Vincent Bijlo (1965) is gevierd cabaretier en schrijver, maar ook multi-instrumentalist/zanger én groot muziekliefhebber. Hij maakte twee cd’s en twee demo’s met Nederlandstalige muziek. Bijlo groeide op in Amsterdam en Bussum en is getrouwd met zangeres Mariska Reijmerink. Hoe beleeft Bijlo, blind vanaf zijn geboorte, muziek en film? De cabaretier over zijn eerste muziekherinneringen, zijn piratenstation, scheten in de concertzaal, stomme film en Maria Goos. “Ik ben gezegend met een absoluut gehoor.”
“Ik was drie toen mijn vader thuiskwam met All You Need Is Love. Toen hij ‘m op de koffergrammofoon legde, danste ik uit pure euforie door de kamer. Het is een raar nummer. Met die cello, dat gitaartje, dat valsige koortje. [zingt All You Need Is Love]. Dat het iets bijzonders is, hoor je als klein kind blijkbaar al. De B-kant, Baby, You’re A Rich Man, klonk nóg gekker, bijna sprookjesachtig. Het singletje zweefde, het rondje zat niet in het midden.”
Absoluut gehoor
“Misschien heb ik niet zo’n talent voor kijken, maar ik ben gezegend met een absoluut gehoor. Dat had ik als kind al. Ik probeer altijd alles te ontwaren, trek het spoor van de instrumenten na. Wil weten hoe het gemixt is en geproduceerd. Ik kan letterlijk muziek samplen en onthouden. Als ik nu muziek hoor, kan ik het straks naspelen op de piano.”
De blues
“Vanaf het moment dat ik kon horen, was er muziek thuis. Klassiek en pop, maar ook Nina Simone, Aretha Franklin en John Lee Hooker. De blues was voor mij een soort eerste basisgeluid. De pick-up was van TrioTrack. Met slechts drie knopjes, maar met veel lagen geluid. Sommige platen van Simone, Franklin en Hooker heb ik duizenden keren gehoord. Net als Concert For Bangladesh van George Harrison.”
Gilbert O’Sullivan
“Mijn eerste plaat was Back To Front van Gilbert O’Sullivan. Hele gezellige, ontzettend Engelse muziek. Binnenkort ga ik naar hem toe in Vredenburg, samen met Erik van Muiswinkel, ook een fan. Ik kocht die plaat bij Prodisco in Bussum, had vier maanden zakgeld opgespaard. Aan zijn muziek wordt een hoog zuurstokgehalte toegeschreven, maar hij heeft ook hele mooie teksten, bijvoorbeeld Nothing Rhymed.”
Keith Richards
“The Stones Story was mijn tweede plaat. The Stones vond ik als kind al te gek, het klonk zo ongelooflijk compact. [Zingt Come On]. Keith Richards liet horen hoe je vanuit het niets met muziek maken kunt beginnen. Zelf ben ik niet zo’n goede gitarist, maar na veel gekloot klinkt het altijd toch nog redelijk. Van een vriend nam ik het oeuvre van The Beatles over op mijn bandrecorder. Daarnaast had ik veel Pink Floyd, Yes, Steely Dan en Genesis.”
Eigen zender
“Ik ben altijd veel bezig geweest met radio’s, bakkies en programmaatjes maken. Ik maakte op het Blindeninstituut al schoolradio, en werd rond mijn elfde door Burny Bos gevraagd om een programma te maken voor de AVRO. Bij ons in de straat woonde een jongen die zenders bouwde. Rond 1976 maakte hij er een voor mij. Ik sloot daar mijn cassetterecorder op aan, en kon in de tuin luisteren naar muziek van mijn eigen zender. Cool. Later had ik mijn eigen piratenstation, Oddway. Ik draaide alternatief: punk en wave. Zond uit op donderdagavond, als tegenhanger van de Soulshow. In de ether zat ik zo dicht mogelijk tegen Hilversum 3 aan. Ik had een slaapkamerstudio, maakte zelf jingles en had zelfs reclame-inkomsten, van de plaatselijke frietboer bijvoorbeeld. Toen alles in beslag werd genomen, was het einde verhaal. Het Alecto-paneeltje heb ik nog.”
Dual & SoloSound
“Mijn eerste eigen installatie bestond uit een Dual-draaitafel van drie kilo, een versterker van een vaag merk en SoloSound-speakers uit ’68 met een baspijp eronder. Die waren 100 watt, klonken echt vet. Nu staan overal in huis radio’s en cd-spelers, zelfs op de badkamer. In mijn studio in de tuin staan de platenspeler en de elpees. In de keuken luisteren we vaak naar YouTube-filmpjes op de laptop. Dan zet ik als een soort deejay de liedjes vast klaar, staan er tien browsers open.”