Vergelijking en opstelling

Thuis is de NOS Mini DAC zowel in Duo als Quad uitvoering beluisterd in een set met PrimaLuna versterking en Ruark luidsprekers. Die laatsten werken in combinatie met een Velodyne subwoofer. Als loopwerk is een PrimaLuna ProLogue 8 CD-speler gebruikt. Mijn tegenhanger is een DHTRob NOS DAC met een Philips TDA1545 converter en buizenuitgang. Eveneens is de Quad DAC ingezet tussen een Leema Stream en Pulse III ter vergelijk met diens interne DAC’s. Omdat de DAC zo klein is sleepte ik de Duo en Quad mee naar vrienden, waar we beschikten over diverse loopwerken, Audio Note D/A-converters, een Chord 64 DAC en dure CD-spelers van Luxman en van Teac. In de "buiten de deur" opstellingen (Teac-PrimaLuna-PMC en Forsell-Herron- Audio Physic) was de algemene conclusie, dat de al wat oudere Teac het moet afleggen tegen zowel de Duo als de Quad DAC. Verder kwamen we tot de conclusie dat de NOS Mini DAC Quad van 295 Euro helemaal geen gek figuur slaat ten opzichte van DAC’s met een prijs van 1500 tot 4000 Euro per stuk.

Opvallend was vooral de totale afwezigheid van vervorming, de enorme hoeveelheid detail die vrijkomt, de diep doorlopende laagweergave en het stereobeeld. De veel duurdere DAC’s met hun buizenuitgang beschikten gehoormatig over meer dynamiek, gaven meer echtheid aan stemmen, produceerden helaas tweede
 harmonische vervorming uit in koppelcondensatoren en buizen, lieten het bovendien afweten in definitie van lage tonen en in het algemeen in detaillering. Uiteindelijk hadden we een voorkeur aan het eind van de avonden voor de meest dure DAC’s, ons goed realiserend dat een prijsverschil van zes tot dertien maal de Quad DAC niet verklaarbaar is in resultaat. In het oordeel weegt mijns inziens een psychologische factor mee. Was de Quad DAC verpakt in een imposante behuizing en was hij boven de 1500 Euro geprijsd, dan had de zaak mogelijk anders gelegen in perceptie. Er was waarschijnlijk bij sommige luisteraars sprake van een Calimero effect. Daarom is het onderstaande verslag belangrijk, waarvoor avondenlang is geluisterd.



Wat doet ….
Laten we beginnen met de eenvoudige uitvoering, de Duo DAC. Loreena McKennitt met haar CD The Mask And The Mirror, gekozen vanwege de muziek die zo rijk is aan akoestische instrumenten, fraaie zang en de vele kleine details. Tweede stemmen zijn goed te verstaan, de details zijn er allemaal, meer dan normaal omdat de DAC zo verschrikkelijk “schoon” is. Het laag is stevig aanwezig, zoals het een goede DAC betaamd, want het is vaak een probleem om het laag correct weer te geven. Het stereobeeld heeft diepte en hoogte. Goed los van de speakers. Zo op het gehoor staat hier zeker geen DAC van 199 Euro.

Met beide DAC`s op bedrijfstemperatuur en een doorgewarmde set is overstappen naar de Quad DAC een eenvoudige handeling. Oef, dat is best een verschil. De lage tonen, die daarnet aanwezig waren, hebben ineens meer definitie. Terwijl de kracht blijft. Het stereobeeld wordt naar beide kanten een stukje breder en treedt nu tot buiten de luidsprekers. De stem heeft gewonnen aan impact en echtheid. De muziek is interessanter geworden. Dus is de Quad DAC beter dan de Duo? Ja, maar niet in de zin van slecht naar goed. Eerder van zeer goed naar excellent. Gebleven is het opvallende gebrek aan vervorming en gemoduleerde ruis, iets dat de opname zo mooi gedetailleerd maakt en zuiver houdt. De Quad klank is wat warmer in klank. Dat is nauwelijks verklaarbaar. Het signaal komt digitaal binnen, een nul blijft een nul, ook door een trafo heen. Ligt het dan aan het gebruik van twee DAC’s ten opzichte van vier stuks? Dat laatste zou sommige soorten vervorming moeten opheffen.

De vraag blijft: waar komt dan die extra warmte vandaan? Een zelfde experiment met Tina Turner’s Private Dancer. Uitgebracht op XRCD met een extra hoge resolutie. Goede stem met veel “Tina” er in. Heel hoorbaar wat er met en tijdens de opname heeft plaatsgevonden. Wonderlijk veel van dat soort informatie. Daarmee wordt de muziek trouwens totaal niet hifi, alleen maar menselijker. Puntig en snel, bijtend zoals het moet zijn in een nummer van een lapdancer die haar lege bestaan beschrijft. Sax hangt prachtig in de lucht. Gitaar van Mark Knopfler vullend in de ruimte. Dan terug naar de Quad DAC. Bij de intro van het nummer hoor je het al. De drum die veel meer doorkomt. Meer detail, meer ruimte. Losser en intenser. 10 rijen dichter bij het podium. Gitaar is veel spannender, beter van formaat, de sax is wat kleiner, losser, meer intens.



Het vele luisteren naar de twee DAC’s en het elders vergelijken maakt een tussenconclusie mogelijk. Kort gezegd (waar ik later nog wel op terug zal komen): de Duo DAC is een hoogwaardige oplossing voor het omzetten van digitale signalen naar analoog. Fraai, zuiver en detailrijk. Wie meer muziek wil, meer betrokkenheid, meer van alles wat muziek echter en fraaier maakt, kiest voor de Quad DAC. Voor televisiedecoders, MP3, DAB radio, computers met een eenvoudige interface: kies voor de Duo DAC. Voor serieuze installaties met CD-loopwerken, dedicated muziekservers: geef die extra 96 euro uit want het betaalt zich dubbel en dwars terug. Omdat ik vind dat Hifi.nl zich zoveel mogelijk moet bezig houden met werkelijkheidsweergave ga ik door met de Quad DAC en laat de Duo even terzijde staan. Ik denk dat mijn punt voorlopig duidelijk is: afhankelijk van de toepassing kiest men de passende DAC. 

Ten tijde van de recensie staat hier als altijd mijn eigen NOS non filtering DHTRob DAC met Philips TDA1545 DAC en buizenuitgang. Plus een tijdelijke Leema Stream III CD-speler. Om met de laatste te beginnen, het omzeilen van de interne DAC in de speler door de Quad in te zetten leidt tot een ander soort weergave. Ik zal niet zeggen beter, want de Leema is fraai in balans met de eigen versterker en heeft een grote mate van betrokkenheid. Zeker met klassieke muziek. De Metrum DAC maakt daar een weergave van die meer laat horen, maar minder dat betrokken gevoel geeft. De DHTRob DAC is van een totaal andere orde. Die heeft ook die betrokkenheid van de Leema, daarbij het kenmerkende directe van een TDA1545 in combinatie met buizen: dynamisch, gloedvol, intens. De Quad DAC zet daar een veel schonere weergave met aanzienlijk lagere vervorming tegenover, iets dat direct hoorbaar is. De Metrum is ten opzichte van de DHTRob in het nadeel met betrekking tot de op het gehoor mindere dynamiek, je mist de hoogspanning van een buis. De Quad is tegenover de DHTRob bovendien iets minder muziekaal. Tja, driemaal anders en wat is de waarheid. Ik denk dat die in het midden ligt. Maar leg nu eens de prijsverhouding daarbij. Die ligt ver uit het midden ten gunste van de Metrum Acoustics NOS Mini DAC. Twee vragen resteren. Vinden luisteraars een tweede harmonische vervorming uit buizen prettig en muzikaal? Een andere vraag is: als men meet aan DAC’s en de dynamiek vergelijkt, is een solid state DAC net zo dynamisch als een buis. Waarom ervaren we dat toch anders? Edoch, genoeg vergelijk, muziek via de Quad.

MERK

EDITORS' CHOICE