De Cost No Object-shows van Alpha High End in Brasschaat hebben inmiddels een mythische status bereikt. Niet vreemd als je weet dat er typisch exclusieve systemen opgesteld staan die evenveel kosten als een huis – of twee, drie… De recente editie pronkte bovendien met een echt Benelux-primeur van dCS.
De hoeveelste editie van de Cost No Object-show is het inmiddels? Het is een goede vraag om te stellen aan Alpha High End-eigenaar Sammy en zaakvoerder Chris. Aangezien de eerste show al in 1999 plaatsvond, maar er onderweg een paar wegvielen vanwege corona, is het antwoord wellicht “23”. Indrukwekkend, vooral als je weet dat elke Cost No Object-show trouw aan de naam systemen tentoonstelt met waarden die veel honderdduizend euro’s bedragen. En af en toe zelfs de kaap van een miljoen overschrijden.
Spectaculair… maar voor muziekliefhebbers en hifi-fans vooral een unieke kans om muzieksystemen van het allerhoogste niveau die perfect zijn opgesteld te beluisteren. Niet iedereen kan zo’n systeem mee naar huis nemen, maar op de Cost No Object-show kun je wel een middag wegdromen en doen alsof. En ondanks het wondermooie weer en op zondag de voorjaarsklassieker Luik-Bastenaken-Luik waren er vele muziekliefhebbers die tijdens de twee dagen van de show eind april precies dat kwamen doen in de Alpha-winkel in Brasschaat.
Een echte primeur
De editie van de CNO-show dit jaar was opnieuw een hele beleving. Het stond (bijna) volledig in teken van het Britse dCS, bouwer van (onder meer) van de beste DAC’s ter wereld. Aangezien dCS enkel specifieke componenten maakt, werden hun producten aangevuld met versterking van Pass Labs en bekabeling van Shunyata meegebracht. Wel mooi om de knappe Californische versterkers van Nelson Pass in actie te horen, want onder hun strak uiterlijk gaat altijd veel muziekplezier schuil.
Assistentie kwam er ook van Wilson Audio-importeur Reference Sounds, die een paar The Watt/Puppy’s, een setje Sabrina X’en én een duo Wilson Audio Alexia V in drie luisterruimtes van Alpha parkeerde. En nog iets intrigerends: toen wij de show een aantal uur bijwoonden, stond het niet te spelen, maar wel present als ‘undercover’ primeurtje: de Submerge, Wilson Audio’s 1,6 kW sterke subwoofer die belooft vanaf 5 Hz subbas te produceren. En als je heel goed oplette in de grote set, zag je ook de SS-1 Pro netwerkswitch van Matrix Audio.
Trouwens, dCS en Wilson Audio hebben ook rechtstreeks iets met elkaar. In de luisterruimte van de Britten staan grote Alexx V-speakers van Wilson waarmee nieuwe producten beluisterd worden. Incluis de Varèse, vertelt International Export Sales Manager Alasdair McDonald: “Telkens als onze panel van gouden oren naar Varèse-prototypes kwam luisteren, deden ze dat op die grote Wilson Audio-speakers.” Dat betekent dat de opstelling met de Alexia V-torens die het team van Sammy met More Music en Reference Sounds samenstelde, in de buurt komt van het systeem dat dCS zelf gebruikt. Een mooi robijnrode uitvoering van de Alexia V, trouwens.
“Bouw me het beste dat je kunt”
Alle ogen waren natuurlijk vooral gericht op de onthulling van de Varèse, een ultiem streamer/DAC-systeem dat op iets meer dan 320.000 euro aftikt. Het was een heuse primeur voor Alpha High End, want dit bijzonder apparaat was nog nooit gedemonstreerd in de Benelux. Ook elders ter wereld heeft de Varèse nog niet veel publieke uitjes gemaakt, onder meer omdat de software pas recent helemaal op punt werd gezet. Toeval wil wel dat ik de Varèse wél al twee keer ontmoette: eerst op de lancering op de UK Hi-Fi Live Show in Ascot vorige september (zie foto) en enkele weken voor de CNO-show tijdens een visite van de luisterruimte van de hoofdredacteur van het Britse blad Hi-Fi News.
Vooral de lancering was boeiend, want nagenoeg iedereen van dCS was present om uitleg te geven over wat dit product zo bijzonder maakt. En de naam? Zoals altijd bij dCS verwijst het naar een componist. Niet zo beroemd als de namen Vivaldi, Rossini of Bartók die andere dCS-producten sieren misschien, maar ook deze tijds- en geestgenoot van Gershwin heeft z’n moment van faam gehad.
Meer dan 300.000 euro mag je gerust een fors bedrag noemen. Maar het is niet zomaar een mooi afgewerkt hifi-toestel. “Het begon toen dCS-eigenaar David Steven z’n team bij elkaar riep en zei: ‘Bouw me het beste dat je kunt’”, vertelt Alasdair. Daarbij vielen de verlossende woorden “er zijn geen limieten, ook niet qua budget”, wat de ontwikkelaars prompt ter harte namen. Het enige dat de dCS-baas eiste, was dat het nieuwe product modulair zou zijn. Het moest mogelijk zijn om wat later de Varèse werd, te kunnen updaten als dat nodig zou zijn. Niet onbelangrijk in een streaminglandschap dat toch nog in volle evolutie blijft.
Na zes jaar ontwikkelen en een geschatte R&D-budget van twee miljoen pond, is de Varèse een feit. Dezelfde aanpak werd eerder gevolgd voor het vorige dCS-vlaggenschip, de Vivaldi (die de Scarlatti moest overtroeven), maar dat hield het R&D-team niet tegen om voor de Varèse letterlijk alles opnieuw te bekijken. Hoe knap ook die Vivaldi was (ontwikkeltijd: ‘slechts’ vijf jaar), z’n opvolger doet er een serieus schepje bovenop. Als we dan aan Alasdair vragen op welke vlakken er juist stappen zijn gezet, dan is het antwoord helder: “Op alles.”
Vijf of zes componenten
Wat meteen opvalt is dat de Varèse echt een systeem is, met de belangrijkste functies die afgezonderd worden in aparte behuizingen uit aluminium. Het is een indrukwekkend zicht, niet enkel door de omvang, maar ook door de piekfijne afwerking. Zoals we hem zagen in Ascot, presenteert de dCS zich als een kloeke toren van vijf afzonderlijke luxueuze apparaten, met bovenaan de Varèse User Interface-toestel met een groot scherm waarop alles kan bediend worden. Dat kan uiteraard ook via een app, en via een spectaculaire ronde remote met in het midden een grote draaiknop omringd door touchknoppen om de muziek te bedienen.
Naast de User Interface die als bedieningspaneel werk, bestaat Varèse uit de Core (het hart van het systeem dat alle digitale verwerking voor z’n rekening neemt), twee Mono DAC’s (een per kanaal) en de Master Clock. Het geheel kan verder aangevuld worden met een cd-transport, maar die reisde niet mee naar Brasschaat.
Het lijkt misschien maar een detail, maar intrinsiek aan het Varèse-concept zijn de Actus-kabels die tussen alle componenten lopen. “Eigenlijk is het een totaal nieuwe interface die we ontwikkeld hebben om zowel de audiostream, controlesignalen en klokpulsen via ons Tomix-protocol te transporteren over zes koperen twisted pair kabels. We geloven er sterk in en hebben het geopend zodat andere merken het ook kunnen gebruiken”, krijgen we van Alasdair te horen. Hoewel de dCS-vertegenwoordig ruim de tijd nam om muziek te spelen – en daar draait het uiteindelijk om – was hij duidelijk heel trots op de vele zaken die speciaal voor dit topmodel ontwikkeld werd. Dat wou hij ook heel graag uitleggen. De Varèse is immers zo grensverleggend dat er oplossingen moesten gezocht worden voor ‘nieuwe’ problemen. Werken met twee aparte DAC’s, een per kanaal, die bovendien in aparte behuizingen zitten, was bijvoorbeeld een hele uitdaging op vlak van kloksturing. Het linkse kanaal moet immers precies gesynchroniseerd lopen met het rechtse, wat in zo’n uitgebreide opstelling moeilijker is dan als je twee DAC-chips naast elkaar op een printplaat hebt.
Waarom dan die moeite doen om met twee aparte DAC-toestellen te werken, kun je dan vragen? “Als we ze in één doos stoppen, dan is er kans op crosstalk tussen de twee kanalen.” En aangezien de Varèse echt bedoeld is als ultieme oplossing, moest dat vermeden worden. Nog een voordeel om met twee discrete DAC’s te werken, merkt Alasdair op: ze hebben elk hun eigen voeding, in plaats van een enkele voeding die beide kanalen van stroom voorziet en moet afrekenen met impedantieverschillen omdat beide kanalen niet exact hetzelfde afspelen.
En over DAC’s gesproken: een wapenfeit van dCS is dat ze zelf hun DA-converter maken. In de Varèse of andere dCS-toestellen vind je niet ESS- of AKM-chips, maar hun eigen Ring DAC. Het is heel eigen technologie dat op eerste zicht lijkt op een ladder-DAC, onder meer omdat je onder de motorkap veel weerstandjes ziet. Maar het is heel wat complexer, met een FPGA-sturing die fouten die je typische bij ladder-DAC’s wegwerkt. Er is overigens een boeiende whitepaper voor wie er meer over wil weten.
The sky is the limit
Tijdens de CNO-show werd de Varèse niet opgesteld in een toren, maar werden voor praktische redenen de Varèse-toestellen naast elkaar geplaatst. Dat deed ze niet minder chique lijken, zeker niet. Elk toestel is gefreesd uit een groot blok aluminium van 80 kg en wordt door dCS zelf geassembleerd. Het is een indrukwekkend stukje vakmanschap, dat Alasdair met zekere moeite in de lucht tilde zodat iedereen het kon bewonderen. “Als je kijkt naar hoe we onze toestellen bouwen uit één stuk, dan is de conclusie van sommigen ‘you must be mad’. Maar de allerbeste kwaliteit leveren hoort gewoon op dit prijspunt”, luidt het, wat ook de prijs. Alasdair wijst bijvoorbeeld naar de overgang van een metalen deel naar een ander paneel op het toestel dat hij gebruikt tijdens de demonstraties. Het lijkt zo goed als vlak, maar: “Dit is een prototype die we voor shows gebruiken, maar als je met je vinger er over wrijft voel je een klein randje. Dat zouden we afkeuren voor een product dat naar een klant ging.” Mij leek het eerlijk gezegd prima in orde, maar de lat ligt duidelijk hoog bij de Britten.
De Varèse is, helemaal trouw aan the sky is the limit-concept van de CNO-show, iets om van te dromen. Maar ook de meer bereikbare high-end systemen van dCS waren present en werden in andere luisterruimtes gedemonstreerd. In de koepelruimte – zo genaamd vanwege de lichtkoepels die het vertoeven in deze Alpha-luisterruimte heel licht en aangenaam maken – was de sterrol weggelegd voor dSC Rossini Apex.
Die ‘Apex’ toevoeging geeft aan dat deze DAC-streamer-cd-speler voorzien is van het nieuwe en betere analoge uitgangsgedeelte, waardoor het ook de Pass Labs XP-22-voorversterker en twee Pass Labs XA60.8 monoblokken (in klasse A!) perfect kon aansturen. Een paar rode Wilson Audio The Watt/Puppy’s en die Submerge maakte het verhaal compleet – met een eervolle vermelding voor Shunyata-bekabeling en een scheidingstransformator van Torus Power. Als je dit allemaal leest, klinkt het misschien niet compact in de oren, maar in deze kamer hebben we toch enkele heel fraaie tracks gehoord die subliem klonken.
Zo helder als een leesbril
Ongemeen boeiend was ook de presentatie die werd gegeven in de Engelse kamer van Alpha High End. We waren hier nog niet zo lang geleden om een mooi systeem en speakersysteem te testen, dus deze knusse ruimte die de liefde voor alles Engels uitstraalt voelt bijna als een tweede thuis. Wel een heel contrast met de andere ruimtes, want hier stond een product in de kijker dat vooral bekend staat als ultieme headfi-oplossing. Hier stond de Lina te spelen met een Pass Labs INT-250-versterker en een paar Sabrina X-torens van Wilson, want als DAC/voorsterker voor een heel hifi-systeem kun je die dCS ook gebruiken.
De dCS Lina was vorig jaar nog een EISA Award-winnaar omdat het zo’n innovatief concept was. Je zou het zelfs een mini-Varèse kunnen noemen, want net als het dCS-vlaggenschip wordt hier geopteerd om functies in aparte behuizingen te stoppen en zo een toren te bouwen. Wél eentje met een kleiner voetafdruk, al is de afwerking op een even hoog niveau. Interessant weetje: de ontwikkeling van de Lina begon na de Varèse, maar verscheen eerder. Hierdoor zijn er wel inzichten van dat topmodel in dit kleiner systeem verwerkt. Wat hier vooral heel boeiend was? Programme Manager Andrew Svelke demonstreerde op een heel rustige, aangename manier wat de impact is van een externe klok. Geen Big Ben echter in deze Engelse kamer, maar wel de Lina Master Clock.
Zoals de naam aangeeft, is dit een externe klok die het digitale luik in de Lina nauwgezet aanstuurt. Wat dat oplevert? Svelke demonstreerde verschillende tracks die gespeeld werden met en zonder klok (waaronder Boy Genius) en het verschil was subtiel maar merkbaar. Merkbaarder dan ik zelf zou verwachten; minder op vlak van meer resolutie of 3D-geluid, dan wel in het vloeiend karakter.
Het mooie is dat Andrew Svelke niet deed alsof het dag of nacht verschil zou zijn, dat zou ook moeilijk zijn gegeven dat de Lina zonder Master Clock ook al een behoorlijk high-endoplossing is. “De Master Clock is zoals een vliegwiel bij een motor. Het neemt niet de taak van de DAC-klok over, maar zorgt dat het stabiel loopt. Dat vermindert jitter aanzienlijk.” En of dat dit belangrijk is, zegt Andrew: “Jitter introduceert kleine hoeveelheden vervorming, wat je brein dwingt om harder te werken om muziek te interpreteren. Jitter verminderen kun je vergelijken met het opdoen van leesbril – opeens wordt alles helder.”
Wat een Cost No Object-show vooral is, is een opportuniteit om mooie muziek op mooie systemen te beluisteren. Van een orkestraal werk dat met enorme dynamiek werd gespeeld door Sammy over de funk van Johnny Guitar Watson gekozen door Alasdair tot het wondermooie liedjes van Madison Cunningham op het opmerkelijke Nicks-Buckingham-tribute ‘Cunningham Bird’, er viel veel luisterplezier te beleven, met dank aan de Alpha High End-omkadering, de mooie dCS-spullen, de onverwachte hernieuwde kennismaking met Pass Labs en natuurlijk de machtige weergevers van Wilson Audio. Afspraak op de volgende editie?