Correcte lichtnetpolering is van belang bij deze speler en dat is iets waar zowel dealers als gebruikers rekening mee moeten houden. De juiste polering zorgt namelijk voor een rijkere, meer expressieve en vrijere presentatie. Tijdens de luistersessies bleef de Pure Direct functie ingeschakeld. Met de bronkeuze selector op USB werd een USB Stick ingestoken met daarin opgeslagen Dali demo-tracks (geript met Exact Audio Copy bij een bit-rate van 320kb/s, de MP3 codering werd gedaan met LAME 9.37). De instrumentale interpretatie van Walking On The Moon (een goede dynamiek en percussie-referentie) werd beluisterd om zowel de USB prestaties als de Restorer functie aan de tand te voelen. De Restorer-stand `Off` zorgde voor een opmerkelijk vrije en levendige presentatie van het knallende drumspel. Bij `Mode 1` zakte de weergave duidelijk in, met een wat gesmoorde en overrijke presentatie (die stand is dan ook bedoeld voor zwaar gecomprimeerd bronmateriaal).
Mode 2 klonk indrukwekkend maar ging zo nu en dan bijna te ver. De redelijk subtiele hoog & laag boost van Mode 2 zorgde wel voor een grootse presentatie en een niet onprettig `live` gevoel. Mode 3 was de overduidelijke winnaar; meer body in het laag dan in de Off stand, toegenomen diepteperspectief en beter uitgelicht microdetail. Dit is primair een schijfspeler, dus werden er vele fraaie zilverlingen tevoorscijn gehaald zoals de Rory Block CD Blues Walkin` Like A Man. Het solo bottleneck gitaarspel en haar zang kwamen op rijke, beweeglijke en organische wijze naar voren. Een goed begin. Men zoekt bij deze weergave tevergeefs naar een spoortje scherpte want die is er niet. De stompen op de klankkast van haar gitaar werden dusdanig goed belicht dat de contouren en de dunwandige bouw van het instrument duidelijk merkbaar waren. Haar zang klonk met de oude DCD 2000AE als uitlezer en omzetter wat expressiever, zelfs confronterender dan via de DCD 2010AE. De DCD 2010AE benadrukte vooral de intimiteit van deze solo-sessie en de emotionele lading van haar zang. In dit geval is er geen sprake van goed of fout maar van twee uitstekende presentaties. Dan rijst de vraag: welke presentatie doet de bedoeling van de opname meer recht? Als men eenmaal werkelijk geniet van een weergave -in dit geval tot in de tenen- dan is dat een goed teken. De weergave van de DCD 2010AE komt niet alleen organisch over, het is geruststellend met de nadruk op RUST. Let wel; die rust gaat geenszins ten koste van de muzikale betrokkenheid.
Tijd voor SACD. Van de Opus 3 SACD Beyond (Peder af Ugglas) werd de track Decisions beluisterd. Het is bijzondere instrumentale muziek die op de rand van experimenteel balanceert, met arrangementen die bestaan uit muzikale en mechanische geluiden. Decisions begint met een op subtiele wijze opgenomen uurwerk, in de bekende driedimensionale Opus 3 stijl. De muzikale grap is, dat hier de ritmesectie is vervangen door een klok en die humoristische kwinkslag kwam verassend goed tot uiting via de nieuwe Denon SACD draaier. Het desolate gitaarspel van Peder af Ugglas en de percussieve klanken hadden een bijna hypnotiserend effect. Alweer een duidelijk teken dat deze speler zich voornamelijk richt op de `musical message`, niet op klanken pur sang. Opus 3 opnames staan bekend om hun ruimtelijke vrijheid en totale ontspannenheid. Zo werd de weergave van Beyond ook ervaren, zonder toegevoegde opsier. Jazz time! En een uitgelezen kans om een Nippon Columbia speler te voeren met een legendarische Nippon Columbia CD: Aurora, een 1988 Denon productie. De onmiskenbaar als hout klinkende klakken, rollende roffels en zuchtende bekkens van drummer Peter Erskine maakten meteen duidelijk dat deze immer meeslepende opname hier beter tot zijn recht kwam dan ooit tevoren. Het lome maar krachtige plukspel van bassist Buell Neidlinger kreeg een on-digitale nuancering en elasticiteit mee terwijl het lyrische saxspel van Marty Krystal energiek klonk, zonder alle aandacht op te eisen. Een gevolg van Denon schijf en Denon speler? Nee, een uiterst natuurlijke weergave van een formidabele opname.