Wereldberoemd, en misschien nog bekender dan de stad zelf, is de muziek die er vandaan komt; de fado. De passionele fado is de muziek van het volk. Volksmuziek zou je bijna zeggen, maar het is anders en meer dan dat. In dit geval spreek je meer over ‘de blues’. In het algemeen is fadomuziek melancholisch en droevig met als hoofdthema ‘het onafwendbare noodlot’ en de ‘saudade’, een woord dat alleen bestaat in het Portugees. Het wordt wel vertaald met ‘heimwee’ of ‘weemoed’, omdat er geen betere vertaling beschikbaar is, maar eigenlijk is het meer een gevoel of een gemoedstoestand. Saudade beschrijft gelukzalige gevoelens door de plezierige herinnering aan iets wat niet meer is, en tegelijk ook verdriet, doordat die gelukkige tijd voorbij is. Het kan een herinnering zijn aan een plaats waar men geweest is, of aan een tijd in het verleden. De bekendste fadovertolkster is zonder twijfel Amália Rodrigues (1920-1999). De Koningin van de Fado; overal in de stad kom je haar beeltenis tegen. Schuin tegenover de Santa Justa-lift is zelfs een winkel die alleen maar Amália-cd’s en -dvd’s verkoopt.
Amália’s tombe is tien jaar na haar dood nog steeds bezaaid met verse bloemen en boeketten.
Ze was en is meer dan een zangeres. Dat bewijst haar graftombe die in het Pantheon geplaatst is naast belangrijke Portugese ontdekkingsreizigers, veldheren en wetenschappers. Amália’s tombe is tien jaar na haar dood nog steeds bezaaid met verse bloemen en boeketten. Maria, de schoonmaakster, toont liefdevol een sproeifles schoonmaakmiddel dat uitsluitend voor Amália’s grafmonument gebruikt wordt. Met dikke letters staat het met viltstift op de fles gekalkt; AMÁLIA. Alle andere graven moeten het met een andere, gezamenlijke fles doen.
Volksmuziek zou je bijna zeggen, maar het is anders en meer dan dat. In dit geval spreek je meer over ‘de blues’
De fadista (m/v) met Portugese gitaar, viola (klassieke gitaar) en bas; het is de klassieke uitvoering van de fado. Tegenwoordig is de keuze in instrumentatie en interpretatie veel ruimer. Ongeacht de manier waarop het gespeeld wordt is fado de ‘muziek van de stilte’. Als luisteraar biedt je de fadista alle ruimte de teksten en alle emoties optimaal voor het voetlicht te brengen. Stilte is dus niet alleen beleefdheid maar een must! Dat kost echter weinig moeite met de stortvloed van emoties die de fadistas over je uitstrooien. Die stilte wordt uiteraard ook gerespecteerd in de meer toeristische fadorestaurants die Lissabon rijk is, voornamelijk in Alfama en Bairro Alto. Hoewel de reisgidsen je vertellen dat je er niet heen moet gaan omdat het te duur is, moet je het zeker niet nalaten.
De fado is nu eenmaal een toeristische trekpleister, dus je weet van tevoren dat ze het op je knip gemunt hebben. Een avondje stadsschouwburg is immers ook geen koopje meer tegenwoordig. Club de Fado is overigens het duurste, maar tevens het beste fadorestaurant. Zowel het eten als de fadistas zijn van het allerhoogste niveau. Als dit niet in je budget past, zijn er voldoende alternatieven. Het wemelt van de fadorestaurants in Alfama en Bairro Alto. Reserveren is overigens wel verstandig want ze zitten allemaal elke avond vol. En als je er dan echt geen genoeg meer van kunt krijgen, dan kan je overdag nog naar het Fadomuseum in Alfama. Als het open is tenminste, want openingstijden zijn hier een rekbaar begrip. Dat geldt voor alle musea. Kijk niet vreemd op als er één voor maanden gesloten is zonder enige duidelijke reden.
Bezienswaardigheden: anders dan anders
Er is veel te zien en te bewonderen in Lissabon. De bekendste gebouwen en plekken kom je vanzelf tegen als je over de prachtig ontworpen, bij regen spekgladde, zwart/witte mozaïektrottoirs door het centrum banjert. Een simpele reisgids in je hand voert je door het compacte centrum naar de iets verder gelegen bezienswaardigheden. Met de tram reis je rechtstreeks naar de meer uit de buurt liggende attracties. Een wandeling door Alfama moet je bewaren voor de vooravond en avond. Bairro Alto is gezellig overdag en ’s avonds. Hier vooral niet overslaan; café Brasileira, het mooiste en oudste café van de stad met de lekkerste bica (koffie). Verder heb je in de stad een aantal bijzondere musea. Het Koetsenmuseum in Belem is één van de meest unieke. Voor de voertuigliefhebbers staan hier een groot aantal gouden koetsen en overdadig versierde draagstoelen ter bezichtiging. Je hoeft het niet mooi te vinden, maar het is wel mooi als je het een keer gezien hebt.
Een aanrader is ook het Expoterrein, dat inmiddels een volwaardige wijk is. In 1998 had Lissabon de Wereldexpo met als thema ‘De Oceanen, een erfenis voor de toekomst’. Op het terrein vind je binnen dit thema de meest futuristische en strak vormgegeven bouwwerken, origineel aangelegde tuinen, speelse fonteinen en een geweldig, maar niet goedkoop winkelcentrum. Tevens heb je een perfect zicht op de zeventien kilometer lange Vasco da Gama-brug die aan de oostelijke kant van de stad de oevers van de Taag met elkaar verbindt. Een kabelbaan brengt je van het begin van de wijk naar het einde bij de Vasco da Gama-toren. Verder ligt op het Expoterrein het Oceanografisch Museum (Oceánario de Lisboa), dat het grootste is in Europa, en uiteraard weer veel gezellige terrassen gericht op dat heerlijke zonnetje. Voordat je het weet ben je een dag onderweg. Mocht je overigens verdwalen, de tram biedt altijd uitkomst want ze gaan allemaal richting centrum. Stap op de tram of volg lopend het netwerk van rails en elektriciteitsdraden. Hoe makkelijk kan het leven van een toerist zijn?
Lissabon is een weekje in je agenda meer dan waard. De gebruikelijke citytrip van drie dagen is veel te kort om alles te zien en te beleven. De sfeer en het relaxte ritme pik je direct op en mis je ook meteen op het moment dat je de stad weer verlaat. Maar gelukkig kan je de muziek van deze stad nog steeds meenemen, sterker nog: die is over de hele wereld te verkrijgen. Aanbevolen worden alle cd’s van Amália Rodrigues, Cristina Branco, Dulce Pontes en Mariza. Dan weet je zeker dat je het beste in huis haalt en de herinnering aan deze geweldige stad het best bewaard blijft.
Eenmaal thuis ontdek je bij het luisteren naar de fado wat saudade echt betekent.
De geschiedenis van de fado De fado is ontstaan rond 1829 in de arme wijken van Lissabon; Alfama, Bairro Alto en Mouraria. Over de basis die aan de muziek ten grondslag ligt verschillen de meningen, maar zeker is dat de scandaleuze verhouding tussen Maria Severa, dochter van een kroegbazin en fadista van het eerste uur, en de edelman, de Comte de Vimioso, het begin was van een muziekstijl die nu wereldwijd populair is. In het begin werd fado gezongen in de kroegen en bordelen en was een fadista niet meer dan een veredelde landloper. Rond 1900 vond de omslag plaats naar het ‘respectabel’ worden van de stijl. Begin jaren dertig gleed Portugal langzaam weg richting een burgeroorlog waar, net zoals in Spanje, linkse en rechtse krachten vochten om de macht. Gesteund door de gegoede middenklasse, het grootkapitaal en de kerk nam de burgerdictatuur van Salazar de macht over. Om het volk te binden werd de slogan ‘de drie F’s’ bedacht; Futebol, Fatima en Fado. De fadistas lieten zich de aandacht van de dictatuur welgevallen en velen beleefden hun bloeiperiode. Wie niet meewerkte overigens, verdween in de kerkers van de PIDE, de geheime politie. Over wie ‘fout’ en ‘goed’ was in die periode, zijn de kenners het nog niet eens. Van Amália Rodrigues wordt bijvoorbeeld nu gezegd dat ze de verboden Communistische Partij financieel steunde. Na de Anjerrevolutie in 1974 was er met fado geen droog brood meer te verdienen. De fadistas werden geassocieerd met de dictatuur. De rehabilitatie kwam begin jaren tachtig toen Amália een hoge nationale onderscheiding kreeg. Pas begin jaren negentig werd de fado populair met een nieuwe generatie zangeressen zoals Mafalda Arnauth, Dulce Pontes, Cristina Branco en Mariza. In 1997/1998 kwam de internationale doorbraak en met name Cristina Branco gebruikt dit succes om de grenzen van de fado te verleggen. Tekstmatig maakt ze gebruik van het beste wat de Portugese dichters te bieden hebben, maar ze schuwde ook niet om een - met goud bekroonde - cd op te nemen met teksten van de Nederlander Jan Jacob Slauerhoff die een aantal jaren in Portugal woonde. Zelf verklaart ze op deze manier te voorkomen dat de muziek zichzelf gaat herhalen en er zodoende sleetsheid op de fado ontstaat. (bron: o.a. Wikipedia) |
Loe Beerens Fotograaf Loe Beerens (54) fotografeert sinds 1980. Zijn specialisatie is muziekfotografie. In zijn vroege jaren maakte hij legendarische foto’s van onder andere Ike & Tina Turner, Blondie, Thin Lizzy, Little Feat, The Faces, The Police en Dire Straits. Half jaren tachtig nam hij als fotograaf een adempauze en ging in de muziekindustrie werken als manager en promotor. In 1995 pikte hij zijn professionele carrière als fotograaf weer op en fotografeerde sindsdien vele (internationale) topartiesten. Van REM tot Lionel Richie, van Marilyn Manson tot 50 Cent en van Coldplay tot Al Green. Beerens groeide uit tot de hoffotograaf van Marco Borsato, Guus Meeuwis en Trijntje Oosterhuis. Maar ook internationale artiesten weten hem te vinden zoals Bon Jovi, Keane, Metallica en Jamie Cullum. In 2006 maakte hij Fotografie di Marco Borsato, met ruim 30.000 verkochte exemplaren één van de best verkochte fotoboeken van de laatste tijd. Momenteel verkrijgbaar in de platenzaak zijn de fotoboeken Live in Paradiso en Lionel Richie in Arnhem. |