Wanneer ik, geveld door de griep, voor enige dagen aan huis gekluisterd ben, klinkt op een maandagmorgen om negen uur de deurbel. Ach ja, dat is waar ook. Vandaag wordt de uitbreiding van de keuken gerealiseerd. Ik weet niet hoe het U vergaat maar wanneer ik mij in een ziekteperiode bevind wordt alles mij op een gegeven moment te veel. En dan bedoel ik dus ook letterlijk alles. De eerste dagen lig ik alleen maar op bed en wanneer er dan verder niemand ongevraagd in mijn buurt komt gaan die dagen vrij snel en probleemloos aan mij voorbij. Maar dat verandert allemaal wanneer ik me weer wat beter ga voelen. Dan wil ik het bed uit en weer van alles gaan ondernemen. Het enige deel van mijzelf dat daarmee op dat moment niet akkoord gaat is mijn lichaam. Met als gevolg dat ik me om te beginnen lamlendig voel, daardoor kwaad word op mijn lichamelijk onvermogen en uiteindelijk dus chagrijnig word. Arme huisgenoten.
Het geluid van de deurbel dringt als een pneumatische hamer in mijn hersenen door en op dat moment heb ik spijt dat ik even daarvoor mijn bed uitgekomen ben. Maar, zoals dat altijd het geval is met spijt, komt het ook nu te laat. Antoinette gaat naar de voordeur en even later hoor ik de stem van iemand die duidelijk goedgeluimd aan zijn eerste opdracht van de week begint. Als de kamerdeur opengaat komt er een man binnen die twee grote gereedschapskisten met zich mee zeult. Hij zet ze in de keuken en komt meteen terug om zich met een joviaal gebaar voor te stellen. Stevige handdruk, een open, goedlachs gezicht en graag bereidt om een sociale babbel op te zetten. Net wat ik nodig heb in deze fase.
Met verwondering constateer ik dat hij vervolgens nogmaals naar de auto terugloopt om een derde gereedschapskist te halen. Wat moet iemand in godsnaam met zo veel gereedschap? Daarna wordt het ene na het andere kastje binnengedragen. Inmiddels is de koffie klaar en hij schuift een stoel bij. Voordat ik klaar ben met voor mezelf de meest geschikte gespreksonderwerpen op een rijtje te zetten – bij ziekte verloopt dat proces bij mij nu eenmaal langzamer - zegt hij; “Mooi spul heeft U daar staan. U zit zeker in de muziek?” Ik leg hem uit dat ik columns, recensies en redactionele stukken schrijf voor HiFi.nl. Daarbij wijs ik naar de Lavardin IS Reference die uiteindelijk toch de weg naar mijn audio rack gevonden heeft. “Ah, U schrijft dus ook muziek?” “Nee, geen muziek. Ik schrijf op wat ik van een bepaald apparaat vind.” Ik zie aan zijn gezicht dat hij het niet echt begrijpt maar besluit het zo te laten. “Daar zal wel een machtige hoeveelheid geluid uit komen”, zegt hij terwijl hij naar de twee grote lichtnetfilters wijst. “Ja inderdaad.” Normaal gesproken zou ik, op dit punt van de conversatie, een lp of cd opzetten. Mijn hoofdpijn maakt dat ik dat nu achterwege laat.
Hij introduceert zelf het tweede gespreksonderwerp. Natuurlijk, ik had het kunnen weten. Altijd een veilige keus; voetbal. Behalve wanneer je praat met één van de weinige Nederlanders die tijdens de laatste WK finale waarin Nederland een rol speelde niet voor de televisie, maar in de auto te vinden was. Wanneer blijkt dat ik zelfs niet wist dat Feijenoord het afgelopen jaar de UEFA cup gewonnen heeft schakelt hij weer snel over naar muziek. Hij vestigt zijn blik op de kast met vinyl en zegt; “De lp komt weer helemaal terug, hè?” Ik beaam dat volmondig waarna hij begint te vertellen over zijn lp’s. Hoewel hij al jaren geen “pickup” meer heeft, heeft hij zijn lp’s nooit weggedaan. Sterker nog; hij heeft er daarna alleen nog maar bij gekregen van anderen die bij hun overstap naar de cd wèl afstand deden van hun collectie. “Eigenlijk vind ik ze ook mooier, het heeft gewoon iets.”
Terwijl ik zo naar hem luister valt me iets op dat ik al eerder bespeurd heb bij mensen die de platenspeler opgedoekt hebben toen de cd speler geïntroduceerd werd. Ondanks het feit dat ze vervolgens jarenlang alleen nog maar cd’s gedraaid hebben, blijven de zwarte schijven toch een bepaalde emotionele waarde behouden en worden ze niet weggedaan. “En eigenlijk vind ik zo’n tikje ook helemaal niet erg. Het gaat tenslotte om de muziek.”zegt hij op een bijna verontschuldigende toon. “Maar waarom heb je de draaitafel dan weggedaan?” vraag ik. Het blijkt alles te maken te hebben met, zoals dat tegenwoordig zo mooi heet, de verkrijgbaarheid van de software. De plaatselijke platenwinkel stapte over van lp’s naar cd’s en daarmee was het lot van de pickup bezegeld.
De koffie is op en hij zet zich aan het werk. Gedurende de daarop volgende drie uur worden mijn oren geteisterd door de meest afschuwelijke geluiden die ik me maar voor kan stellen. Ik weet niet wat ik het ergst vind; het dof beukende geluid van de hamer die plastic pootjes onder de kastjes slaat, de schrapende klank van de zwoegende handzaag en het gillen van de cirkelzaag die het keukenblad tot de vereiste proporties terugbrengen of de boormachines die gaten in muren en kastjes vreten. Eigenlijk weet ik het wel; het meest afschuwelijk is het lawaai dat de boormachine produceert wanneer ergens een schroef ingedraaid wordt. Eerst een hoog, jankend signaal en vervolgens een abrupt overgaan in staccato geratel hetgeen aangeeft dat de schroef zijn diepste punt al bereikt heeft en dat de spanning dus van de wijsvinger af kan. Niet zozeer omdat dit de meest indringende variant is. Het venijn zit hem veeleer in het veelvuldig herhalen van de indirecte aanslag op mijn hoofd. Nooit geweten dat er zo veel schroeven in een keuken verwerkt worden en altijd gedacht dat een vakman beter in staat was om het moment in te schatten waarop de schroef vast zal geraken.
Om gedurende deze teistering van de trommelvliezen mijn gedachten op iets anders te richten, in de hoop dat daarmee de marteling minder pijnlijk zal zijn, laat ik mijn gedachten nog eens afdwalen naar het gesprek tijdens de koffie. Ook ik herinner me de overgang van lp’s naar cd’s en het korte tijdsbestek waarbinnen dit proces zich in sommige platenwinkels voltrok. Door de daarmee gepaard gaande hoge kortingen op lp’s kon ik enkele fel begeerde exemplaren plotseling tegen dumpprijzen aanschaffen. Pas later werden ook de negatieve gevolgen duidelijk. En nu is er dan een revival van vinyl. De platenverkopen trekken aan, fabrikanten van draaitafels doen goede zaken en er is een levendige handel in tweedehands vinyl. Als liefhebber van het zwarte goud juichte ik deze ontwikkeling aanvankelijk toe. Inmiddels word ik echter ook geconfronteerd met de negatieve kant. Doordat de vraag toeneemt wordt de prijs opgedreven. Tweedehands lp’s kostten tot voor kort een habbekrats en de verzamelaar waande zich in luilekkerland. Nu de detailhandel de prijzen aan begint te passen wordt het voor diezelfde verzamelaar geleidelijk steeds minder interessant. En ook van het nieuwe vinyl lijken de prijzen te stijgen.
Ik word uit mijn gepeins opgeschrikt door de man die om de stofzuiger vraagt. De klus is geklaard en het resultaat mag gezien worden. We praten nog even wat na over het stellen van deurtjes, het afkitten van gleuven en het onderhoud van het werkblad waarbij we ongemerkt de huiskamer inlopen. Wanneer hij de audio installatie passeert blijft zijn blik op de Clearaudio draaitafel rusten en hij houdt even zijn pas in. Dan zegt hij; “Ik geloof dat ik toch maar weer eens aan een nieuwe pickup moet gaan denken. Het blijft erg mooi.” Twee jaar geleden zou ik me door zo’n opmerking acuut een stuk beter hebben gevoeld. Nu vraag ik me af of ik niet beter nog een dagje in bed kan blijven.