Stilst
Ooit, tijdens het testen van een set - in het desbetreffende geval bestaande uit componenten van Marsh Sound Design, Master, GamuT en Nirvana - werd mij voor het eerst duidelijk dat er een meerwaarde ontstaat wanneer alle in een set ingezette signaal en netkabels afkomstig zijn van hetzelfde merk. Die bevinding heeft ertoe geleid dat ik sindsdien alleen nog maar kabels test wanneer de fabrikant of importeur mij een totale setbekabeling wil leveren. Synergistic Research, Audience en Siltech Classic heb ik op die manier aan de tand gevoeld en beschreven en steeds opnieuw was er die synergie. Niet vreemd dus dat ik het beproefde concept ook bij de Signature serie hanteer. Deze wijze van testen heeft echter ook een nadeel. Er gaat erg veel tijd en energie zitten in het steeds weer aan- dan wel afkoppelen van al die connectoren. Desalniettemin ga ik weer door dat hele proces heen en dan valt me op dat de dikke kabels in de praktijk minder soepel zijn dan ze lijken wanneer ze net uit de doos gehaald worden. Deze mate van (on)buigzaamheid in combinatie met het toch wel substantiële gewicht maakt dat de kabels niet steeds even makkelijk te hanteren en verwerken zijn. D/A en D/D Converter alsmede de voorversterker staan dan ook gedurende de gehele testperiode scheef in het rack. Ongetwijfeld spelen de gladde Master Base plaatjes, waar deze componenten standaard op staan, daarbij ook een rol.
Wanneer dan eenmaal alles aangesloten is en ik een eerste LP op de draaitafel leg is het opvallend hoe goed de set klinkt. Misschien moet ik dat toelichten. Veel van de bordeauxrode dozen zaten bij aankomst in een cellofaan verpakking en zijn dus fonkelnieuw. Wat ik verwacht is dat ze enige tijd nodig hebben om in te spelen. Dat dit ook inderdaad noodzakelijk is blijkt in de twee weken daarna wanneer de set mijn aandacht opeist terwijl ik met totaal andere zaken bezig ben en het eigenlijk nog te vroeg vind om gericht mijn aandacht aan het geluid te geven. Dat zegt me wel iets. In de afgelopen jaren ben ik erg verwend geraakt op het gebied van kabels en dat deze verbindingsdraden desondanks dit effect op me hebben verbaast me. In die twee weken is verder opvallend dat het beeld zich steeds duidelijker af gaat tekenen. Er vindt een groei plaats in hoogte, breedte en diepte. Het totaalbeeld is uiteindelijk wat breder, hoger en dieper dan eerder door de Siltech Classic of Synergistic Research kabels afgebakend is.
Bij de eerste echte luistersessie – we zijn dan wel een week of zes verder - begin ik met een LP. Eleanor McEvoy zingt ‘I’ve Got You To See Me Through’ en ik herken het geluid van de set wanneer Siltech Classic voor de verbindingen zorgt. Er is sprake van de met het doorlopen van de diverse generaties gegroeide huissound van Siltech. Maar net als Classic een voortbouwen was op de G3 serie is nu de ontwikkeling te horen die Generatie 6 van 5 - in de Classic versie - onderscheidt. Stem en instrumenten staan nog nadrukkelijker los van elkaar en er is meer dynamiek. De bas van Eoghan O’Neill heeft meer gewicht en doortekening en Eleanor’s stem laat nog duidelijker de verschillende nuances horen. Maar wat me het meest raakt en bevalt is het karakter van het muzieksignaal. In eerste instantie lijkt het ronder. Ik mis echter geen details; integendeel. Het is vloeiender. Er zit een bepaalde mate van dichtheid, gewicht en continuïteit in die met name opvalt bij heel goede opnamen zoals deze. Ook de overgang tussen stem, instrumenten en ruimte is diffuser, minder geëtst dan bij Siltech Classic of Synergistic Research. Een natuurlijker geluid in een ambiance van rust en stilte…
Bij Henri Mancini valt in het thema van ‘Peter Gunn’, naast het benadrukken van het massale, en de dynamiek van het grote orkest, het genereuze timbre van de verschillende instrumenten op. Daarbij vergeleken zijn Siltech Classic en Synergistic Research ‘kaal’. De volheid resulteert in een toenemende betrokkenheid waardoor ik niet langer stil kan blijven zitten. Hugh Masekela’s combo toont aan hoe dit evenzeer voor muziek in een kleine bezetting geldt. Slagwerk is prachtig in de felheid van de aanslag en de trompet heeft meer body; het geluid een prachtige mix van rond en puntig, op natuurlijke wijze vervagend in de atmosfeer van het live optreden. Wederom onderbouwd door die rust en die stilte…
Vrijwel gelijkluidende indrukken gelden ook in het digitale domein. In ‘The Beat Hotel’ lijkt er een randje verdwenen dat ik daarvoor – in combinatie met Classic of Synergistic Research - in mijn set nooit eerder als zodanig ervaren heb. De gitaren en de stem van Allan Taylor laten dezelfde eerder opgemerkte mix van dichtheid, gewicht en continuïteit horen en de essentie van ‘Los Compaňeros’ komt nog sterker over dan anders. Het maakt het nummer tot een live ervaring waarbij ik de neiging krijg om in het beeld te stappen. Het bij Siltech Classic en Synergistic Research aangetroffen driedimensionale beeld krijgt met de Signatures een meer holografisch karakter.
Het is ook of mijn GamuT sneller is. De Weissenborn en de dobro van Ben Harper wekken in het nummer ‘Breakin’ Down’ in ieder geval die indruk en ik heb ze in mijn installatie nooit eerder zo overtuigend gehoord. Ook op de prachtig – met behulp van AKG C-24 en Neumann U-89 microfoons met BASF SM 468 tape op een Telefunken Magnetophon M-28c - opgenomen CD van Eric Bibb klinkt die Weissenborn extreem natuurgetrouw. Net als het pump organ van Janne Petersson, de brushes van Björn Gideonsson en de fraaie stemmen van Eric Bibb en ‘The Deacons’. Iedere stem in het coherente beeld staat los en heeft zijn eigen herkenbare eigenschappen en nuances. Maar ook meer gecompliceerd werk lijkt wat ballast afgeworpen te hebben waardoor het zich beter kan profileren. Zelfs een in klankmatige zin – in mijn oren althans – ‘draak’ van een CD als ‘From The Cradle’ van Eric Clapton wordt nu het beluisteren waard. Sterker nog; ik geniet van nummers als ‘How Long Blues’, ‘Motherless Child’ en ‘It Hurts Me Too’ zonder ook maar even de aandrang te voelen het volume omlaag te draaien. Het gaat zelfs omhoog; hè hè. Om dat fenomeen nader te onderzoeken draai ik, terwijl mijn vrouw naast mij zit te lezen, een CD van Ray Anderson waarvan ik weet dat ze geen enkel nummer van deze trombonist ooit helemaal uit kan horen. De complexiteit van nummers als ‘Lips Apart’ of ‘Anabel At One’ zijn zeer gebaat bij een ‘schone’ geleiding. Ze hebben het zelfs nodig om volledig tot uitdrukking te kunnen komen. Na 7 minuten - nog circa 2 minuten verwijderd van het eind van ‘Lips Apart’, zegt ze; “Prachtig”. Daarna leest ze verder. De eerlijkheid gebiedt me toe te geven dat de toon waarop ze het zegt enigszins in tegenspraak lijkt met de uitspraak zelf. Maar toch. Ze blijft zitten.
Wanneer ik de kabels al twee maanden in mijn set heb ontvang ik uiteindelijk de enige nog ontbrekende Signature link; de twee meter lange Golden Ridge – prijs 1008 euro - waarmee de Classic HF10 ogenblikkelijk uit mijn set gedrukt wordt. De configuratie is vanaf dat moment ‘All Signature’ en ik wacht op dat extra stukje dat ik , zoals gezegd, altijd bespeur wanneer de set volledig bekabeld is met typen uit dezelfde serie van een bepaald merk. Het duurt enkele weken maar dan gebeurt het ook en Diana Krall is er als eerste voor verantwoordelijk dat ik het hoor; dat laatste stapje dat het geluid natuurlijker maakt. Ook hier dringen nu de eerder via het analoge medium LP al als sterker ervaren rust en stilte door…
Meer specifiek gebeurt dat gedurende het nummer ‘Temptation’ dat zij – waarschijnlijk uit respect voor Tom Waits – brengt in een uitvoering die slechts weinig afwijkt van het origineel. Signature presenteert het beeld met een grandeur die werkelijk uniek is. Ik kan me niet voorstellen dat Diana - en de haar begeleidende Neil Larsen op Hammond B-3, Christian McBride op bass en Terri Lyne Carrington drums - ooit nog eens zo onbelemmerd, natuurlijk en vanzelfsprekend zullen klinken wanneer in de toekomst mijn set de hulp van de Signatures weer zal moeten ontberen.