Bij hifigeluidsweergave tracht men een zo natuurgetrouw mogelijke nabootsing van het geluid te bereiken door middel van verschillende luidsprekers die in een kast zijn geplaatst. Elke luidspreker is zodanig ontworpen dot hij een bepaald frequentiebereik optimaal kan weergeven. Zo is de basluidspreker vrij groot en kan hij flinke uitslagen maken (dat is nodig omdat het menselijke gehoor niet zo gevoelig is voor lage frequenties). Denk maar eens aan een grote trom waar op geslagen wordt, Om dat goed te kunnen nabootsen, moet de basluidspreker een flinke hoeveelheid lucht kunnen verplaatsen.
Waarom is eigenlijk een kast nodig? Een luidspreker sluit zichzelf namelijk als het ware kort als hij zonder klankbord wordt gebruikt. De lucht die de conus aan de voorzijde verplaatst, wordt onmiddellijk naar de achterzijde van de luidspreker gezogen, omdat de achterzijde van de luidsprekerconus de tegengestelde beweging maakt. Daar kwamen de constructeurs in de beginjaren van de luidspreker ook snel achter, dus werd de luidspreker op een klankbord gemonteerd.
Hoe groter het klankbord, hoe langer de weg die de luchttrillingen moeten afleggen om van de voor- naar de achterzijde van de conus te geraken, of omgekeerd. Nu is het zo dat dit "kortsluiteffect" erger wordt bij lagere frequenties, omdat hierbij de golflengte (de afstand die een periode - oftewel slingering - van een bepaalde frequentie in de lucht aflegt) steeds groter wordt. Als de afstand tussen de voor- en achterzijde van de conus nu maar groot is ten opzichte van de golflengte van een bepaalde frequentie, dan zal de luidspreker dat niet als een kortsluiting ondervinden omdat hij alweer met een nieuwe beweging begonnen is als de vorige trilling aankomt.
Met andere woorden: hoe groter het klankbord, hoe verder het frequentiebereik van de luidspreker naar beneden doorloopt (als de luidspreker er tenminste zelf geschikt voor is). Beneden een bepaald punt, meestal het kantelpunt of min-3-dB-punt genoemd, begint het kortsluiteffect duidelijk merkbaar te worden en worden frequenties beneden dat punt sterk verzwakt. Nu kwam een slimmerik op het idee om dat klankbord naar achteren dicht te vouwen, zodat een gesloten kast ontstond.
Luchttrillingen die door de voorzijde van de luidspreker worden geproduceerd kunnen nu niet meer de achterkant van de conus bereiken. De opgesloten lucht in de kast werkt nu als demper voor de conusbewegingen, maar ook als een veer. Afhankelijk van de inhoud van de kast en de eigenschappen van de luidspreker, gaat de luidspreker toch beneden een bepaald punt afvallen. Maar met deze constructie is een veel betere basweergave mogelijk dan met een klankbord van dezelfde afmetingen.
Sommige mensen noemen zo`n gesloten luidspreker wel eens een hoge-druk-luidspreker. Dat is een geheel verkeerde benaming. Hoge-druk-luidsprekers bestaan echt niet, anders zou de conus van de luidspreker door de inwendige druk naar buiten gedrukt worden. De conus kan in dat geval niet meer goed werken. De binnenzijde van de gesloten kast wordt altijd zwaar gedempt (met watten, schapenwol, noppenschuim o.i.d.) om ervoor te zorgen dat de door de luidspreker in de kast afgestraalde energie zoveel mogelijk geabsorbeerd wordt. Een flink gedeelte van het door de luidspreker geproduceerde geluid wordt dus niet benut. De mens is vindingrijk, dus werden ook andere oplossingen bedacht. Een daarvan is de basreflexkast, waarbij aan de voorzijde van de luidspreker een gat met een pijp zit. Hierdoor wordt het rendement van de luidspreker bij de laagste frequenties verhoogd, doordat ook het door de achterzijde van de conus geproduceerde geluid effectief wordt gebruikt.