Mijn gastheren bij iEar hadden een echte superset voor me opgesteld. Elektronica van McIntosh, bekabeling van Hovland en Isol8, en stroomproducten van Isol8. De op de foto zichtbare Transrotor platenspeler kon helaas niet worden gebruikt wegens een onfortuinlijk ongeluk met de cantilever. Ik zal dus moeten vertrouwen op een digitale muziekbron, wat overigens bij McIntosh in zeer goede handen is. Gezien de relatief korte luistersessie (liever had ik er twee weken naar kunnen luisteren) was het zaak om van tevoren een goede strategie te bedenken.
Ik begon met de voorgestelde filterinstellingen van iEar, waarbij het laag op een hogere Q stond afgesteld, het midden op Presence, bij het hoog stond Level op Low en de Slope op Presence. De stuurunit voor de elektromagneet stond op +2 dB (licht oplopend naar 200 Hz). In de loop van de luistersessie bleek dat mijn eigen smaak wat neutraler is, en uiteindelijk stond bij mij alles op nominaal behalve het hoog, dat qua Slope op Presence uitkwam. Je ziet dat over smaak heerlijk en langdurig te twisten valt, en dat maakt dit vak juist zo boeiend.
Om niet voortdurend op en neer te hoeven lopen naar de speler om van muziek te wisselen stelde ik uit eigen collectie een gebrande disc samen. Ik hoor de audiofielen al piepen dat dat geen manier van doen is, want gebrande cd’s klinken nu eenmaal ruk. Een ernstig vooroordeel waar ik niet genoeg van kan benadrukken dat het onterecht is. Met de juiste hard- en software en goede recordable cd’s kunnen verbluffende resultaten bereikt worden, die beter klinken dat het originele schijfje. Het moge duidelijk zijn dat ik daarover beschik, dus wees niet bevreesd...
De muziekkeuze beperkte zich nergens toe. Ik luister echter bij voorkeur niet naar audiofiel opgenomen neuzelmuzak, omdat die me meestal amper boeit. In plaats daarvan koos ik muziek waar ik elke dag met plezier naar zou kunnen luisteren. Daar zaten ook een aantal zeer goed opgenomen stukken bij, want eerlijk is eerlijk, een fraaie opname is wel een geweldige bonus.
De analoge synthesizers van Colin Towns op het soundtrack album Full Circle moeten rauw klinken. Niet bruut, maar ongepolijst. Ik wil de oscillatoren bij wijze van spreken horen trillen. Daarnaast moet de sfeer van het openingsthema mij naar de keel grijpen. De niet helemaal zuiver gestemde piano moet de melancholie van Julia uitbeelden als zij, op de vlucht voor de herinnering aan haar overleden dochtertje, in een oud huis in Londen gaat wonen waar het (natuurlijk) blijkt te spoken. Niet voor het een of ander, maar ik had het kippenvel al meteen dik op mijn armen staan. Altijd een goed teken.
Om het middengebied eens flink op zijn falie te geven luisterde ik naar een oude opname van Tito Puente. Het album Tambo werd al in 1960 opgenomen, en de openingstrack Dance Of The Headhunters bevat naast fantastische percussie het spectaculairste blazerswerk dat ik in lange tijd heb gehoord. De trompettisten persen er zo veel hoge noten uit en op zo’n hoog volume dat ik bijna letterlijk met mijn oren zit te klapperen. Als een luidspreker in het midden en hoog te fel van leer trekt is dit nummer vaak al meteen het einde van de sessie, want met bloedende oren is het lastig luisteren. Zo niet met de McIntosh/Focal combi. Zelfs op hoog volume bleef alles onder controle. Ik heb de Beryllium tweeter ‘in het wild’ wel eens flink horen kwetteren, dus ik had enige reserve. Die sloeg echter om in bewondering.
Emilíana Torrini is een IJslandse schone met een Italiaanse vader. Haar accent doet aan Björk denken, haar stem aan een onbekend maar teerbemind buurmeisje. Het nummer Birds van haar tweede album begint en eindigt als een liefdesliedje. De akoestische gitaar is mooi close opgenomen, met veel hout in de klank, en als ze zingend voorstelt om in bed te blijven en naar de vogels te luisteren wordt ik iedere keer opnieuw verliefd. Halverwege het nummer lijkt het gewoon af te lopen als een mooie korte ballad, maar dan sluipt opeens op magistrale wijze een instrumentaal tussenstuk binnen dat op een heel ingehouden niveau volledig ontspoort met gierende en galmende gitaren en een heerlijk pulserend ritme. Erg psychedelisch en mits juist weergegeven ook volkomen logisch... Ook hier blinkt de weergave uit in rust en diepte, volledige doorluisterbaarheid en transparantie, en volledige controle.
Een laatste track die ik moet beschrijven is een oude bekende. Geen luistersessie zonder John Martyn. Het is tegen mijn principes om steeds op dezelfde muziek terug te vallen, maar de track Small Hours van zijn album One World ken ik inmiddels zo van binnen en van buiten dat ik mezelf deze ene referentie toesta. En bij beluistering op de Stella Utopia blijkt deze track toch nog een paar verrassingen voor me in petto te hebben. Zo dacht ik altijd dat een kort bijgeluidje aan de linkerkant van het geluidsbeeld een kraakje van een vingernagel op een gitaarsnaar was, maar het is vrijwel zeker een zorgvuldig getimed kuchje van een van de bandleden. Ook de ganzen die rond de middernachtelijke, met water gevulde afgraving gakkend protesteren tegen al dat gedoe blijken een wonderbaarlijke vermenigvuldiging te hebben ondergaan. Er zijn er niet alleen meer dan ik altijd heb gedacht, ze laten zich ook vaker horen tijdens deze bijzondere buitenopname.