Het meest conventionele apparaat in de installatie is de Cd-speler, de CD-1. Het gaat, en dat is misschien een beetje opmerkelijk voor een fabrikant van digitale installaties, niet om een ‘puur’ loopwerk; er is ook een DAC ingebouwd. Daarvóór is een hoogwaardige upsampler tot 96 KHz geschakeld; erna komt een single ended versterker. Helaas liet de recensieperiode niet genoeg tijd om de analoge kwaliteiten van de CD-1 na te gaan, maar als de eigenschappen op het digitale vlak een goede graadmeter zijn, dan is de CD-1 in zijn prijsklasse een bijzonder interessant apparaat.
Lyngdorf Audio CD-1
Op de digitale uitgangen van de CD-1 komt het resultaat uit van een tweede, onafhankelijk upsamplend circuit, dat het Cd-signaal standaard tot 24/192 naverbrandt, speciaal voor de digitale uitgangen. Andere waarden zijn ook mogelijk. Middels AES-EBU aangesloten op de TDA 2200 declasseerde de CD-1 de uitstekende, hoewel al wat oudere Proceed PDT-2. Het loopwerk uit de Madrigal-stal had daarbij nog de hulp van de Behringer UltraMatch SRC-2496 die upsampling tot 24/96 verzorgde. En al leverde dat span een geslaagde voorstelling op highend niveau en zonder fouten, de Lyngdorf CD-1 klonk nogmaals vloeiender, ‘makkelijker’, gedetailleerder, en in de ruimtelijkheid scherper en groter projecterend.
De geïntegreerde klasse-D versterker TDA 2200 levert 200 watt aan 8 ohm, en neemt in zijn basisvariant de signalen uitsluitend digitaal aan. Naast een AES/EBU-aansluiting zijn drie coaxiale S/PDIF-ingangen voorhanden en nog eens een per TOSLink. Dat het met recht om een digitale versterker gaat, wordt wel duidelijk gezien het feit dat een bordje met analoge ingangen een optie is.
Dat de ‘D’ in klasse-D voor ‘digitaal’ zou staan, is een wijdverbreid misverstand. Klasse-D is een klasse van ‘schakelende’ versterkers die werken volgens puls-breedte modulatie: al het beschikbare vermogen komt tijdelijk voor honderd procent op de luidsprekerklemmen te staan, om weer vlot uitgeschakeld te worden. De lengte van de open- en dichtstellingen wisselt steeds, en om te bepalen óf en wanneer er een overgang komt, neemt de klasse-D versterker de golf van het te versterken signaal als ‘inspiratie’. Door honderdduizenden of zelfs miljoenen malen per seconde te bekijken of er geschakeld moet worden naar de ene of de andere staat, resulteert op de uitgang een signaal dat voor de luidspreker niet te onderscheiden is van wat een conventionele versterker hem zou leveren. Hét grote voordeel van klasse-D is efficiëntie: het gedeelte in de versterker dat energie levert aan de speakers staat óf aan, óf uit; en maar een heel korte periode bevindt het zich zelf in een overgang. Vandaar dat het rendement van klasse-D versterkers typisch rond 90 procent ligt.
Binnenzijde TDA2200
U ziet al, puls-breedte modulatie heeft niets te maken met reguliere digitale signaalverwerking, die, in bijna alle gevallen althans, volgens puls-code modulatie gebeurt. Daarbij kan het versterkende circuit in een klasse-D versterker veruit het gemakkelijkst uit de voeten met een analoog binnenkomend signaal. Om kosten te besparen ondersteunen Lyngdorfs beide ‘spaarmodellen’, de SDA 2175 eindversterker en diens tegenhanger mét ingeboude voorversterker, de SDAI 2175 – alleen analoge signaaltoevoer. Hetzelfde geldt voor bijna alle klasse-D versterkers bij de concurrentie.
De TDA 2200 daarentegen werkt, net als de Millennium Amp waarvan hij is afgeleid, volledig digitaal. Het te versterken digitale signaal wordt voor klasse-D (PWM-)versterking geschikt gemaakt in een circuit dat luistert naar de naam Equibit (tegenwoordig eigendom van Texas Instruments). Maar, hoe technisch vooraanstaand de digitale schakeling in de ’2200 ook mag zijn, Lyngdorf laat liefhebbers van analoge bronnen niet in de kou staan. Voor 390 euro breidt de koper de TDA 2200 uit met drie stereo cinch-ingangen, en een gebalanceerde (XLR).
Digitaal binnenkomende signalen mogen een bandbreedte hebben tot 24/192, ook al vindt er hoe dan ook een asynchrone herklokking plaats tot de ongebruikelijke waarde van 100 KHz exact (dat gebeurt dus ook met signalen tussen 32 en 96 Khz). Een clocklink, die op grote broer de Millennium Amp nog voor een hoorbare kwaliteitssprong zorgde, ontbreekt. “Zo’n clocklink is een extra, en hij levert ook wel wat op”, zo zei Peter Lyngdorf daarover, vorig jaar in Veldhoven. “Maar liever zorg ik dat de versterker veel ergere fouten uitbant.” Hij doelt ongetwijfeld op alle aanwezige digitale correctiemogelijkheden, maar het voorkomen van fouten begint al in het elektrische domein. Zo zijn alle ingangen ‘zwevend’ uitgevoerd: signaalpaden worden bij binnenkomst onmiddellijk symmetrisch gemaakt en galvanisch gescheiden van de rest van de in de 2200 aanwezige elektronica. Iets vergelijkbaars geldt voor de stroomtoevoer: ook aan de voedingskant van de schakeling is alle moeite gedaan om de versterker-elektronica de rest van het lichtnet niet te doen ‘zien’.
Ongetwijfeld is dit één van de redenen waarom het lyngdorfsysteem minder gevoelig is voor de kwaliteit van bekabeling. Volgens Peter Lyngdorf maakt het weldegelijk uit wat voor kabel je gebruikt, maar veel minder dan bij conventionele installaties. Zo demonstreert hij graag met lampensnoer, of anders op zijn best het goedkoopste wat een gerenommeerd merk als Audioquest in de aanbieding heeft. Ik moet voor de volledigheid bekennen dat ik de prima bekabeling die ik bij het aansluiten koos (zie het kopje ‘Beluisterd met’ aan de staart van deze bespreking), later niet moedwillig heb vervangen door rollenwaar van de Gamma. Gevoelsmatig ging me dat toch te ver, maar misschien is het een leuk experimentje voor kopers van deze set?