REVIEW

Focal Elear en Focal Utopia

Jamie Biesemans | 04 februari 2018 | Fotografie Fabrikant

Met de lancering van Elear en de Utopia was Focal spreekwoordelijk de nieuwkomer die even de deur open stampt van de head-fi-dojo en prompt de clubkampioen op de mat gooide. Op speakervlak heeft niemand lessen te nemen van de Fransen, maar dat ze met hun eerste high-end modellen meteen zo goed zouden scoren... dat had niemand verwacht. Inmiddels is er tussen de 999-euro kostende Elear en de 3.500-euro kostende Utopia de Clear van 1.500 euro bijgekomen. Die hebben we echter nog niet echt uitgebreid beluisterd. Er zijn trouwens ook pro-edities verschenen, met opvallende rode oorkussens en andere kabels.

Wel hebben we een tijdje geleden de Elear en Utopia een paar weken naast elkaar getest. De twee delen nu eenmaal veel DNA. Meer zelfs: wisten we niet van het bestaan af van de Utopia, dan zouden we denken dat de Elear het topmodel is. Deze 1.000-euro kostende hoofdtelefoon ademt gewoon waanzinnig veel kwaliteit uit. Neem de Elear uit zijn doos en je ziet in één oogopslag dat dit een heel goed afgewerkte koptelefoon is. De metalen logoringen aan de top van de earcups, bevestigd met stoere torx-vijzen, zetten de toon. De ringen zijn ingebed in een fijn, zwart rooster dat de volledige buitenkant in beslag neemt. Van de zijkant gezien lijkt het bijna alsof je twee luidsprekers op je hoofd hebt rusten. De aluminium beugel eindigt aan beide zijde in een Y-vorm die met twee scharnieren aan de driverbehuizing is gekoppeld. In eerste instantie lijkt die scharnieren enkel beweging in het verticale vlak mogelijk te maken. De beugel kan echter tegen wat torsie, zodat beweging in de drie dimensies mogelijk is. Dat is belangrijk om echt een goede pasvorm te verkrijgen.

De bouwkwaliteit van de Utopia is zowaar nog indrukwekkender. De hoofdband en oorkussens zijn in een heel fijn geperforeerd leder dat heerlijk op je hoofd zit. Het heel open design en vooral het kleine roostertje aan de achterkant van de drivers lonken heel sterk naar Focals designtoppers op luidsprekervlak. Kenners van het merk herkennen meteen het opschrift 'Beryllium'. Het Franse merk gebruikt dit zeer kostbaar materiaal ook voor tweeters in zijn duurste speakers. Het mag peperduur zijn, beryllium heeft zeer interessanter eigenschappen (zoals een laag gewicht en hoge stijfheid) die bijzonder interessant zijn voor de weergave van het midden-hoog.

Toen we de Elear voor een echt lange luistersessie gebruikten (lees: uren), merkten we wel dat onze nekspieren wat vermoeid werden. Even in de specificatielijst duiken leerde ons dat de koptelefoon 450 gram weegt, wat inderdaad toch al wat zwaarder is. Gewicht zegt niet alles, het draait ook om hoe het verdeeld is over je hoofd en de positie waarin je jouw hoofd houdt. In dit geval zaten we lang te luisteren terwijl we neerkeken op een laptop – een houding waarbij een zware hoofdtelefoon inderdaad de spieren achteraan de nek kan belasten. Kortom, wat ons betreft is de Elear toch eerder gemaakt voor aandachtige luistersessies in een zetel. Om trouwens het belang van een goede gewichtsverdeling te duiden: de Utopia weegt 490 gram, nog zwaarder. Toch zit hij subjectief lichter op het hoofd. Het comfortgehalte van de oorkussens is bij de Utopia zeker hoger. Dat is één van de redenen waarom sommige Elear-eigenaars Utopia-oorkussen monteren.

Presentatie

De eerste indruk die de Elear en de Utopia maken, loopt niet ver uiteen. Ondanks het forse prijsverschil tussen de twee, komen beiden in een relatief vergelijkbare stevige doos met magneetsluitingen en met plaats voor de meegeleverde kabels. In beide gevallen geeft Focal een forse, zware kabel van 3 meter mee die eindigt in een 6,3 mm jack. Over de kwaliteit van de kabel niets slechts, maar door zijn hogere gewicht hadden we soms het gevoel dat we bij het luisteren met een boaconstrictor worstelden. De Elear kun je uiteraard gebalanceerd aansluiten, mits de aankoop van een bijkomende kabel.

Gebalanceerd luisteren is vanwege de extra controle een absolute aanrader bij de Elear, al impliceert dit een zekere investering. Een degelijke gebalanceerde kabel kost je bijvoorbeeld al gauw 100-200 euro (voor wie een uniek uitziende kabel op maat zoekt: kijk eens bij Custom Cans in het V.K.). Eén voordeel: een kabel voor de Elear vinden is eenvoudig, omdat er aan de koptelefoon twee 3,5 mm jackingangen zijn. Dat komt veel meer voor (onder meer bij Sony) dan de dubbele Lemo-bajonetconnectors van de Utopia.

Focal levert geen 6,3 naar 3,5 mm adapter mee, misschien omdat de Fransen het ondenkbaar vinden dat je deze koptelefoon zou aansluiten op een mobiel toestel. Er zijn echter goede DAC’s, zoals de Chord Mojo of de Oppo HA-2SE, die enkel met de kleinere jack-uitgangen komen. Maar goed: een adapter heb je voor enkele euro’s.

De dozen bij het tweetal zijn adequaat, maar zeker de case van de Elear mocht toch iets rianter. Het mag de goedkopere van de twee zijn, het blijft een kostbaar toestel dat net iets beter verdient. We verwijzen graag naar de luxueuze case van de Oppo PM-1 (1.299 euro) of Sony MDR-Z1R (2.200 euro) voor hoe het écht moet. De Utopia, die komt in een doos met een lederen buitenkant, doorstaat de vergelijking beter.

De wind blaast er doorheen

Of de Elear en de Utopia open hoofdtelefoons zijn? Anderhalve seconde naar ze loeren geeft daar meteen antwoord op. Je kan namelijk dwars door de behuizing kijken, met uitzondering van het middenpunt waar de spreekspoel en membraam zich bevinden. Wie op dit punt nog zou geloven dat Focal gewoon snel wat onderdelen bij elkaar schraapte om wat dure koptelefoons op de markt te gooien, moet zich eens verdiepen in hun opbouw. Het ongelooflijk open design is het eindresultaat van research bij het Franse merk naar de ideale koptelefoon, wat resulteerde in de beslissing om zelf een full-range driver te bouwen die volledig open is vooraan én achteraan. De driver bezit een zeer platte frequentiecurve, zodat er geen nood zou ontstaan aan compenserende demping of schuim in de behuizing. Kortom, het moest allemaal zo puur mogelijk.

Als je goed kijkt naar de Elear, zie je dat de drivers schuin geplaatst zijn zodat ze recht op de oorkanalen uitstralen. Het is een beproefde techniek, onder meer door Sennheiser en Sony toegepast, die naar onze mening een ruimtelijker klank levert. Wat je dan weer niet ziet als je in de koptelefoon loert, is de bijzondere vorm van de driver. Focal gebruikt in zijn luidsprekers graag inverted domes, maar dat werkt niet zo goed als de driver zich op minder dan 10 cm van het oor bevindt. Daarom opteerden de Fransen voor een M-vormig membraam (vanop de zijkant gezien), een ontwerp dat ook in Focals autospeakers opduikt. Eén groot voordeel van het M-ontwerp is dat het membraam een veel groter oppervlakte heeft dan je zou verwachten van zijn diameter. Hier zien we een groot verschil tussen de Elear en Utopia: het eerste heeft een driver van aluminium/magnesium, de Utopia heeft er zoals gezegd eentje van Focals favoriete metaal, beryllium.

Wie Focal al wat kent, bijvoorbeeld van zijn uitstekende Sopra-lijn, weet dat het merk houdt van zuivere midden- en hoge tonen. De uiterst gedetailleerde, evenwichtige weergave van vocalen en instrumenten is iets waar ze in uitblinken. Laten we maar meteen met de deur in huis vallen: de Elear past perfect in deze traditie. Het is een hoofdtelefoon met heel veel resolutie die enkel in het allerlaagste iets zwakker uit de hoek komt, en dan nog. Met de juiste versterkerkeuze trek je dat grotendeels recht. De match Mojo-Sugden-Elear vonden we ons geval één van de betere die we ooit hoorden, zowel vanwege de warmere toets die de twee Britten toevoegen maar ook omdat de Sugden HA-4 vermogen te over heeft om alles uit te halen uit de 80-ohm zware Elear. Dat is overigens geen stratosferisch hoge impedantie  - Beyerdynamic slingert met plezier de T1 met 600 ohm jouw kant uit – maar je merkt wel dat de Elear hongerig is naar wat vermogen. Een hoofdtelefoonversterkers is eigenlijk een must op dit niveau. Dat geldt ook voor de Utopia, die vanwege zijn tuning naar onze persoonlijke smaak heel goed past bij iets warmere versterkers of DAC's.

Niet enkel is de Elear één van de best klinkende koptelefoons van het moment, het is ook verdomd universeel. Het album ‘Live North America 2016’ van gitaarvirtuoos Gary Clark Jr. is zo’n typisch live album dat op mindere koptelefoons afstandelijk en rommelig kan klinken. Maar niet op de Elear. Als heel de band losbarst op ‘Shake’ zit je in je stoel te dansen, aangemoedigd door het publiek dat je in de achtergrond hoort mee roepen.

Het mooie ‘Three Worlds: Music from Woolf Works’ van Max Richter talloze ingetogen tracks (‘War Anthem’ is in het bijzonder indrukwekkend) die door de Elear heel mooi worden weergeven. Klassieke muziek zoals deze profiteert van het open design met zijn enorme ruimtelijkheid. Hoewel de Elear niet de extreme soundstage van de Sennheiser HD800 bezit, gaat de Focal toch ook heel breed waardoor je een behoorlijk beklijvende concertzaalgevoel krijgt. Bij ‘Meeting again’ (de vierde track bij het Richter-album) kregen we bijna de indruk dat we Big Ben inderdaad net aan de andere kant van de Thames hoorden luidden, zo wijds klonk het. De Elear is zoals gezegd bijzonder universeel. Al kunnen we ons inbeelden dat bassheads bij elektronica wat op hun honger blijven zitten.

Zoals gezegd bouwt de Utopia hier verder op. Bij het beluisteren van hetzelfde bronmateriaal hoorden we het vlaggenschip nog meer detail uit de tracks halen. De Utopia is op dat vlak een echte Focal, met een enorme focus op het middengebied en een deel van het hoog. Bij ‘War Antham’ bijvoorbeeld is het niet in het laag dat de Utopia zich van de Elear onderscheidt (de Elear is zelfs iets donkerder en impactrijker), maar wel als de prominente cello zijn treurig melodie speelt. De Utopia toont zich dan heel open, verfijnd en vloeiend. De vergelijking met de grote vloerstaanders van het merk kan helemaal op.

Conclusie

We zijn graag tegendraads en daarom is er ook een klein deel van ons dat zou willen dat we bakken kritiek op de nieuwe Focals hadden, tegen de stroom in. Beide hoofdtelefoons worden immers quasi-universeel bejubeld. Maar dat lukt niet. Voor een keer klopt de hype helemaal. Er zijn kleine kritieken mogelijk, zoals de iets hoger gewicht van de Elear en de niet echt riante presentatiedoos. Maar dat is geneuzel in de marge. De Elear is op dit prijspunt wat ons betreft de nieuwe maatstaf als je zoekt naar de accurate, betrokken weergave van muziek uit nagenoeg alle genres. Een nieuwe benchmark, zoals de Engelsen dat zeggen.

De Utopia is meer van hetzelfde: meer detail en resolutie, een meer vloeiend midden en een grotere soundstage. Als we het vlaggenschip van Focal vergelijken met dé benchmark, de HD800S, dan is de keuze voor ons snel gemaakt. De Utopia ruilt een klein beetje precisie in, in ruil waarvoor je veel meer luisterplezier en coherentie ontvangt. Een goede deal, lijkt ons.

De Elear is minder volmaakt dan het grote vlaggenschip, maar tegelijkertijd ook wat vergevingsgezinder en daarom bruikbaarder. Wat ons betreft maakt dat de Elear net de interessantste van de twee Focal-topmodellen, zonder daarbij te suggereren dat de Utopia tekortschiet. 


EDITORS' CHOICE