Afgezien van "de kwestie" die in de aanvang van dit verslag aan de orde kwam, leeft bij mij ook het idee dat de kwaliteit van de netstroom in deze woning te wensen overlaat -- in elk geval minder zuiver en stabiel is dan in de vorige woning met luisterzolder. Maar is dat werkelijk zo?
Muziekluisteraars merken regelmatig op dat het beluisteren van muziek in de avonduren bevredigender is -- zelfs beter klinkt. Ook in het weekend zou de geluidsinstallatie op een hoger niveau spelen dan op een doordeweekse dag. Een argument hiervoor is dat de kwaliteit van de netspanning in de avonduren en in het weekend simpelweg beter is dan overdag door de week. Op zichzelf een redelijk argument, ware het niet dat beweringen over netvervuiling niet vaak gestaafd worden door feitelijke metingen. Een ietwat fluctuerende netspanning zal op zich niet de reden zijn dat goede geluidsapparatuur op wisselende kwaliteitsniveau`s presteert; daar kunnen die apparaten best mee omgaan. Waar het blijkbaar wel om gaat is het gegeven dat de mate van netvervuiling wisselt over de dag. Maar nogmaals: is dat werkelijk zo?
In de jaren dat ik een dedicated luisterruimte op zolder benutte had ik twijfels over bovenstaand verhaal met betrekking tot de hoorbaarheid van een wisselende kwaliteit van de netspanning op bepaalde uren en dagen. Netvervuiling is er weliswaar, maar een beetje meer of minder zal toch niet hoorbaar uit moeten maken, lijkt me. En inderdaad: eenmaal aanbeland op de luisterzolder was er geen enkel aanknopingspunt meer betreffende uur en tijd; alle zintuiglijke afleiding, behalve de gehoormatige ervaring, en elk contact met de buitenwereld was daar verbroken. Het is me in de praktijk dan ook nooit opgevallen dat muziek op zolder overdag minder goed of juist beter klonk dan in de avond of in het weekend.
De werkelijk storende factoren die ongehinderde muziekbeleving in de weg staan kunnen m.i. eerder op het conto van de zinloze zintuiglijke afleiding geschreven worden dan op iets anders, de kwaliteit van de netspanning incluis.
Het is een bekend verschijnsel dat het gehoorzintuig beter presteert wanneer de indrukken van de overige zintuigen tot een minimum beperkt kunnen worden. Ofwel: door het wegnemen van nodeloze prikkels en afleidingen, inclusief achtergrondruis en visuele afleiding, zal het overblijvende gehoorzintuig scherper functioneren. De muziek komt beter binnen; de beleving van muziek wordt als intenser ervaren. Daar komt geen subjectieve blabla aan te pas en iedereen die weet wat muziek luisteren is kan dit zelf controleren.