Wonen en werken in de Randstad heeft veel nadelen maar gelukkig ook enkele voordelen. Tot de laatste categorie reken ik de gelukkige omstandigheid dat je, ongeacht waar je binnen dat gebied ook woont, je op relatief korte afstand bevindt van belangrijke theaters en concertzalen die steeds opnieuw een keur aan interessante (inter)nationale topmusici te bieden hebben.
Zoals op deze Valentijnsdag die, na een diner bij de plaatselijke Italiaan, afgesloten wordt met het bijwonen van een concert in de Eduard Flipse Zaal van de op dertig kilometer van mijn woonplaats gelegen Rotterdamse Doelen. Een kleine zaal die de intieme sfeer van een club benadert. In het kader van de door Jazz International Rotterdam gepresenteerde serie ‘Ladies in Jazz’ treedt daar de Nederlandse Lydia Van Dam op. Naar mijn bescheiden mening beschikkend over één van de mooiste vrouwelijke stemmen in de hedendaagse Nederlandse jazz. Samen met haar nieuwe band die volgens het programma boekje bestaat uit Joost van Schaik op drums, Erik Robaard op bas, Berthil Busstra op toetsen en Jasper Blom saxofoons. Ik schrijf expres ‘volgens het programmaboekje’ want ik zou durven zweren dat de door Lydia gedurende het concert genoemde naam van de saxofonist Koolen is en niet Blom. Maar ‘what’s in a name?’; waar het om gaat is de muziek en daarover kan geen twijfel bestaan.
Hier staan zes mensen die stuk voor stuk heerlijk musiceren. Lydia verbindt de songs op charmante wijze met korte toelichtingen die niet alleen een verantwoording zijn van de gekozen songs maar soms ook wat informatie verschaffen over de persoon Lydia toen ze nog geen bekende jazz zangeres was. Zo blijkt ze in Rotterdam op school te hebben gezeten omdat alleen op die Crooswijkse school in de Havilland straat zang in het examenpakket opgenomen was. Was dè uitdrukking van de jeugd indertijd ‘gers’; tegenwoordig is dat; ‘koel’. En vervolgens zingt ze ‘So Cool’; slechts begeleidt door bassist Erik die in het nummer niet alleen met de vingers excelleert maar ook af en toe de titel in de microfoon fluistert. Met name in dit nummer klinkt de kracht door van Lydia van Dam; ik ben geen diamantair maar herken zonder meer de ‘hoogkaratige’ loepzuiverheid van haar heldere stem. Met een toonvastheid waar grote internationale ‘diva’s’ nog een puntje aan kunnen zuigen. Dit nummer zingt ze gedurende het tweede deel van haar concert. Het eerste, drie kwartier durende, deel heeft ze er dan al opzitten en zowel de saxofonist als drummer Joost van Schaik hebben dan al gevlamd.
De toetsenist treedt het meest op de voorgrond in het gedeelte waarin Lydia een drietal nummers zingt waarin vogels centraal staan. In het eerste – ‘Peacock’, één van de Joni Mitchell songs die ze tijdens dit optreden brengt – kan Lydia’s stem wedijveren met de kleurenpracht van de vogel die ze bezingt. De daaropvolgende ‘Crow’ - met een veel onrustiger gedrag en een, daarbij passende, meer dynamische begeleiding – krijgt door toetsenist Berthil – die inmiddels van zijn vleugel verschoven is naar de elektronische Roland / Korg batterij – een prachtige overgang naar een majestueus hoog in de ijle lucht drijvende adelaar. ‘Fly Like An Eagle’ van Steve Miller wordt bijna beeldend voor het voetlicht gebracht. Dat ook de standards niet geschuwd worden blijkt uit opname van o.a. ‘You Go To My Head’. Misschien komt het omdat ik van dit nummer al te veel uitvoeringen gehoord heb maar ik heb nu niet echt het gevoel dat de persoon die Lydia zich bij dit nummer in gedachten voorstelt haar ook daadwerkelijk naar het hoofd schiet. Hoe fraai het ook uitgevoerd wordt. Het concert wordt besloten met een nummer van Randy Newman; ‘I Think It’s Going To Rain Today.’ Opnieuw prachtig gezongen maar ook Lydia kan mij niet afbrengen van mijn mening dat nummers van Randy Newman het best klinken in de uitvoering van de meester zelf. Trek het je niet aan Lydia. Mijn vrouw en ik hebben werkelijk genoten en wat mij betreft verander je de titel van je show in; ‘Both The Singer And The Song’.