Luisteren
Nooit eerder had ik een luidspreker in huis die zo kieskeurig is ten aanzien van de hem – zou speaker dan toch vrouwelijk zijn? - toebemeten plek. Een kleine toelichting is hier zeker op zijn plaats. Ik ken de M3 uit een ander systeem en weet waartoe deze weergever in staat moet worden geacht. Dat komt er bij mij in eerste instantie niet uit. Pas wanneer ik beide kieskeurige types ruim voor mijn meubel zet gaat het ergens op lijken. Voordat ‘ergens’ concretere vormen aanneemt breng ik echter nog geruime tijd door met het vinden van de juiste hoek van indraaien waarbij het uiteindelijk om halve centimeters draait. In mijn luisterruimte staan ze dan circa 2 meter 20 uit elkaar en is de afstand van het denkbeeldige midden tussen de speakers en mijn luisterplek net iets groter. Voor het mooi zit ik dan nog net iets te laag. Standaard spikes in plaats van de vrij hoge soundcare spikes blijkt in combinatie met mijn luisterbank de te prefereren optie. Gedurende de rest van de luisterperiode pas ik de hoogte van mijn luisterplek aan. De glanzende design speakers belonen me op die plek met hun mooiste geluid. Op de zitplaatsen links en rechts naast mij zijn de kenmerken nog steeds aanwezig maar ontbreekt de echte magie. Het meest opvallende kenmerk van dat geluid is de directheid. De ontwerper hoeft mij niet uit te leggen dat hij het belangrijk vindt dat een speaker je het gevoel moet geven alsof je bij een live concert aanwezig bent; het geluidsbeeld van zijn M3’s spreekt voor zich.
Nadat de luidsprekers enkele weken in hebben kunnen spelen begint het gerichte luisterwerk waarbij een aantal zaken opvallen. De M3 heeft het vermogen om mij volledig de muziek in te trekken. Luisteren staat gelijk aan een bezoek aan een concert. Daarmee samenhangend treedt er iets op dat ik in mijn eigen – veel meer laid back spelende - Sonus Faber weergevers niet herken; na enkele uren treedt er luistermoeheid op en wil ik me onttrekken aan de muziek. Op grond van deze kenmerken ga ik als vanzelf opnames uitkiezen die met elkaar gemeen hebben dat er sprake is van een bovengemiddelde – en in veel gevallen uitzonderlijke – geluidskwaliteit. Zoals bijvoorbeeld van de zangeres Sara K. die onlangs ‘Water Falls’ zowel op CD als op dubbel LP uitbracht. Ik draai beide formaten na elkaar en bedenk me dat er naast de nieuwere nummers ook één nummer op voorkomt dat ik ken in een uitvoering uit 1994. Door ‘Turned My Upside Down’ eerst op ‘Water Falls’ en vervolgens op ‘Play On Words’ te draaien wordt een volgend kenmerk van deze speakers duidelijk; ze discrimineren uitzonderlijk goed waardoor duidelijk te horen is dat de Chesky opname gemaakt is met behulp van ‘minimal miking techniques’ terwijl bij de Stockfisch release duidelijk sprake is van ‘multi miking techniques’. In de oude opname zit Sara K. vrij ver van de microfoon af en zit er een grote afstand tussen haar en het drumstel op de achtergrond. Daarbij is het geluid wat ‘omfloerst diffuus’. Het Duitse tegenwicht maakt de contouren messcherp afgetekend. Zowel de zangeres als haar begeleidende gitarist zitten veel dichterbij en klinken veel helderder. Ook de dobro speler die iets verder weg zit lijkt toch nog vrij dichtbij. De dynamiek is opvallend. Wat deze opnames ook verhelderen is het ‘kastloze’ geluid van de M3. Iedere resonantie ontbreekt; ook wanneer er hard gespeeld wordt. Zelfs een dan tegen de zijwand van de speaker gehouden hand neemt dan tactiel geen trilling waar.
De Amerikaan Doug McLeod wordt prachtig gedefinieerd in ‘Norfolk County Line’ en ook zangeres Janiva Magness lijkt in dit nummer lijfelijk aanwezig. In de daarop volgende nummers van dezelfde CD vallen opnieuw de dynamiek wisselingen op. Bijna beangstigend worden deze bij het draaien van het – door hemzelf gedirigeerde - piano concerto van Aaron Copland. Het symfonieorkest wordt met grote druk neergezet en de jazz elementen die het stuk kent laten de snelheid en pace & rythm van het systeem goed uitkomen. Op de schijf van Respighi heerlijk subtiele gedetailleerde vogelgeluiden die fraai contrasteren met het overweldigend inzettende London Symphony Orchestra. De violen zijn zijdezacht en in ‘The Nightingale’ klinkt over hun serene klank heen het tonaal prachtige delicate geluid van een fluit. Clarinet en trompetten zijn schitterend doortekend in ‘The Hen’ en de akoestiek van Watford Town Hall, waar deze opname met gebruikmaking van drie microfoons gemaakt is, is fraai te herkennen. Wanneer een opname op een bepaald gebied een steekje laat vallen wordt dat door de M3 weergevers genadeloos afgestraft. Zoals in het geval van het Roy Hargrove / Christian McBride / Stephen Scott trio waarbij echte diepte ontbreekt. Het artistieke gehalte is er evenwel niet minder om en ook tonaal is er niets mis mee.
Waar deze weergevers bijna om smeken is een live registratie. Bijvoorbeeld van Sting in de live uitvoering van ‘Fragile’. Zowel de stemmen als de drukvolle percussie-instrumenten zijn onderling erg goed te onderscheiden. De gitaar is snel en puntig en de cello gelaagd rijk. Wederom die opvallende dynamiek. Nog duidelijker blijken de kwaliteiten van de M3’s bij het beluisteren van ‘The Coronation Of King George II’. Bij het starten van de zilveren schijf klinkt het sonore geluid van de kerkklokken. Direct daarna hoor je als het ware hoe de microfoon de uiterste hoeken van Westminster Abbey opzoekt. De ‘drumprocession’, die langzaam door de kerk op de luisteraar afkomt, en de daarop volgende ‘trumpet fanfare’ klinkt overweldigend en even later schrik ik zelfs van de dynamiek wanneer alle instrumenten tegelijk inzetten.