Trainingspak
“Ik ging steeds meer naar die oude dingen van mijn vader luisteren. Toen ik naar de brugklas ging, merkte ik dat ik een aparte muzieksmaak had. Ook mijn kleding spoorde niet helemaal. Maar dat had met iets heel anders te maken. Ik liep op de mavo de hele dag in trainingspak. Omdat ik voetballer wilde worden. Toen begon de gabberperiode en hebben we van de kinderbijslag toch maar een broek en spijkerjas van Levi’s gekocht, haha. Ik heb nog even geprobeerd er muzikaal bij te horen. Kocht dingen als SNAP en Stevie V. met Dirty Cash. Maar dat werkte natuurlijk niet.”
Elvis
“Op mijn twaalfde vond ik de Tour of Duty-cd’s helemaal te gek, allemaal van die oude muziek. Op mijn dertiende begon ik serieus aan Elvis. We kregen een jukebox in huis, een uit 1958, ik heb hem nog steeds. Als we dan toch een jukebox hadden, dan moesten we platen van Elvis kopen, vond ik, die twee dingen waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. Op een jukeboxbeurs kocht ik All Shook Up, toen is het verzamelen serieus begonnen. Ik heb bijna alles van Elvis inmiddels, mijn vader koopt zelfs dingen van hem dubbel. Elvis heeft mij leren zingen. Ik zong mee met zijn platen. Dat probeerde ik ook met Roy Orbison, maar dan blijft het dus bij proberen. Elvis nazingen is helemaal zo moeilijk niet, hij heeft een makkelijk stemgeluid.”
(Foto: © Jozef Leenhouwers)
Doo-wop
“Via verzamel-cd’s leerde ik doo-wop kennen. [Zingt:] Woe-aaa-woe-aaa-doo-wop-doooo-wop. Vocale muziek die vooral zwarte Amerikanen en Italianen maakten in de portiekjes van New York, omdat dat zo mooi galmde. Zoals ze daar nu staan te rappen. Vooral The Diamonds en Dion & The Belmonts vond ik te gek. Ik hoorde laatst van Johan [Derksen, Vera’s grootste fan] dat hij die Dion nog ontmoet heeft. Fuck, man, zo’n groot artiest. Toen ik zestien was kreeg ik een scooter, zoals iedereen toen. De stoerste jongens lieten daar een autoradio inbouwen. [lachend] Dus ik ook. Alleen kwam er bij mij geen boem-boem-boem uit, maar doo-wop. Zo reed ik door Middelburg. Ik hoorde er niet helemaal bij, geloof ik. Ik had trouwens verder geen hekel aan gabbers; ik werkte als airbrusher, spoot hun scooters vol met Tasmenian devils of Goofy’s.”
Chevrolet Beauville
“Als ik tegenwoordig muziek luister, doe ik dat achter de computer op myspace of youtube, maar vooral in de auto. Ik heb een zwarte Chevrolet Beauville uit 1994, [model A-Team, Vera wijdde er het lied Beauville aan op Pink Flamingo]. Tot voor kort zaten er heel goede speakers voorin. Helaas zijn ze onlangs overleden en zitten er nu koekblikken in. Ik zit momenteel in mijn Springsteen-periode. Heb Magic, The Ghost of Tom Joad, Working on a Dream en Devils & Dust in de auto liggen. De auto is ook het referentiekader voor mijn eigen demo’s en cd’s die net opgenomen zijn. Klinkt het goed in de auto, dat zit het wel goed.”
Chris Isaak
“Van Springsteen heb ik bijna allles, net als van Elvis, Cash, Orbison, Dean Martin, Doors en Radiohead. En natuurlijk van Chris Isaak. Dat werd mijn held. Ik vond Blue Hotel altijd wel een mooi lied, maar wist toen nog niet wie het zong. Toen zag ik Wicked Game op tv en was ik verkocht. Ik kocht Can’t do a Thing (to Stop Me), in 1993. Ik was vijftien. Twee jaar later heb ik hem in Vredenburg gezien, tijdens Forever Blue. Een hele karige show, zonder lichtshow of andere opsmuk. Het enige wat er hing was een partylight-setje. Zo sober, ik vond dat geweldig. Net als zijn eerste drie platen, met die heerlijk donkere jaren 80-sfeer, industrieel bijna.”