit dat de rolrand van de Focal middentoner voorzien is van een tweetal met behulp van geavanceerde software berekende verdikkingen die ervoor zorgen dat het materiaal gecontroleerder beweegt, waardoor de beweging van de conus een stuk sneller en accurater wordt. En dan hebben we het dus alleen nog maar over de middentoner gehad.
Al deze technologie is nodig om de middentoner goed aan te laten sluiten bij de supersnelle beryllium tweeter. Die is op zijn beurt ook weer voorzien van de nodige technologie, zoals IAL2, oftewel de tweede generatie van het Infinite Acoustic Loading systeem waarbij de tweeter een schijnbaar eindeloze ruimte achter zich ‘ziet’. Hierdoor vindt er geen weerkaatsing van frequenties terug tegen het tweeter-membraan plaats. De weergave wordt hierdoor schoner en sneller. De voor Focal typische ‘inverted dome’ van het tweeter-membraan is dus van beryllium, een ultra-hard (en vanwege de giftigheid zeer moeilijk te bewerken) metaal dat bij dezelfde massa zeven keer stijver is dan titanium of aluminium, en waarvan de snelheid van de afstraling van geluid ongeveer een factor drie hoger ligt dan bij die andere metalen. Mede dankzij het speciale randmateriaal waarmee de tweeter aan de montageplaat is bevestigd heeft hij een ongelooflijk lage opbreekfrequentie van 528 hertz. Dat ligt ruimschoots binnen het middentonenbereik, waardoor deze tweeter een frequentiegebied van 1000 tot 40.000 hertz onvervormd kan weergeven.
De twee woofers zien er van buiten hetzelfde uit, maar onderhuids zijn ze verschillend. De bovenste is een ‘gewone’ 27-centimeter woofer met een derde generatie W-membraan en een dubbeldikke Power Flower magneetstructuur, maar de onderste is daarnaast ook nog eens voorzien van Focal’s MDS systeem. Dat staat voor Magnetic Damping System, een technologie waarmee je, vanaf het OPC+ (Optimum Phase Crossover) wisselfilter, het volumeniveau van deze woofer onder de 90 hertz met 2dB (1 dB omhoog of omlaag) kunt bijregelen, waardoor de luidspreker beter op de ruimte kan worden aangepast. De laagweergave profiteert verder van de zeer wijde uitstroomdiameter van de naar voren gerichte basreflexpoort, waardoor er geen luchtstroom hoorbaar is en er geen dynamische compressie van de lage tonen plaatsvindt.
Ook de niveaus van de middentoner en de tweeter zijn aan te passen. Bij het middengebied gaat het daarbij om de zgn. ‘presence’ range, tussen pakweg de 200 en de 2000 hertz, die je 1 dB (een halve omhoog of omlaag) kunt bijstellen, en in het hoog om het frequentiegebied vanaf 2000 hertz (lineair vanaf 2500 hertz) waar het regelbereik net als in het laag 2 dB is (1 dB omhoog of omlaag). Dat zijn wat mij betreft slim gekozen frequenties én marges, het effect zal vrij subtiel zijn en het tonale karakter dus niet te veel aantasten.
Dat bijregelen gebeurt trouwens niet met eenvoudige schakelaars; in feite hebben de laag-, mid- en hoogsecties van het OPC+ filter elk drie verschillende, discreet opgebouwde aftakkingen. Met behulp van hoogwaardige jumpers op de achterzijde van de luidspreker laat je het signaal een ander pad door het filter volgen. En om de luidsprekers nóg beter op de luisterruimte aan te kunnen passen is de Maestro bovendien voorzien van het Focus Time systeem, waarbij je de tweeter en de middentoner fysiek op de luisterplaats kunt richten voor een optimale onderlinge timing en de beste tonale balans. Ik zou deze stap éérst doorlopen vóór ik met de klankmatige afstemming via de OPC+ filters zou gaan experimenteren.
Luisteren
Het is vaak een beetje droge kost, al die techniek, maar wanneer er zoveel bijzonders te melden is moet je dat tóch doen vind ik. Omdat het enerzijds aangeeft hoe serieus een fabrikant zijn research uitvoert, maar omdat het anderzijds ook het premium prijskaartje verklaart. Maar goed, dan heeft er dus nog geen noot geklonken, en hebben we dus ook nog geen antwoord op de vraag die inmiddels wel op ieders lippen zal branden: komt al die techniek ook tot uitdrukking in de kwaliteit van de weergave? Zoals in de eerste review van dit tweeluik al te lezen viel, bestond de set waarmee ik naar de Maestro’s luisterde uit de New Classic 300 serie van Naim, meer specifiek de NAC 332 voorversterker, de NSS 333 streamer, twee NAP 350 mono eindversterkers en twee NXP 300 voedingen voor de streamer en de voorversterker. De bekabeling was volledig van Naim (Super Lumina en Powerline), en alles werd gevoed vanuit een Chord Company PowerHAUS M6 stekkerblok.
Het is eenvoudig om bij zo’n ‘dikke set’ toe te geven aan de aanvechting om alleen maar ‘dikke muziek’ te draaien, maar ik besloot juist om vrij klein te beginnen. Wanneer je het over kleine monitoren hebt is één van hun vaakst genoemde eigenschappen dat ze (veel) beter zijn in het opbouwen van een enorm ruimtelijk beeld dan grote luidsprekers.
Dat zou komen door het minimale oppervlak van de baffle, door hun eenvoudigere (of zelfs geheel ontbrekende) filter en het daarmee samenhangende betere tijd- en fasegedrag, of door een combinatie van beide. Hoewel daar aardig wat vooringenomenheid en bevestigings-voorkeur bij meespeelt kan ik niet ontkennen dat ik inderdaad talloze kleine luidsprekers heb horen excelleren op dat vlak. Maar wat zou de Maestro Utopia doen, met zijn pijlsnelle drivers, zijn tijd-gecorrigeerde behuizing en fase-gecorrigeerde wisselfilter en zijn superieure laagweergave. Kleine monitoren zijn meestal niet zo goed in het weergeven van de lagere frequenties, maar we weten dat die een belangrijke rol spelen bij de grootte-afbeelding van een goede akoestische opname.
Nou, de Maestro’s stelden niet teleur. De subliem geregistreerde blokfluit van de jonge Nederlandse fluitiste Lucie Horsch in het stuk Syrinx van Claude Debussy, op haar album Origins, werd op een geloofwaardige grootte én hoogte pal tussen de luidsprekers afgebeeld, en de ragfijne details in de opname waren zeer goed hoorbaar. De lucht die ze door de houten fluit blies, de rijke boventonen, haar ademhaling tussen de noten door, de galm van de fraaie concertzaal van het Muziekcentrum van de Omroep in Hilversum, het stónd er. De spectaculaire Servische volksdans Pašona Kolo, waarbij ze samenspeelt met enkele leden van het Amsterdamse Ludwig Orchestra, was een feestje. De drive die de set via deze luidsprekers in de muziek legt sleept je mee en dwingt je tot bewegen, waardoor je bijna vergeet om te luisteren naar hoe haarscherp de plaatsing is, hoe de weergave van de ruimte kleiner wordt of juist uitdijt op de dynamiek van het spel, en hoe fraai de klankkleuren, de textuurweergave en de stofuitdrukking van de blokfluit en de soloviool zijn. Je hóórt gewoon het hout zingen.
Een andere fraaie opname die ik recent ontdekte is te vinden op het album ¡AY! van de Colombiaanse muzikante Lucrecia Dalt. Haar muziek is een spannende mix van akoestische en elektronische instrumenten en doet ondanks de overheersende Zuid-Amerikaanse sfeer ook regelmatig denken aan het Scandinavische experimentalisme van Björk of Anja Garbarek. De track El Galatzó omarmde me met een enorm beeld. De plaatsing was ruim en goed gedefinieerd en de afbeelding was daarbij perfect in focus.
De muziek klonk op een verfrissende manier ongekunsteld, terwijl er wel degelijk enorm veel productiewerk in zit. Haar stem was dan weer indringend, dan weer zacht, dan weer dreigend. Ook hierbij viel op dat de stem en de instrumenten niet ‘larger than life’ werden neergezet, iets dat grotere systemen toch nog wel eens willen doen. Het klonk daarom allemaal natuurlijk en precies, waardoor het vrij simpel was om langs de techniek te luisteren en me vooral te concentreren op de muziek.
Pas bij de filmische, met veel omgevingsgeluiden doorspekte muziek van Neil Cowley op het album Hall Of Mirrors, of de verrukkelijke chill-out elektronica van Data Rebel op het album Ember lieten de Maestro’s horen wat ze qua grootsheid in hun mars hebben. Wanneer de productie extreem is laten ze dat moeiteloos horen. In de track Berlin Nights van Neil Cowley waren de vele laagjes goed van elkaar te onderscheiden zonder dat ze hun samenhang verloren. De ‘stadsruis’ lag als een soort oneindig canvas onder de muziek, terwijl de gespreksflarden, een langsrijdende auto en uiteraard ook de dan weer gortdroog, dan weer ‘kletsnat van de reverb’ opgenomen piano en de aarzelend gespeelde synthesizer een soort droomwereld om me heen schilderden.
Bij Data Rebel, in de track Ten Second Photo, is vanaf ongeveer 27 seconden een zacht percussief sequencergeluidje te horen dat zich bijna tastbaar op ongeveer 30 centimeter voor mijn neus leek te bevinden, terwijl vanaf pakweg één minuut na het begin een afgronddiepe lage toon opkwam die door de Maestro Utopia’s met zoveel kracht werd weergegeven dat de bank ervan trilde. Van enige vorm van onnatuurlijke ‘zwelling’ was echter geen sprake, het laag was niet alleen erg diep, maar ook rijk aan contour, perfect gecontroleerd en in verhouding tot de rest van de muziek.
Conclusie
Luistersessies als deze zijn de krenten in de pap van mijn vakgebied. Een volledig Naim New Classic 300 systeem had ik thuis nog wel kwijt gekund, met het nodige logistieke kunst- en vliegwerk, maar de Focal Maestro Utopia III Evo’s zouden in mijn woonkamer annex luisterruimte niet optimaal uit de verf zijn gekomen. Dit is een luidsprekersysteem dat een grote ruimte om zich heen verdient, en een zeer hoogwaardige aansturing zoals met het Naim systeem dat er hier achter stond.
Ze hebben een prijskaartje waarvan zelfs de meest doorgewinterde audiofiel even met zijn ogen zal moeten knipperen, maar daarmee haal je wel een volledig in Frankrijk met de hand gebouwd subliem high end luidsprekersysteem in huis dat barst van de innovatieve oplossingen. En die innovaties werpen, getuige de klankmatige resultaten in de luisterruimte, niet alleen individueel hun vruchten af, maar vloeien op bijna magische wijze samen tot een geheel waarin ze elkaars kwaliteiten ondersteunen of zelfs versterken. Zelden hoorde ik zo’n precies gedimensioneerd geluidsbeeld uit een paar luidsprekers van deze afmeting; klein wanneer het klein moest zijn, en groots als het los mocht gaan. De tonale balans was zeer gelijkmatig.
Van oudere Focal luidsprekers kan ik me herinneren dat ze in het hoog soms wat veel energie gaven naar mijn smaak, maar daar was nu niets van te merken. Ik zou de weergave van de hoge tonen eerder ‘zijdezacht’ willen noemen. De weergave was trouwens in zijn geheel prachtig transparant, waarmee ik bedoel dat er op een volkomen ongeforceerde manier zéér veel detail te horen was. Een luidsprekersysteem dat op zo’n vanzelfsprekende wijze de muziek de muziek laat en zichzelf daartoe bijna onzichtbaar (of eigenlijk ‘onhoorbaar’) weet te maken verdient, ongeacht hun prijsklasse, de allerhoogste lof.
Focal Maestro Utopia III Evo
63.998 euro per paar | www.focal.com | www.lathamaudio.nl
Beoordeling 5 / 5