“In de jaren zeventig had je in mijn dorp Diepenheim een jongerencentrum, het Pand van Janna of Why Don’tcha, dat nog steeds bestaat. Dat was één groot huis vol met muziek. Ik kwam daar als jonge tiener al veel over de vloer. Eerst op christelijke tijden, maar al snel zat ik er dag en nacht. Bier drinken en muziek luisteren tot het ochtendgloren. Dankzij de wat oudere generatie die daar rondliep begon ik geïnteresseerd te raken in southern en progressive rock.”
Playback
“In de laatste klas van de basisschool had ik een soort van eerste ‘bandje’. Er zat een heel handig jongetje in de klas, die maakte onze instrumenten. Met zeepkisten bijvoorbeeld en met elastiekjes werd een wawa-gitaar gemaakt. Op een schoolfeest playbackten we Guitar King van Hank The Knife & The Jets. We wilden allemaal indruk maken op de lerares op wie we allemaal verliefd waren.”
Radio
“Met geld dat ik van oma voor de vakantie had gekregen kocht ik Made in Japan van Deep Purple, mijn eerste plaat. Je kunt slechter beginnen, toch? Ik had een oranje platenspelertje gekregen, dat eigenlijk alleen voor singletjes was. Als ik er een elpee op legde moest de deksel eraf. Zonde dak da ding nie meer heb. Ik was vijftien en al mijn geld ging op aan elpees en cassettes. Van het geld van een krantenwijk kocht ik mijn eerste eigen installatie.
Ik luisterde veel naar de radio. Bijvoorbeeld de KRO, met Krachtvoer van Marc Stakenburg. Op maandag had je ’s avonds de VARA, op dinsdag de VPRO. Dan ging soms een heel programma over één band of één plaat, bijvoorbeeld Sgt. Pepper’s. De verhalen achter de muziek. Dat kan nou echt niet meer.”