REVIEWKEF

KEF Blade Two - Luisteren

Max Delissen | 04 januari 2016 | KEF

Wie echt alles en nog meer over de Blade Two en de Blade wil weten kan op de werkelijk voortreffelijk gedocumenteerde Nederlandstalige website van KEF zijn hart ophalen, maar ik vind dat het tijd is geworden om eens goed te gaan luisteren naar de Blade Two.



Vanwege logistieke problemen (de prachtige maar zeer zware Hegel H30 eindversterker die ik in huis kreeg om naar de Blade Two te luisteren dreigde mijn hifi-meubel te vermorzelen) besloot ik uit te wijken naar iEar’ in Tilburg. Ten eerste omdat zij zowel de Hegel versterkers als de Blade Two permanent in huis hebben en ten tweede omdat ik daar al zo vaak geweest ben dat ik de karakteristiek van hun grote luisterruimte inmiddels net zo goed ken als die van mijn eigen huiskamer. Op die manier kon ik dus redelijk comfortabel aanschuiven bij een vakkundig opgestelde en volledig warmgespeelde set waarin de KEF Blade Two’s en de Hegel P30 voor- en twee H30 eindversterkers waren aangevuld met de uitstekende Naim NDX streamer (waar ik mijn meegebrachte USB stick met muziek aan de voorkant in kon steken) en Supernova luidsprekerkabels, gebalanceerde The Mountain interlinks en The Mainsstream netkabels van Van den Hul. Samen met een paar koppen uitstekende espresso voorwaar geen slechte randvoorwaarden…

Ik trapte af met Lulu Rouge, oftewel het Deense producersduo Torsten Jacobsen and Thomas Berthelsen. Hun debuutalbum Bless You bevat een verrukkelijke verzameling sferische, warme dub-electronica waar veel ruimtelijke effecten en putdiep laag in zitten. De track Lulu’s Theme is een echte torture test voor een luidspreker, die begint met een paar zeer lage elektronische tonen en dwarrelde percussieve geluidjes. Na 16 seconden begint een meedogenloze, vrij trage en heerlijk onderhuidse beat. Het beeld dat de Blade Two hier - natuurlijk geholpen door het fenomenale front-end - vrij achteloos neer leek te zetten was spectaculair ruimtelijk. Ik kreeg een 3D plaatje van grote klasse te ‘zien’, het laag was diep en kort en de dynamiek groot. Kleine geluidjes werden niet weggedrukt door het stevige laag maar kwamen brandschoon en gemakkelijk aanwijsbaar uit de mix naar voren en stonden voor mijn gevoel soms zelfs naast me. Voor zover je daar bij elektronische klanken van kunt spreken, was er veel textuur te horen in het laag. Ik kon als het ware de rafelranden aan de sinusgolven zien die het geluid zijn eigen, herkenbare signatuur geven.



Een ander album waar ik altijd graag naar luister om de ruimtelijke weergave te testen, is Dear John van Ilse De- Lange. In het kader van de serie ‘Marlboro Classics’ (uit de tijd dat tabaksboeren nog muziek mochten sponsoren) kreeg zij de gelegenheid om een avond vullen met covers van John Hiatt. Hoewel de lieve schat later in een interview schijnt te hebben toegegeven dat ze vóór die tijd nog nooit van hem gehoord had, paste zijn melancholieke americana haar natuurlijk als een handschoen, en de band die ze die avond achter zich had staan was van uitzonderlijke klasse. De geweldige bassolo van Eric Coenen aan het begin van Inside Job is diep en dynamisch. Zijn virtuositeit staat buiten kijf, maar tegelijkertijd waren er tussen het spektakel door ook heel subtiele kleine nootjes te horen. De elektrische bas klonk absoluut niet te vet of wollig. Er was veel natuurlijke galm van de zaal hoorbaar, met een extreem ruimtelijke achtergrond van roezemoezend publiek, waardoor ik bij een goede weergave altijd het idee heb dat ik er zelf bij sta. Bij deze set was dat dus gewoon front-row. Het is een vrij lang nummer maar ik kon gewoon niet stoppen met luisteren. Toen na 3’15 de heerlijke gitaarsolo van Cor Mutsers begon, legde ik de iPad terzijde en greep ik bijna willoos naar de luchtgitaar om mezelf, voor het oog van klanten aan de andere kant van de glazen deur van de luisterruimte, weer eens lekker voor gek te zetten. And see if I care…

Wat ik ook draaide, of het nu groot of klein klassiek was, elektronisch geweld of subtiel gitaarspel, de set speelde geweldig en de Blade Two excelleerde vooral op het gebied van muzikale neutraliteit, ruimtelijkheid en plaatsing. De tonale afstemming van deze luidspreker vond ik eveneens fantastisch; het hoog klonk absoluut niet doorgeschoten om de illusie van resolutie te geven maar er was wel degelijk een enorme hoeveelheid detail te horen. Ook op lage volumes overigens, en dat is wat mij betreft altijd een kenmerk van echte High End.

Om het af te leren, luisterde ik tot slot naar Inktman van Henk Hofstede, de frontman van de Nederlandse art-pop band NITS. Het nummer staat op Het Draagbare Huis, de door Hofstede gecomponeerde soundtrack voor zijn gelijknamige video-installatie die hij in 2000 op uitnodiging van de Biënnale in Lyon maakte. Het is het enige Nederlandstalige album van deze muzikale duizendpoot en hij speelt er zelf alle instrumenten op, die door Paul Telman, de vaste geluidstechnicus van NITS, subliem geregistreerd zijn. Het laag was heel schoon en als het diep moest, ging het ook echt verschrikkelijk diep. Dat bleek wel tijdens de legato gespeelde neerwaartse toonladder die een aantal keer in het nummer voorbij komt, en die pas in de alleronderste regionen van het frequentiegebied ophoudt.

De hoeveelheid energie die de vier 6,5 inch woofers wisten te verplaatsen is verbluffend. Ik voelde de bank letterlijk trillen. Opnieuw viel ook de ruimtelijkheid op, de luidsprekers verdwenen helemaal uit beeld. De harde tikken tijdens de neergaande toonladder - op iets wat een aluminium trapleuning lijkt - knalden echt de ruimte in en leken op minder dan een armlengte pal voor mijn neus te staan.

MERK





EDITORS' CHOICE