Dag 2 - Zondag 25 januari
Zondag was een relatief bescheiden dagje multi-culti wereldcinema. Voor de gezelligheid - ik was in gezelschap van mijn vrouw - met een etensmaal tussendoor. Kost qua tijd een film, maar sociaal contact is ook wel eens prettig tijdens een verduisterd festivalleven. Zuurkoolstamppot aten we, want dat hebben ze niet in Pakistan, de Sahara en Georgië.
Silent waters
Oftwel Kamosh pani, van Sabiha Sumar. Een nieuwe start voor de Pakistaanse cinema, na een periode van islamisering van het land, waarin film werd weggecensureerd, beginnend met het bewind van generaal Zia-ul-Haq vanaf 1977. Sumar stelt juist dit stukje recente geschiedenis centraal in haar film. Alleenstaande moeder Aïcha heeft nietsnut als zoon. Deze Salim is verliefd op de wereldse Zoubida, maar wil niets meer van haar weten als hij eenmaal `bekeerd` is door een stel fanatieke moslims. In die club kan hij tenminste iemand zijn, zou houdt hij zich voor. Een groep Sikhs krijgt toestemming een bedevaart te houden naar de plaats Charkhi, waar het verhaal zich afspeelt. Naast confrontaties met de nieuwe fundamentalisten brengen de Sikhs het verleden van Aïcha naar boven, met dramatische gevolgen. Silent waters is een mooie, een beetje ouderwets aandoende politieke film. Een beetje eendimensionaal en voorspelbaar, zoals het een pamflet betaamt, maar dat is gezien de geschiedenis en de bedoelingen niet meer dan logisch. Veel kleurrijke couleur locale, zeer aangenaam kijken.
Asshak, tales from the sahara
Asshak is de nieuwe film van Ulrike Koch, die we kennen van Die Salzmänner von Tibet. Deze keer gaan we niet naar Tibet, maar naar de Toearegs, de nomaden die zich staande weten te houden in de Sahara-woestijn. Veel natuurschoon in dit barre gebied. De nadruk in deze documentaire ligt op de vredelievende aspecten van de Toeareg cultuur aan de hand van het begrip `ässhäk`, het respect voor anderen. Ook aandacht voor poëzie en muziek, op de imzad, een éénsnarige viool. Koch gaf na de film aan vooral geen clichébeeld van de Toearegs te willen bieden. Dat is wel gelukt, maar misschien juist door dit voornemen kom je wel erg weinig over hen te weten. Hoe komen die gesluierde mannen en hun families aan eten, waarom krijgen de kinderen onderwijs in het Frans? Vragen waarvoor je elders terecht moet. Koch, van huis uit sinologe, lijkt minder met de Toearegs te hebben dan met de zoutmannen in Tibet. Wat naast de plaatjes en de extra muziek van Harry de Wit ook erg mooi is, is de manier waarop een totaal ander tijdgevoel getoond wordt. Deze mensen hebben echt helemaal geen haast, en dat maakt de film op een hectisch film tot een vervreemdende oase. Maar na die Salzmänner toch een lichte teleurstelling.
Depuis Qu`Otar est parti
Drie generaties vrouwen in Tblisi, Georgië, in een veelgeprezen Frans-Belgische film, het debuut van Julie Bertucelli. Zoon, broer, oom Otar is weg. Hij werkt in Parijs, in het land waar de familie van oudsher een sterke band mee heeft. Vandaar ook dat ze onderling vaak Frans spreken. (Groot-)moeder Eka leeft puur op de telefoontjes en brieven van Otar. Als die Otar, van huis uit arts, tijdens zijn werk als illegaal in de bouw sterft, verzwijgen de verbitterde dochter Marina en kleindochter Ada dit. Het verhaal lijkt sprekend op Goodbye Lenin, waar het einde van de DDR verzwegen wordt door het kind om zijn moeder te beschermen. Er zijn echter nog wat verrassingen in petto die ik hier niet zal verklappen. Esther Gorintin, de actrice die op haar 85e debuteerde en nu haar 91ste tijdens het festival vierde steelt de show. Ook de andere actrices zijn uitstekend en dragen deze bijzonder sympathieke, ontwapenende film.