Omdat je onvermijdelijk toch een beetje gaat vergelijken met de vorige luistersessie was gekozen om dezelfde luisterruimte te gebruiken. De akoestische eigenschappen daarvan zijn mij goed bekend, en het mentale plaatje van hoe de CRM-3.2E daar presteerde zat me nog redelijk vers in het geheugen. De bekabeling was dezelfde als de vorige keer, alleen werden de cd’s weergegeven via een C.E.C. TL-0X loopwerk met een Audionote KSL D/A converter, en waren de Matrix MP-150 eindversterkers vervangen door de grotere broers, de MP-350 monoblokken.
Nu hoor ik daar iemand roepen: “Ja, maar ho eens even, dat is natuurlijk niet eerlijk...”. Nee, dat klopt, maar het was dan ook niet de bedoeling dat het een echte vergelijkende test zou worden, aangezien de Ceramique CRM-3.2E niet meer leverbaar is. Ik wilde de Elegance dB7 op zijn eigen merites beoordelen, en Kharma had daarvoor een set samengesteld die prijstechnisch beter in verhouding is met de luidsprekers.
Na de verbijsterend goede muzikale prestatie tijdens de luistersessie met de Ceramique waren mijn verwachtingen hoog gespannen. Je brengt als fabrikant geen luidspreker met een in eigen huis ontworpen driver op de markt als die niet significant beter is dan wat je gewoon aan units kan kopen. Ik zei al dat de Accuton drivers verschrikkelijk goed zijn, maar al bij de eerste track die ik draai is een duidelijk verschil te horen.
Een album dat ons van de vorige luistersessie erg is bijgebleven is ...And Poppies From Kandahar van de Noorse avant-garde jazzmuzikant Jan Bang. De sonische wereld die hij in felle kleuren schildert is bizar en verfijnd, spectaculair en ingetogen, en zit vol klankmatige zoekplaatjes waarin het heerlijk ronddwalen is. Het is een van de mooiste opnames in mijn omvangrijke collectie die, mits goed weergegeven, een bijna holografische luisterervaring veroorzaakt. In de track Passport Control zitten diverse lagen van geluid achter en onder elkaar verstopt, en de vorige keer maakte ik voor het eerst in lange tijd weer eens het ‘hoofdtelefoon-zonder-hoofdtelefoon’ effect mee, waarbij het geluid tot zo ver naast mij hoorbaar was dat het een beetje leek op weergave met een zeer goede hoofdtelefoon, maar dan mét een geluidsbeeld dat zich niet im Kopf afspeelt, maar als een driedimensionale projectie met een enorme diepte in de ruimte zweeft.
Waar de CRM-3.2E deze bijzondere eigenschap met enige vanzelfsprekende bravoure etaleerde doet de Elegance dB7 er zonder hoorbare moeite nog een schepje bovenop met meer snelheid en controle in het laag, een middengebied waarin de klankkleur net iets natuurlijker is, en een ragfijn hoog dat ongelooflijk veel detail heeft maar zo volkomen vervormingsvrij is dat ik eerst dacht dat er iets aan ontbrak, wat welbeschouwd natuurlijk ook zo is...
Wat me wel opviel was dat de Elegance dB7 iets minder scherp gestoken projecteert. We hebben het op dit niveau over zeer kleine verschillen, maar de CRM-3.2E is onder de streep net iets meer ‘hifi’ in zijn presentatie, terwijl de dB7 een iets natuurlijker beeld schept dat net een tikje meer diffuus is. Dat klinkt niet erg audiofiel, maar vergelijk het maar eens met een bezoek aan een klassiek concert. Iedere zichzelf respecterende hifi-liefhebber zou een paar keer per jaar naar een concert moeten gaan. Niet omdat klassieke muziek als enige genre het ware evangelie over natuurlijke weergave predikt, maar omdat het je zo heerlijk met beide benen op de grond zet als je hoort hoe ongelooflijk mooi maar tegelijkertijd extreem diffuus de weergave in zo’n zaal is.
Niks pinpointen van de krakende stoel op de derde rij links achter de tweede violen...Er is in heel de zaal misschien maar één plek waar dat te horen is, en die is gereserveerd voor de dirigent. De muziekliefhebber moet het doen met een volledig amorfe brij aan klanken die door de akoestiek van de ruimte toch een fraai en samenhangend geheel vormt. Denk daar maar eens met een milde glimlach op je gezicht over na als je naar je set luistert vanavond...
Een erg mooie opname om dat effect te beoordelen is Memo Flora van de impressionistische componist Takashi Yoshimatsu (geb. 1953). Dit aan zijn overleden zus opgedragen pianoconcert is in 1998 uitgebracht op het Chandos label. De prachtige opname is warm, teder en omhullend, het orkest ademt pastelkleurige klanken, en pianiste Kyoko Tabe fladdert lichtvoetig als een vlinder met vlugge vingers over de toetsen van haar instrument. Drie volwassen kerels zaten in de luisterruimte van Kharma een dikke brok weg te slikken, zappen zou heiligschennis geweest zijn.
Dit wil je als muziekliefhebber: totale overgave aan een fraaie compositie. Met de nodige moeite kon ik me ertoe dwingen technisch te luisteren, en ik hoorde inderdaad die nét niet haarscherpe weergave die naar mijn mening dus dichter bij de werkelijkheid komt dan de bijna met laser uitgesneden HD-focus die in de hifi als maatstaf is gaan gelden. Ik vermoed dat er bij Kharma een bewuste keuze is gemaakt op basis van een holistisch belevingsideaal. Voortschrijdend inzicht in wat nu precies werkelijkheidsweergave is en hoe je die het dichtst kunt benaderen is alleen weggelegd voor fabrikanten die bij wijze van spreken bijna tot op moluculair niveau met hun product bezig zijn, en ieder aspect tot in perfectie beheersen.
Het is een zeer zeldzame combinatie, maar met de Kharma Elegance dB7 was ik tevens in staat om zeer analytisch naar muziek te luisteren. Een studio-achtige precisie (met het hoofd) laat zich in de praktijk maar moeilijk combineren met een muzikale weergave (met het hart), en andersom geldt hetzelfde. Er is altijd een verdeling tussen deze twee uitersten, die je bijna procentueel kunt uitdrukken. Er zijn een paar bijzondere luidsprekers die op beide vlakken een volmaakte score krijgen, en de Kharma Elegance dB7 is er daar één van.
Tijdens het beluisteren van de track The Tube van het Nederlandse jazzkwartet Whitehouse kon ik zonder enige moeite overschakelen van analytisch observeren (wat heeft die technicus daar nu weer zitten klooien met die galm) naar een verbaasde opwinding (dat geluid op de achtergrond - het is net of we buiten staan in een enorm veld) naar professionele ergernis (die sax is te hard in de mix gezet) naar ongegeneerd meefunken, en met een soort duivenkoppie op de maat meewiegen (ongelooflijk vette groove zeg...). De keuze was als vanzelfsprekend te maken. Ik hoefde niet op die details te letten, maar als ik wilde kon ik bijna oneindig inzoomen.