Het Amerikaanse kabelmerk AudioQuest is al jaren een begrip onder hifi-liefhebbers. Zowel beginnende als gevorderde audiofielen vinden in het productaanbod van AudioQuest de juiste kabels om hun volledige set mee aan te sluiten. Het Europese hoofdkwartier van The Quest Group, zoals het moederbedrijf heet, is gevestigd in Roosendaal. Daar vindt niet alleen de distributie voor heel Europa en een aantal landen daarbuiten plaats, maar wordt ook de open en eerlijke no-nonsense houding van AudioQuest oprichter en eigenaar William E. Low (Bill voor vrienden) met hart en ziel vertegenwoordigd.
Het bedrijfspand op een industrieterrein aan de rand van Roosendaal herbergt niet alleen de kantoren van waaruit dertig ‘markten’ worden bediend, hier is ook het enorme distributiemagazijn. En er blijkt een werkplaats te zijn waar de hele dag door kabels worden geconfectioneerd.
Ik word ontvangen door Managing Director Richard Brans, en hij stelt me voor aan Jules Withagen, die als Sales manager voor Nederland bij het bedrijf werkt. Ik val met mijn neus in de boter, want toevallig is deze week ook Robert Hay aanwezig, een collega die af en toe overkomt uit Engeland en die als Marketing & Sales Manager betrokken is bij het in de markt zetten van een aantal belangrijke nieuwe AudioQuest producten.
”Waarom we dit verhaal willen vertellen” zegt Richard Brans, ”is om te laten zien dat we een serieus bedrijf zijn met een uitstekend georganiseerde distributie. Veel mensen hebben bij een importeur van kabels toch het idee dat zoiets vanuit een garagebox plaatsvindt. En natuurlijk willen we ook onze bedrijfsfilosofie nog eens benadrukken. Want die zegt net zoveel over het bedrijf zelf als over de producten die we verkopen. Omdat we voor Nederland ook de rol van importeur spelen hebben we direct contact met de vakhandel. Zo houden we voeling met de markt, en dat helpt ons om de service aan al die andere landen te verbeteren.”
Een beetje geschiedenisles
AudioQuest werd in 1980 door William E. Low opgericht, hoewel ze bij het bedrijf zelf liever spreken over een evolutie vanuit de activiteiten die Low al sinds 1972 als eigenaar van een kleine ‘alleen op afspraak’ audiowinkel in Oregon ontplooide. Zijn constante zoektocht naar betere weergave (dus daar komt die naam vandaan) deed hem besluiten om zijn bedrijf naar het zowel in zakelijk als meteorologisch opzicht betere klimaat van Californië te verhuizen.
Ook daar bleef hij in eerste instantie op kleine schaal apparatuur verkopen, maar hij geloofde ook als een van de eersten in het nut van betere kabels in een audioset. De eerste stap op weg naar wat later AudioQuest in haar huidige vorm zou worden was zijn beslissing om samen met een kleine collega-dealer een rol custom-made twisted-pair luidsprekerkabel in te kopen en die onder zijn eigen naam te gaan aanbieden aan zijn klanten. Volgens Low was het achteraf gezien niet eens zo’n hele goede kabel, maar hij presteerde wel een stuk beter dan de kabels die op dat moment de dienst uitmaakten onder muziekliefhebbers met een hoogwaardige geluidsinstallatie.
Toen andere dealers in de omgeving ook interesse begonnen te tonen in deze kabel en er zelfs aanvragen vanuit andere werelddelen binnenkwamen achtte Low in 1980 de tijd rijp om kabels dan ook echt voor de verkoop aan anderen te gaan fabriceren. De oprichting van AudioQuest was daarmee een feit.
Gedreven door zijn succes begon Low zijn interesse in de technische achtergrond van kabeldesign verder te ontwikkelen, en begon hij te experimenteren met verschillende kabel-geometrieën. Daarbij ontdekte hij onder meer dat een luidsprekerkabel van vier samengevlochten aders aanzienlijk beter klonk dan dezelfde kabel in de vorm van twee getwiste geleiders. Empirische waarneming is, mede naar aanleiding van dit experiment, steeds een zeer belangrijke factor gebleven bij het ontwerpen van AudioQuest kabels.
Het Amerikaanse kabelmerk AudioQuest is al jaren een begrip onder hifi-liefhebbers. Zowel beginnende al gevorderde audiofielen vinden in het productaanbod van AudioQuest de juiste kabels om hun volledige set mee aan te sluiten. Het Europese hoofdkwartier van The Quest Group, zoals het moederbedrijf heet, is gevestigd in Roosendaal. Daar vindt niet alleen de distributie voor heel Europa en een aantal landen daarbuiten plaats, maar wordt ook de open en eerlijke no-nonsense houding van AudioQuest oprichter en eigenaar William E. Low (Bill voor vrienden) met hart en ziel vertegenwoordigd.
Het bedrijfspand op een industrieterrein aan de rand van Roosendaal herbergt niet alleen de kantoren van waaruit dertig ‘markten’ worden bediend, hier is ook het enorme distributiemagazijn. En er blijkt een werkplaats te zijn waar de hele dag door kabels worden geconfectioneerd. Ik word ontvangen door Managing Director Richard Brans, en hij stelt me voor aan Jules Withagen, die als Sales manager voor Nederland bij het bedrijf werkt. Ik val met mijn neus in de boter, want toevallig is deze week ook Robert Hay aanwezig, een collega die af en toe overkomt uit Engeland en die als Marketing & Sales Manager betrokken is bij het in de markt zetten van een aantal belangrijke nieuwe AudioQuest producten.
”Waarom we dit verhaal willen vertellen” zegt Richard Brans, ”is om te laten zien dat we een serieus bedrijf zijn met een uitstekend georganiseerde distributie. Veel mensen hebben bij een importeur van kabels toch het idee dat zoiets vanuit een garagebox plaatsvindt. En natuurlijk willen we ook onze bedrijfsfilosofie nog eens benadrukken. Want die zegt net zoveel over het bedrijf zelf als over de producten die we verkopen. Omdat we voor Nederland ook de rol van importeur spelen hebben we direct contact met de vakhandel. Zo houden we voeling met de markt, en dat helpt ons om de service aan al die andere landen te verbeteren.”
Een beetje geschiedenisles
AudioQuest werd in 1980 door William E. Low opgericht, hoewel ze bij het bedrijf zelf liever spreken over een evolutie vanuit de activiteiten die Low al sinds 1972 als eigenaar van een kleine ‘alleen op afspraak’ audiowinkel in Oregon ontplooide. Zijn constante zoektocht naar betere weergave (dus daar komt die naam vandaan) deed hem besluiten om zijn bedrijf naar het zowel in zakelijk als meteorologisch opzicht betere klimaat van Californië te verhuizen.
Ook daar bleef hij in eerste instantie op kleine schaal apparatuur verkopen, maar hij geloofde ook als een van de eersten in het nut van betere kabels in een audioset. De eerste stap op weg naar wat later AudioQuest in haar huidige vorm zou worden was zijn beslissing om samen met een kleine collega-dealer een rol custom-made twisted-pair luidsprekerkabel in te kopen en die onder zijn eigen naam te gaan aanbieden aan zijn klanten. Volgens Low was het achteraf gezien niet eens zo’n hele goede kabel, maar hij presteerde wel een stuk beter dan de kabels die op dat moment de dienst uitmaakten onder muziekliefhebbers met een hoogwaardige geluidsinstallatie.
Toen andere dealers in de omgeving ook interesse begonnen te tonen in deze kabel en er zelfs aanvragen vanuit andere werelddelen binnenkwamen achtte Low in 1980 de tijd rijp om kabels dan ook echt voor de verkoop aan anderen te gaan fabriceren. De oprichting van AudioQuest was daarmee een feit.
Gedreven door zijn succes begon Low zijn interesse in de technische achtergrond van kabeldesign verder te ontwikkelen, en begon hij te experimenteren met verschillende kabel-geometrieën. Daarbij ontdekte hij onder meer dat een luidsprekerkabel van vier samengevlochten aders aanzienlijk beter klonk dan dezelfde kabel in de vorm van twee getwiste geleiders. Empirische waarneming is, mede naar aanleiding van dit experiment, steeds een zeer belangrijke factor gebleven bij het ontwerpen van AudioQuest kabels.
De open houding van AudioQuest
Ik heb Bill Low twee keer ontmoet, en ik heb me steeds verbaasd en verheugd over de volledig open houding die hij er op nahoudt ten opzichte van zijn producten. Niks geen geheimzinnig gedoe rond de opbouw van zijn kabels en het materiaalgebruik, gooi er voor een dubbeltje vragen in en je krijgt voor een kwartje antwoord. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er op internet diverse officiële AudioQuest publicaties te vinden zijn waarin op toegankelijke wijze wordt ingegaan op de diverse technische aspecten van audiobekabeling. De eindgebruiker mag precies weten wat hij in huis haalt. Ook de mannen die ik in Roosendaal ontmoet hebben die instelling, en ze vertellen dan ook met aanstekelijk enthousiasme over ‘hun’ merk.
Als ik een kijkje mag nemen in het grote magazijn (wat zou ik daar graag eens met een winkelwagentje langs de schappen lopen!) vertelt Richard Brans wat meer over de distributie. “We leveren aan Europa, maar ook aan een paar landen in het Midden-Oosten en Afrika. Er zijn zo’n dertig bestemmingen waar we dagelijks zendingen naar verschepen. AudioQuest levert alle denkbare kabeloplossingen. De meesten daarvan zelfs uit voorraad, en dan heb je een flink volume aan magazijnruimte nodig. Natuurlijk is er meer leverbaar dan we hier hebben liggen, maar we beheren de voorraad op basis van bestelhistorie. En als er onverhoopt een aanvraag komt voor iets dat we niet hebben dan kunnen we het vaak ter plekke fabriceren.”
We zijn inmiddels aangekomen in de assemblage-werkplaats, waar twee mensen allerlei kabels confectioneren. Richard vervolgt: “Hier maken we vooral luidsprekerkabels in lengtes die niet standaard zijn, of waarvoor de klant bijzondere wensen heeft ten aanzien van de pluggen. Maar ook van de standaard afwijkende interlinks of netkabels maken we hier op specificatie. AudioQuest stelt iedere serieuze klant in staat om duurdere kabels eerst te proberen, en daarbij maakt het niet uit of we ze op een afwijkende lengte moeten assembleren. Voldoet het niet aan de verwachtingen van de klant dan nemen we ze gewoon terug. Die service willen we gewoon geven, hoewel we daar volkomen uniek in zijn.”
Ik vat een en ander even voor mezelf samen: een compleet doordacht kabelaanbod in elke prijsklasse, snelle levering, eigen assemblage, uitproberen zonder koopverplichting...het service-level van AudioQuest is inderdaad erg hoog. “Het kwaliteitsniveau is ook iets waar we voortdurend mee bezig zijn,” vervolgt mijn gastheer, “bijvoorbeeld de kleur van de gebreide textielen mantel van onze kabels. Daarvan kregen we steeds vaker de feedback dat hij weliswaar erg handig in gebruik en zeer duurzaam was, maar dat de gebruikte kleuren van sommige types wel wat minder opzichtig zouden mogen zijn. En omdat klanttevredenheid de basis is van het AudioQuest succes passen we dat dan aan.”
De AudioQuest Sound
Ik vraag aan Richard of er een distinctieve AudioQuest sound is, een soort klankmatige handtekening waaraan de producten van het merk te herkennen zijn. Zijn antwoord is, in het licht van alles wat ik tot nu toe zag en hoorde, weinig verrassend: “Een eigen klank niet zozeer, bij AudioQuest gaan we juist uit van een omgekeerd uitgangspunt. Onze kabels moeten het signaal zoveel mogelijk intact laten en er zo min mogelijk eigen karakter aan geven. Je zou dus in feite kunnen zeggen dat onze kabels erg neutraal klinken, en dat je naarmate de prijs stijgt een product koopt dat dichter bij dat ideaal komt. Je installatie echt klankmatig ‘tunen’ met AudioQuest kabels is dus geen erg kansrijke onderneming.”
“Bill Low werkt nog steeds volgens dezelfde uitgangspunten. Je kunt een kabel niet op zuiver theoretische wijze ontwikkelen, je moet luisteren, luisteren en nog eens luisteren. Daar heeft hij zelfs een artikel over gepubliceerd (dat hier te lezen is - Red. http://www.audioquest.com/pdfs/aq_cable_theory.pdf). Zijn technische kennis is door de jaren heen natuurlijk enorm gegroeid, maar nog steeds keurt hij elke kabel persoonlijk voor het model in productie gaat. Daarom is er wel een duidelijke eenheid in prestatie, zijn er geen opvallende uitschieters in negatieve zin. Misschien zou je dat dan de AudioQuest sound kunnen noemen...”
DBS
We bekijken nog een paar bijzondere producten van AudioQuest. De duurste series van zowel interlinks, luidsprekerkabels als de nieuwe USB- en netwerkkabels (daarover straks meer) zijn voorzien van een klein kunststof kastje waarin een batterij zit die er voor zorgt dat de moleculen in de isolatie van de geleiders op elektrostatische wijze gericht worden. Op deze manier wordt verstoring van het kostbare signaal in de geleider voorkomen. Deze vinding heet DBS (Dielectric Bias-System), en zorgt voor een duidelijk hoorbare verbetering van de signaaloverdracht. De nieuwste serie gebruikt daar een spanning van 72 volt voor, omdat bij luisterproeven (daar zijn ze weer) bleek dat hier nog betere resultaten mee konden worden behaald dan met de 48 volt van de oudere serie.
De werking van de DBS technologie is eigenlijk heel simpel, maar toch lastig uit te leggen zonder in technische terminologie te vervallen. Ik kreeg van Richard echter een uitstekende white-paper van AudioQuest toegestuurd, dus ik durf wel een poging te wagen: de signaaldragende delen van een kabel staan energie af aan de isolatie, die deze energie met enige tijdvertraging (uit fase dus) weer terugbrengt in het signaal. Dat werkt bij elke frequentie en amplitude verschillend, en het gevolg is dus een bepaald aandeel vervorming in het signaal. Langdurig inspelen van een kabel vermindert dit effect doordat de moleculen in de isolatie zich langzaam maar zeker richten onder invloed van de stroom die door de geleiders loopt. Dat verklaart waarom kabels hoorbaar beter gaan klinken als ze een tijdje gebruikt worden, maar de isolatie raakt nooit voldoende ‘geladen’ om alle vervorming tegen te gaan, en als de kabel een tijdje niet wordt gebruikt raakt het effect van het inspelen verloren.
De DBS technologie gebruikt een spanning die veel hoger is dan een muzieksignaal ooit zal kunnen leveren, en ‘richt’ de isolatie daarom volledig. Daarom vindt er dus ook geen opname en afgifte van energie door de isolatie meer plaats, met een extreem zuiver signaal tot gevolg. De kabel is als het ware al ingespeeld op het moment dat hij de fabriek verlaat, en blijft dat zelfs als de kabel niet wordt gebruikt. De batterij die de spanning van 72 volt afgeeft gaat trouwens jaren mee; er loopt immers geen stroom door het DBS circuit. De batterij kan getest worden door een knopje op de DBS-module in te drukken: brandt het lampje, dan is hij nog goed.
De allernieuwste ontwikkelingen
Maar pas echt trots zijn ze bij AudioQuest op hun nieuwste ontwikkeling. Met de toenemende integratie van de computer in de audioset stijgt ook op dat gebied de behoefte aan goede kabels. Daarom ontwikkelde AudioQuest een serie USB en FireWire kabels die stuk voor stuk superieur zijn aan standaard kabels, maar ook aan elkaar naarmate de prijs stijgt. Het instapmodel van de serie is de groene Forest van 29 euro voor 75 centimeter. De Cinnamon (rood van kleur) kost voor dezelfde lengte 49 euro. De drie modellen daarboven (de Carbon, Coffee en Diamond) zijn - in tegenstelling tot de goedkopere uit de serie - niet voorzien van vergulde maar verzilverde pluggen.
“Dat lijkt raar,” zegt Richard “maar dat is het niet. We zijn er al lang geleden achter gekomen dat het goudlaagje op de pluggen minder gunstig is voor de geleiding, en dus voor de kwaliteit van de signaaloverdracht.” Op zich is dat ook bij mij geen onbekend gegeven, ik hoor er al jaren discussies over die echt hout snijden. Maar AudioQuest is volgens mij een van de weinige fabrikanten die het heeft gedurfd om, tegen de publieke opinie in, de betere keuze te maken en daar volkomen eerlijk over te zijn.
Als ik vraag waarom juist de goedkopere series dan nog wel vergulde pluggen hebben trekt Richard een beetje een verontschuldigend gezicht. “Tsja, dat is toch een beetje een kwestie van marketing. Het kost ongelooflijk weinig om het goudlaagje er op aan te brengen, dus alleen al om die reden hoeven we het niet te laten. Maar onderzoek heeft uitgewezen dat de doelgroep voor deze prijsklasse hun oordeel over de kabel voor een deel laat afhangen van de aanwezigheid van die vergulde pluggen. Dan is het onverstandig om als enige tegen de stoom in te gaan roeien. In de hogere prijsklasse is het anders, en past de uitleg over de verzilverde pluggen juist weer veel beter in het hoe-en-waarom verhaal van de kabel.”
In de werkplaats zie ik ook netwerk-kabels liggen die duidelijk in deze nieuwe serie thuishoren. “Ja, die zijn er sinds kort ook.” Zegt Richard. “Als je een streaming systeem in je huis installeert krijg je onherroepelijk met netwerkkabels te maken. Wifi is leuk voor draadloos internetten, maar voor audio en video is een bedraad systeem echt beter. En je wil niet weten hoeveel verschil het maakt of je je NAS via een standaard UTP kabel aansluit of met eentje van ons.”
Conclusie
Misschien had ik ook wel een beetje een romantisch beeld van kabel-importeurs, want het Europese hoofdkwartier van AudioQuest heeft me verrast. Het is groter en professioneler dan ik had verwacht. Dat is natuurlijk logisch als je bedenkt dat AudioQuest bij de grootste kabelfabrikanten ter wereld behoort, maar toch... Wat me misschien nog wel het meeste opviel is de open en gezellige sfeer die er hangt. Ik durf de gemoedelijke Brabantse mentaliteit er eigenlijk niet bij te halen, maar als dat stereotype ergens zijn bewijs vindt dan is het hier. En achteraf gezien past dat dan weer uitstekend bij het beeld dat ik van AudioQuest had na mijn ontmoetingen met Bill Low. Het zou me niks verbazen als ergens in zijn familiehistorie een Brabander zit die aan de overkant van de grote plas zijn fortuin is gaan zoeken. Navraag bij Richard leert me dat de Opa van Bill uit Oostenrijk komt...nou ja, bijna goed geraden dus...
Een mooi merk, prachtige producten en aardige mensen. Dat is het beeld dat in mijn hoofd zit als ik voor de spits uit naar huis rijd. Constant in beweging, altijd op zoek naar verbetering van producten. Vanuit een diepe liefde voor muziek, dat zeker. En dat moet ook wel natuurlijk, met zo’n bedrijfsnaam...