Het blijft leuk om nieuw binnengekomen apparatuur aan te sluiten en uit te proberen. Om een beeld te vormen van de set hierbij de volgende informatie: de bron is een Naim UnitiQute die streamt via Ethernetkabels van AudioQuest en Supra, terwijl een paar netsnoeren van Hanze Hifi zorgen voor de stroomvoorziening van de X-A220, een Crystal Cable interlink gaat naar de monoblokken, vervolgens lopen Chord Company luidsprekerkabels naar mijn PMC Twenty.23 luidsprekers. Allemaal componenten die muziek maken maar qua prijs zeker niet onbereikbaar zijn voor veel lezers. Nagelnieuw uit de doos hebben de X-A220 monoblokken enige tijd nodig om in te spelen; iets dat zich vooral laat beluisteren in het stereobeeld. Is dat koud uit de doos nog klein en wordt het beeld naar beneden gedrukt, na 24 uur spelen is het in alle dimensies gegroeid en staat een zangeres als Mary Black levensgroot in de luisterruimte. Ik draai ‘Ellis Island’ van haar live-cd en ben diep onder de indruk hoe de monoblokken mijn Twenty.23 niet alleen in de hand houden, maar vooral laten juichen van plezier.
De kleine transmissielijnen vullen de ruimte met een strak laag, een open middengebied en een ingetogen hoogweergave. De vele instrumenten die meespelen op de track en de indringende percussie geven vaak aanleiding om het volume halverwege terug te schroeven, maar met de X-A220 zet ik het nog een streep harder. De stereoweergave is geweldig opgebloeid en zet nu een stage neer die hoogstens nog wat dieper kan zijn en iets meer naar achteren mag doorlopen, maar daarna verstomt de kritiek. Een gevoelig nummer als ‘Ne Me Quitte Pas’, gespeeld en gezongen door de Belgische formatie Mich En Scène schept sfeer door de stem, de accordeon en de getokkelde gitaar. Een diepe bas geeft precies het juiste gevoel van echtheid aan het geheel. Vermogen wordt, aan de meters op de X-A220 te zien, niet of nauwelijks gevraagd en daarmee maken de monoblokken gelijk een einde aan het fabeltje dat een versterker met een groot vermogen altijd hard moet staan om blij van te worden. Mits goed ontworpen tellen de miniwatts, waarin de microdetails verborgen zitten, gewoon mee. Natuurlijk, een 300B single ended buis gaat daarin nog verder, maar die zet negen van de tien luidsprekers nauwelijks in beweging en levert zeker geen kracht in de bas aan een PMC luidspreker. Een heel stuk minder subtiel is ‘Pure Heroine’ van zangeres Lorde. Haar ‘Royals’ drukt veel laag de ruimte in, waarboven meerstemmige zang helder naar voren blijft komen. Zo zet je de Wattmeters wel aan het werk. Opnieuw fraai losgekomen van de weergevers, net niet zo innemend vrij als dat kan met een extra Naim NAP 100 aan de UnitiQute, wel veel groter, krachtiger en meer passend bij het karakter van de song.
Op zoek naar iets fijns in de barokke sfeer vind ik het Combattimento Consort Amsterdam en speel ik werken van H.I. Biber, J.S. Endler en J.J. Fux. Vooral bij de laatste componist grommen de bassen en zoeven de cello’s, waar tussendoor de soloviool zijn klanken niet verloren ziet gaan. Aan het eind van de cd verlaten de musici één voor één de concertzaal en springen van het podium, wat altijd goed laat beluisteren in hoeverre de realiteit benaderbaar is. Wederom sta ik versteld van de prestatie van de versterkers en die van de kleine vloerstaande luidsprekers. Duidelijk is, dat zelfs barok kan groeien door de pure kracht van de mono’s, die ik laat werken in de “high bias”-stand om zoveel mogelijk te profiteren van het klasse A vermogensdeel. Kunt u zich ook nog een voorstelling maken van ‘Dance Macabre’ van Saint-Saëns als ik de registers opentrek? Akoestisch geweld wordt afgewisseld met zachte passages en nog trek ik bij lange na niet het volle vermogen uit de blokken. Aan volksverlakkerij doe ik niet mee, dus inderdaad, het kan nog een stukje beter klinken, maar dan hebben we het over een veelvoud aan investering in apparatuur in een grotere luisterruimte. Ik wed dat het gros van Nederland zijn handen mag dichtknijpen als het thuis zo klinkt als hier met de Advance Acoustic versterkers. In deze opstelling is elke muzieksoort met deze versterkers prima weer te geven. Ik ben reuze benieuwd welke prestatie ik krijg als de blokken verplaatst zijn naar mijn hoofdluisterruimte en aan het werk gaan in een veeleisender opstelling.
Soepelheid & kracht
Na het nodige sjouwen is mijn Audia Flight 50 de kamer uit en sieren de Advance Acoustic versterkers het rek, waar zij met Yter interlinks en Crystal Cable luidsprekerkabel aangesloten zijn tussen mijn Audia Flight Strumento No.1 voorversterker en PMC fact.12 luidsprekers. Bronnen zijn een NAD M50/M52 streaming-opstelling en een Transrotor platenspeler met SME arm, Transfiguration element en HAT phonoversterker. In eerste instantie sluit ik de X-A220 aan op een Kemp Powersource netfilter, maar dat doet de trafo’s mechanisch flink brommen. Zodra ik de eindversterkers rechtstreeks op de audiogroep prik is dat brommen totaal verdwenen. Voor mij het zoveelste bewijs dat een eindtrap liever geen filters in de stroomvoorziening ziet. Meteen maak ik de XLR ingangen actief, zodat ik in deze luisterruimte gebalanceerd kan spelen. Hoewel het vermoeden bestaat dat de X-A220 inwendig niet gebalanceerd werkt, doe ik dat toch om ten volle te kunnen profiteren van de kwaliteit van de voorversterker. Ik zet “high bias” aan; in koude dagen is wat extra warmteafgifte welkom, nietwaar? Vroeg in de morgen is een mooie tijd om eens rustig te beginnen met wat platen zoals ‘Songbird’ van Eva Cassidy.
De X-A220 speelt de muziek erg schoon, zonder op de achtergrond meegemoduleerde ruis die onrust kan brengen; de stem en de paar instrumenten in de eerste track staan voor een inktzwarte achtergrond. De tweede track is een stuk levendiger met extra stemmen en uptempo instrumenten. Nog steeds geen enkel probleem voor de X-A220, al verlang ik naar wat meer sfeertekening, iets meer potentie om de muziek en de zang in de ziel van de luisteraar te persen. Daar is een kleinere versterker vaak wat beter in dan versterkers met grote vermogens. Een groot vermogen is echter best welkom, zeker als ik ‘Misty’ draai van Tsuyoshi Yamamoto en pieken van 100 dB wil hebben op de luisterplek. Op momenten dat het klavier hard wordt geraakt, zie ik de meters naar uiterst rechts schieten en gaan ze gewoon tot 300 Watt. Daar zit ongetwijfeld overshoot in, maar dik 200 Watt per kanaal komt zeker de PMC’s binnen. Onvervormd, brandschoon en met grip op de woofers moet daarbij worden vermeld. Een hongerige fact.12 wordt erg gelukkig en is volledig in zijn nopjes. Duidelijk is ook, dat luisteren op een wat normaler niveau bij pieken zelden pakweg 5 Watt te boven gaat en meestal blijft hangen rond gemiddeld 0,1 Watt. ‘Avantine’ van Agnes Obel blijft boeien, zeker vanaf vinyl, en laat goed horen wat de kast van de vleugel doet ten opzichte van de snaren. Goed ruimtelijk geplaatst en los van de luidsprekers.
In het herschapen stereobeeld valt nog wat te verbeteren, maar niet op het prijs/kwaliteitsniveau van deze eindversterkers. Ik kan niet anders dan telkens weer verbaasd zijn over de soepelheid en de kracht van de X-A220 in combinatie met de fraaie weergave-eigenschappen. Met geripte cd’s is dat niet anders, terwijl high resolution files excelleren. Alan Parsons Project ‘I Robot’ op 24bit/192kHz weerklinkt imposant en lekker snel. Maar ook Linn opnames met samplerates van 96 of 192kHz met groot of klein orkest laten niets liggen. Juist bij pop of zwaar klassiek werk lijkt de vermogensreserve meer dan welkom. Vergist u zich echter niet in de hoeveelheid vermogen die bijvoorbeeld een vleugel kan eisen om correct te worden weergegeven.
Conclusie
”Nothing beats cubic inches” zeggen ze over auto’s. ”Nothing beats pure power” gaat op voor versterkers. Toegegeven, ik ben een fan van dikke versterkers, zeker als die ook nog eens helemaal, of voor een groot deel, in klasse A werken. De X-A220 monoblokken zijn mij dus op het lijf geschreven. Althans op papier. Het mooie van deze Advance Acoustic modellen is, dat ze ook in de praktijk meer dan voldoen aan de verwachtingen en ten opzichte van de winkelprijs ruim boven hun klasse presteren. Spelend op laag volume gedragen ze zich als een mooie versterker met een beperkt vermogen, waar details en zuiverheid een belangrijke rol spelen. Moet er vermogen beschikbaar zijn, worden ze echt wakker en gaan door, waar de concurrentie meestal moet afhaken. Een paar honderd Watt in een luidspreker pompen gaat probleemloos en de muziek blijft net zo zuiver als onder de 1 Watt.
Tel daarbij op de uitstekende manier waarop Advance Acoustic de X-A220 in elkaar zet en de zeer gunstige prijs. Volgens mij staat er dan een terechte winnaar op, waar menige luisteraar de oren voor zal spitsen. In een set met alleen de allerbeste en duurste componenten vormt de X-A220 wellicht de beperkende factor, vanaf net daaronder is het een perfecte keuze voor een keur aan luidsprekers, beginnend met een kleine, hoogwaardige monitor tot aan een uit de kluiten gewassen vloerstaand model. Ik ga de versterkers vooral missen aan mijn kleine luidsprekers, een opstelling waarin ze hoogstens fysiek een probleem scheppen. Zelfs als ik voor de aanschaf van een nieuwe eindversterker in de grote luisterruimte zou staan, zou ik mij hevig achter de oren krabben of ik wel het twee- tot drievoudige van de aanschafprijs van deze eindversterkers zou willen betalen voor een relatief geringe stap beter dan een X-A220 levert. Servi-Q mag van mij een welgemeend compliment naar de fabrikant sturen want dit waren leuke en interessante luisterweken.
Prijs
Advance Acoustic X-A220 € 1.249,- per stuk
Servi-Q
tel: 033-2537193
www.servi-q.nl