REVIEWHegel

Review Hegel D50 DAC grijpt terug naar de essentie

Jamie Biesemans | 15 augustus 2025 | Hegel | Importeur: GP Acoustics

SAMENVATTING

De Hegel D50 is een meesterwerk van een DAC, zelfs in een speelveld waar nauwelijks nog ruimte is voor nog een DA-converter. Door exclusief in te zetten op het conversieproces en dat met veel aandacht voor alle aspecten van de reis die een digitale stroom maakt op weg naar een analoog signaal brengt de Raven iets bijzonders naar dat drukke productsegment.

PLUSPUNTEN

  • Heel natuurlijke, gebalanceerde weergave
  • Compromisloos design
  • Absoluut voer voor designminimalisten
  • Veel ingangen
  • Interessante upgrade voor oudere H-versterkers

MINPUNTEN

  • Geen voorversterker of streaming

Veel producten lanceren ze niet daar bij Hegel. Een of twee apparaten per jaar, dat is waar het bedrijf uit Oslo meestal op uitkomt. De D50 is hun laatste, en het is voor een keer geen versterker. Voor het eerst in tien jaar presenteert Hegel opnieuw een DAC. Een zeer puristische deze keer – zonder streaming, volumeregeling, groot touchscreen of andere extra’s.

De Raven

Toen Hegel de D50 DAC aankondigde, zag je hier en daar een bericht dat ‘Hegel nu eindelijk voor het eerst een losse DAC uitbracht’. Dat klopt niet bepaald, want het Noorse bedrijf introduceerde tien jaar geleden al hun HD30. En daarvoor waren er ook al de HD12 en HD25, eerder compacte toestellen. Bovendien is het DAC-gedeelte altijd een belangrijk element geweest in hun geïntegreerde H-versterkers, zoals in de H600 en H400. Naast de SoundEngine2-technologie die foutcorrectie uitvoert op de klasse AB-versterking, is het op vlak van de DA-conversie dat Hegel-versterkers iets anders doen dan de meeste rivalen. Dat is minder bekend, maar Hegel-oprichter Bent Holter gebruikt weliswaar kant-en-klare DAC-chips, de implementatie is helemaal van zijn hand.

Volgens Hegel is de D50 een terugkeer naar de essentie. Dat mag je dus héél letterlijk nemen, want dit toestel is qua functies inderdaad helemaal uitgekleed. De Raven – want Hegel houdt ook van een koosnaam en liefst een die verwijst naar Noorse mythologie – is een DA-converter met verschillende digitale ingangen en een analoge uitgang (cinch en XLR) - en dat is het. In tegenstelling tot de meeste DAC’s op de markt kun je de Hegel-DAC niet inzetten als voorversterker, noch is er streaming ingebouwd. De D50 is dus echt een bouwsteen in een uitgebreider muzieksysteem. Wellicht schuif je hem tussen een digitale bron (zoals een streamer/netwerktransport of een cd-transport) en een geïntegreerde versterker of een voorversterker.

We spreken hier dus over betere DAC die echt bedoeld is voor muziekliefhebbers die een systeem willen bouwen en optimaliseren, niet mensen die een handige doe-alles-oplossing wensen. Voor die groep zijn de geïntegreerde H-versterkers met ingebouwde streaming bedoeld (en de talloze andere streamer-DAC’s op de markt).

Het concept van een DAC die met een laserfocus op de conversie van digitaal naar analoog is gericht, zal zeker die veeleisende muziekfans aanspreken. De prestaties spraken dook de juryleden van EISA aan, want zij gaven de Hegel D50 op basis van testing de titel van ‘DAC van het jaar’ cadeau. HIFI.NL is trouwens lid van de EISA-organisatie, samen met een zestigtal andere media van overal ter wereld. Kijk voor een overzicht van alle op 15 augustus bekendgemaakte awards hier: EISA Awards 2025-2026.

Zoek de knop

Hoewel de Raven deels ontworpen is om een DAC-upgradepad te bieden aan eigenaars van geïntegreerde Hegel-versterkers (zie verder), is het design eerder afgeleid van de nieuwere Viking cd-speler en de P30A/H30A-voor/eindversterker. Het opvallendste element is het schuine vlak in het midden van het voorpaneel, voorzien om het Hegel-logo perfect te presenteren aan de luisteraar. Toch zijn de verschillen tussen die ‘oude’ en ‘nieuwe’ ontwerpen minimaal, waardoor pakweg een H360 met de D50 huwen geen probleem is.

Hegel blijft een absolute liefhebber van absolute minimalisme, met één kleurstelling – poederlakzwart – en heel, heel weinig knoppen. Maak daar bij de D50 gewoon ‘geen’ van, want op het voorpaneel zie je zelfs geen enkele knop, toets of led. De powerknop bevindt zich onderaan, helemaal onzichtbaar. Ook dat is een oude Hegel-gewoonte en iets waar je aan moet wennen. Eerst zit je wat op de tast die knop bij de DAC te zoeken, maar na een tijd weet je hem zonder nadenken te vinden. Echt een detailpunt: vroegere Hegels gebruikten hiervoor een grote tuimelschakelaar, dit is een subtielere drukknop die je net minder gauw opspoort.

Enfin, niets om je druk over te maken. En ingangen selecteren? Dat doe je door op en neer door de ingangenlijst te stappen met de drukknoppen links en rechts van de powerknop. Er rest nog maar een reden om toch met de hand onder de D50 te tasten: het systeemmenu. Hier vind je wel wat interessante opties, zoals een autosensing-functie die de DAC inschakelt (of overschakelt naar de juiste input) als er een signaal gedetecteerd wordt. Je kunt ook het display uitschakelen, al vond ik niet dat dit een meerwaarde had op sonisch vlak.

Het lijkt me sowieso waarschijnlijk dat je die verborgen knoppen zelden zal nodig hebben. Je krijgt bij de D50 immers een typische compacte Hegel-remote, schijnbaar uit een blok aluminium gehouwen en met kleine, maar goed te bedienen knopjes. Met deze RC8 C-remote kun je ook een Hegel-versterker bedienen en vermoedelijk ook de Viking.

Noorse nuchterheid

Ondanks het minimalisme en afwezigheid van tierlantijntjes is de D50 nog altijd meer dan een rechthoekige doos. Het chassis is op heel solide wijze opgebouwd en door het voorpaneel een lichte buiging te geven heeft het toestel wel een eigen identiteit. Er is een display, dat net zoals bij andere recente Hegels een OLED is waarop witte tekst toont. Niet dat je hier echt veel op ziet. De gekozen ingang en de samplingrate van de stream, dat is het zo.

De D50 kan uiteraard met apparatuur van andere merken worden gecombineerd, zo hebben we hem ook getest. Het is echter ook duidelijk dat de DAC netjes een gat in het Hegel-assortiment vult. Twee jaar geleden introduceerden de Noren immers de HD30A en P30A voor- en eindcombinatie, waarbij de P30A enkel uitgerust was met analoge ingangen. Wie dan toch naar pakweg streaming wou luisteren, moest elders een DAC op de kop tikken. Dat is nu niet langer nodig. Wie wil streamen, moet dit toestel natuurlijk nog altijd met een netwerkspeler of digitale transport huwen. Voor dat toestel houdt het meer steek om iets te kiezen dat albumhoezen en meta-informatie knap presenteert. Keuze genoeg.

De upgrade

Maar er is nog een Hegel-scenario mogelijk. De D50 is namelijk ook heel geschikt als upgrade voor de ingebouwde DAC van oudere Hegel-versterkers. Dat kan zelfs op een slimme wijze. Al geruime tijd voorziet Hegel immers een unieke DAC-Loop-functie op zijn hoger gepositioneerde geïntegreerde versterkers. Je sluit een DAC zoals de D50 dan aan de BNC-uitgang van de versterker én je legt een analoge verbinding die gaat van de DA-convertor terug naar de H-versterker. Je schuift dus als het ware een nieuwe DAC tussen het digitale inputgedeelte en het voorversterker-gedeelte van de versterker, zonder hem open te schroeven. Vooral bij het streamen handig, want je gebruikt gewoon dezelfde app of streamingoptie met je Hegel-versterker als voorheen.

Gebalanceerd krijgt de voorkeur

Een puristisch concept heeft een voordeel: qua connectiviteit en qua het instellen moet je niets complex verwachten. Een digitale bron aansluiten kan via twee optische ingangen, een USB-klasse B, een BNC-connector en coaxiale input of een AES/EBU-aansluiting. Dat is meer dan genoeg voor nagenoeg alle scenario’s, al zijn er misschien mensen die graag een I2S HDMI-ingang hadden gezien. Maar echt een must is dat niet. Zoals wel vaker is de USB-ingang diegenen die je muziek in de hoogste resoluties laat aanleveren, tot 384 kHz/32-bit PCM en DSD256. Via de optische ingangen ben je beperkt tot 96 kHz/24-bit PCM-audio, terwijl de resterende inputs allemaal tot 192 kHz PCM kunnen verwerken én DSD65.

Tijdens het testen sloot ik op die USB-input een DMP-A8 van Eversolo aan, terwijl een Pro-Ject CD Box RS2 T cd-transport en de Sony-tv in de testruimte elk een optische ingang bezetten. Het was eigenlijk overbodig omdat de Eversolo alle streamingopties afdekt, maar een FiiO F15-streamer die op bezoek was hing ik dan weer op de AES/EBU-input. Manieren genoeg om muziek te beluisteren, denk ik dan.

De D50 geeft je twee klassieke opties om een versterker aan te sluiten: ongebalanceerde cinch of gebalanceerd via XLR. Als het aan Hegel ligt, neem je best de XLR-optie aangezien de DAC intern gebalanceerd is opgebouwd. Zo hebben we hem meestal ook gebruikt.

Het ‘pure’ van de D50 zit hem niet enkel in de afgemeten functionaliteit, maar was een uitdrukkelijk designdoel. Hegel zegt dat het een DAC wou ontwerpen die van A tot Z gericht is op het zuiver houden van het signaalpad en zo te zorgen dat de gekozen DAC-chip optimaal kan functioneren. Het lijstje van zaken die gedaan om dat te bekomen is bijzonder uitgebreid, van grote zaken tot kleinere details. Te beginnen bij twee aparte ringkerntransformatoren met filtering die elk hun eigen taak hebben: het lawaaierige digitale gedeelte (en de standby-functie) van stroom te voorzien en een aparte voeding voor de analoge uitgangsgedeelte en de delicatere digitale onderdelen. Stroom lijkt echt een flink aandachtspunt te zijn geweest, want volgens de fabrikant is er heel wat moeite gespendeerd aan het filteren van de stroomtoevoer nog voor het bij de voedingen arriveert. “Wanneer aangesloten op een geaard stopcontact, kan deze filtering zelfs de prestaties van andere apparatuur in hetzelfde circuit verbeteren”, zegt Hegel.

De DAC-chip – Hegel zegt niet expliciet welke, maar het is een ESS ES9039 – zit bovendien op een apart printplaatje, gemonteerd boven alle andere onderdelen. Ook voor bepaalde ingangen zijn er extra ingrepen gedaan, zoals aparte klokken voor S/PDIF en twee voor data via USB. Wie zich afvraagt waar de kostprijs van een DAC zoals deze vandaan komt, dan zit het antwoord grotendeels in deze soort technische ingrepen.  

Vol met nuance

De D50 leverde een heel transparante, rijk-aan-detail conversie die niet uitsluitend focust op resolutie, zoals sommige andere DAC’s wél doen. Cruciale zaken als timing en het overbrengen van nuance zitten gewoon heel juist. Het belangrijkste dat het hierdoor zorgt dat je helemaal ‘in’ de muziek wordt geplaatst, zoals bij ‘II. Land of Desolation, Land of Mist’ uit de eerste symfonie van Tchaikovsky gebracht door de Boston Symphony Orchestra (via Qobuz en de A8). Wat luisteren naar dit werk aantoonde is dat de bloedeerlijke aanpak van de Hegel interessant is als je later in de keten toch wat kleuring wil aanbrengen. Je krijg dan geen opeenstapeling van zaken, maar een zo zuiver mogelijke bron die dat aspect overlaat aan de versterker en de weergevers.

Ik beluisterde de Noorse DAC bijvoorbeeld een tijdje op een Musical Fidelity Nu-Vista 600.2, een versterker met een aambeeld-gewicht dat dankzij een nu-visor-buizenvoortrapje muziek met een heerlijk lichtwarme toets weergaf op een paar EPOS ES-28N-speakers (reviews volgen, van beide modellen). Een geslaagde combinatie, dat zowel het delicate strijkerswerk in het eerste deel van het Tchaikovsky-beweging puik tot zijn recht liet komen als de hoorns frontaal werden weergegeven vanaf de achtste minuut. Het stuk bouwt daarmee op naar een geweldig crescendo, waarbij zelfs bij de krachtigste uithalen de koperblazers een fraai afgerond karakter hebben. Het eindigt allemaal heel ingetogen, met zorgvuldige strijkers en blaasinstrumenten die via de Hegel-DAC opnieuw levensecht weerklinken. Toen ik overschakelde naar een paar zeer chique Triangle Magellan Duetto 40th-standmounts, kwam nog meer dat fijne detail naar voren.

Die speakers komen dus later in een aparte review nog aan bod, maar ze verrasten op dit systeem echt wel. Nog wel het meest toen er een playlist werd aangetikt met allemaal metalnummers, het klonk helemaal niet braaf of te ingetogen, maar net met veel drive en een heel secuur ritmisch vermogen. Bij de atmosferische darkfolk op ‘Birna’ van Wardruna (via Roon en de F15) werden alle kwaliteiten van de D50 uitgestald. Een geluidsbeeld met veel diepte en een sterke omhulling zorgde voor een heel intense luisterervaring bij deze jawel, Noorse groep, waarbij de authenticiteit van de snaarinstrumenten zorgde voor een sterke immersie. Ze waren aanwezig maar niet hard of opvallend, waardoor het geheel een luchtig karakter behield ten opzichte van de intense zang en percussie. Die grootschaligheid en het overbrengen van het epische is toch wat ik zoek als ik zin heb in een sessie Viking-muziek.

Werkt in de achtergrond

Je zou wellicht niet gauw een D50 inzetten als upgrade voor een oudere Hegel Röst-versterker, vanwege een zekere (prijs)kloof tussen de twee producten. Maar de Röst doet al jaren goed dienst bij reviews en zeker zijn eindtrapgedeelte mag er nog altijd zijn. We combineren dus toch, met een verrassend positief resultaat. We hadden niet anders verwacht, aangezien Hegel ook bij z’n geïntegreerde versterkers de DAC danig beter heeft gemaakt. Maar toch, het verschil tussen de interne DAC van de Röst uit 2017 en de D50 blijft enorm, opnieuw via de Triangle-speakers. Een beter resolutiegevoel heeft daar mee te maken, maar eigenlijk is het nog meer een indruk dat het plaatje in z’n geheel zoveel beter klopt. De keerzijde is dat het uitblijven van overgeaccentueerde heldere details bij een vergelijk de D50 als minder onthullend kan doen overkomen. Op langere termijn gaat de natuurlijkheid van deze convertor echter naar mijn gevoel meer plezier leveren.

Met ‘Northern Timbre’ van Ragnhild Hemsing & Tor Espen Aspaas die werken van Grieg, Sibilius en Nielsen brengen blijven we in Noorwegen. Ergens toeval, het was gewoon een mooie 2L-release die mee terugkeerde na een recente Scandinavië-reis en dus als eerste op de stapel lag in de testruimte. 2L-releases zijn altijd geweldig opgenomen, dus dat was ook een goede reden om de schijf uit de doos te plukken.

Het 2L-platenlabel heeft bovendien de gewoonte om een volledig pakket te bieden, met een blu-ray met meerkanaalsaudio en een hybride SACD/cd in de doos. Een eerste verrassing: bij het afspelen via de Pro-Ject cd-transport blijkt het een MQA-cd te zijn. Echt fan van deze technologie ben ik niet, maar bij deze was meteen bewezen dat de D50 ook probleemloos MQA kan decoderen.

Opnieuw komt de Raven sterk uit de hoek, net door niet sterk zich te profileren. Het staat daar in de achtergrond het verkeer te regelen, waardoor het pianospel bij de tweede Grieg-track vederlicht verschijnt. De viool is dan weer vol met textuur, met snaargeluiden vol schakeringen. Ook hier geen spoor van kunstmatigheid, wat bij een minimalistische opname zoals deze snel zou opvallen. Het is een geslaagd resultaat dat, net zoals de versterkers van de Noren, inzet op natuurlijkheid en de muziek zelf laten spreken. Te voeden met goede opnames, dat wel.

Conclusie

De Hegel D50 is een meesterwerk van een DAC, zelfs in een speelveld waar nauwelijks nog ruimte is voor nog een DA-converter. Door exclusief in te zetten op het conversieproces en dat met veel aandacht voor alle aspecten van de reis die een digitale stroom maakt op weg naar een analoog signaal brengt de Raven iets bijzonders naar dat drukke productsegment. Wie nadenkt over het toevoegen van een toegewijde DAC aan zijn of haar systeem, vindt in deze Hegel een zeer waardige optie. Zowel als upgrade voor pakweg een H360, H390 of H590, of als aanvulling bij een andere versterker. De behuizing mag dan zwart zijn, het is een witte raaf.

Hegel D50 ‘Raven’
4.895 euro | www.hegel.no
Beoordeling 5 op 5

MERK





EDITORS' CHOICE