REVIEWYarland

Echt mooi werk

René van Es | 03 september 2009 | Fotografie René van Es | Yarland

De verzamelaar gaat snel terzijde en een echt mooi werk draait ervoor in de plaats. The Weavers met hun Reunion At Carnegie Hall – 1963. Die opname toont aan, waarom de Yarland de afgelopen weken uitstekend is bevallen. Mooi breed stereobeeld, waarin goed te horen is dat de technicus destijds drie microfoons heeft gebruikt. Achter de zangers zingt de zaal uit volle borst mee. Stemmen zijn volop gedefinieerd en staan stevig op hun plaats. De klankkleur van de Yarland is niet geheel neutraal, maar als er kleuring te horen is, dan is die absoluut niet storend te noemen. Slechts af en toe een tikje te enthousiast in het middengebied, wat trouwens een eigenschap is van een EL34 buis. Het fundament gaat dieper dan ik verwachtte voor deze aanschafprijs. De weergave van de hoge tonen is rustig.

Yarland FV34BSA versterker

Wordt de muziek erg druk, dan heeft de Yarland het lastiger, neemt de scheiding tussen stem en instrument af, maar blijft de weergave zó beheerst dat nooit de neiging ontstaat de volumeregelaar dicht te draaien. Vooralsnog is het enige dat je op de Yarland kunt aanmerken het feit dat het een “kleine versterker” is. Yarland zoekt het eerder in verfijning dan in overweldigende kracht. Een aardig vergelijk vormden twee recent aan de importeur retour gezonden mono buizenblokken met per kant een viertal EL34 buizen. Ik liet ze inspelen in dezelfde kamer, aan dezelfde cd speler en luidsprekers. Die set, in prijs het 10-voudige, bezat naast verfijning ook kracht en autoriteit. Het is het ontbreken van de autoriteit die de Yarland “klein” houdt. Tja, alles heeft zijn prijs.

Naarmate het volume stijgt, neemt ruwheid in de weergave toe. Iets dat zich voornamelijk openbaart met stemmen. In de vele klassieke opnames die de revue passeerden, kwam dat niet naar voren. Dat waren veelal barokuitvoeringen van Handel, Bach en Vivaldi voor orkest. Of zoals nu: er speelt een cd van Pieter Wispelwey met werken van Bach, uitgevoerd op cello, klavecimbel en orgel. Het orgel draagt mooi en de cello heeft zijn specifieke, haast treurige klank. Op momenten van wonderlijke schoonheid houd ik de adem in, terwijl Pieter juist heel hoorbaar lucht in de longen zuigt. Het neemt wat weg van de schoonheid van zijn spel, voegt aan de andere kant een zekere emotie toe. Eigenlijk verdient de cd een veel kostbaarder opstelling dan ik gerealiseerd heb. Des te meer verwondert het mij, dat ik met veel plezier zit te luisteren. In het achterhoofd weet ik, dat als ik naar mijn andere kamer loop, waar een high end set staat met dito prijskaart, het allemaal beter en dichter bij het origineel afgespeeld kan worden.

Yarland FV34BSA versterker

Nu verplaats ik mij in die schooljongen van 15 die ik ooit was, met een beperkter budget, maar wel graag veel muziek om van te genieten. Of ik ga een hele stap verder naar een volwassene die een buizenversterker wil, graag zonder omkijken spelend, zonder veel geld uit te willen of kunnen geven. In dat geval is de overweging heel anders. De keuze ligt tussen een transistorversterker van een willekeurig betrouwbaar merk of een buizenbak als die van Yarland. Met mijn voorkeur voor buizen in de weergaveketen is mijn keuze snel gemaakt. Want zelfs zonder die voorliefde heeft de Yarland een streepje voor op een transistorproduct. Namelijk levendigheid, openheid en dynamiek.

De meeste transistorversterkers (en zeker receivers) in de lagere prijsklassen hebben de neiging om mooi maar saai te klinken. Vaak strak in het laag, gebalanceerd in het midden en licht afvallend in het hoog om scherpte weg te houden. Ze worden daardoor langzaam maar zeker saai. Hun voeding is met regelmaat niet in staat tot grote dynamieksprongen en/of het stereobeeld is kleiner en met veel minder diepte of hoogte-afbeelding. Ik vermoed dat die beperking alles te maken heeft met (naast de voeding) het feit dat een transistor op veel lagere spanningen werkt. De buis heeft altijd het voordeel van hoogspanning, waarmee forse stijgingen in volume eenvoudiger te realiseren zijn. Waar het bij de buizenversterkers op aan komt, is de onderdelenkeuze. Met name de uitgangstransformatoren zijn bepalend voor de uiteindelijke geluidskwaliteit. De schakelingen zijn bekend, die tekenden ze tientallen jaren geleden al net zo. Yarland laat mij op het gehoor helemaal niet in de steek met trafo- en onderdelenkeuze. Levendigheid en speelsheid voeren de boventoon en maken klassieke muziek tot een groot genoegen om te beluisteren. De snelheid en het vasthouden van ritme zijn twee andere steunpilaren. Dynamiek lijkt haast vanzelfsprekend, zoals de cello en het klavecimbel voortdurend bewijzen.






EDITORS' CHOICE