Steeds meer mensen beluisteren muziek via een hoofdtelefoon. En dat zijn heus niet enkel tieners die op de bus Spotify opzetten. Ook de echte muziekliefhebber ontdekt het plezier van persoonlijke audio. In 2016 had hij of zij zelfs meer opties dan ooit om in topkwaliteit te luisteren. Een dossier uit het Grote AV-Jaarboek 2016-2017.
De trend van de voorbije jaren blijft aangehouden. In 2016 zijn er meer hoofdtelefoons dan ooit verkocht. Eén schatting spreekt van 335 miljoen verkochte headsets, al weer een tiental miljoen meer dan in 2015. En dat is best bijzonder, want daarmee blijft het segment van persoonlijke audio toch een opmerkelijke groeier in de bredere en toch eerder stabielere hifi-markt.
Uiteraard wordt de term ‘hoofdtelefoon’ bij tellingen wel heel breed toegepast. Concreet bestaat de markt even goed uit klassieke hifi-koptelefoons als draadloze Bluetooth-modellen voor onderweg, en uit hoofdtelefoons die rond de oren passen als in-ears die je discreet in je oorkanaal steekt. Ook qua waarde is er een enorme kloof te bespeuren. In de winkels vind je budgettoestellen van 10 euro of zelfs minder, naast kostbare producten die probleemloos de kaap van duizenden euro’s overstijgen. De echte liefhebbers van hoofdtelefoons – de types die leven op sites als head-fi.org bijvoorbeeld – vergeten daarbij vaak dat de gemiddelde verkoopsprijs van een koptelefoon rond 50-60 euro zweeft.
Of met andere woorden: veel van die 355 miljoen verkochte koptelefoons zijn betrekkelijk goedkope producten die mensen aankopen ter vervanging van de oortjes die bij hun smartphone werd geleverd. Niet bepaald de hoofdtelefoons waar een audioliefhebber warm voor loopt. Wat dit allemaal wel aantoont, is dat hoofdtelefoons een levendige en diverse markt zijn. De betere, hoogwaardige koptelefoons maken er een relatief kleine deel van uit. En toch zijn die betere koptelefoons een belangrijk segment. In 2016 waren een aantal duidelijke trends die de stelling onderschrijven dat koptelefoons voor een meer audiofieler publiek in de lift zitten.
1. Er is maar één koning
In 2016 had de muziekliefhebber die echt het allerbeste qua hoofdtelefoons wilde kopen meer opties dan ooit. Maar ben je echt schatrijk, dan is er slechts één keuze: Sennheisers Orpheus. Voor een schamele 55.000 euro is dit topmodel de jouwe. Om het bedrag een klein beetje te nuanceren: je krijgt voor dat prinselijk bedrag niet enkel een koptelefoon met unieke ultradunne drivers die met verdampte platinum behandeld zijn, maar ook een bijpassende DAC met acht ESS SABRE ES9010-chips (!) die bovendien verpakt wordt in bijzonder prijzig Carrara-marmersteen. Sennheiser belde trouwens niet zomaar de eerste de beste marmerboer op, neen, het stuurde zijn topingenieur Alex Grell naar Italië om de juiste steensoort te selecteren.
De Orpheus HE 1 is een elektrostatische koptelefoon, en dat is een techniek dat nauwelijks wordt toegepast. Het heeft zijn voordelen, maar is zo radicaal anders qua eisen die er aan versterking worden gesteld dat weinig merken er voor gaan. De sterker moet namelijk geïntegreerd worden in de oorschelpen, wat onder meer als voordeel heeft dat de weerstand van de hoofdtelefoonkabel geen rol meer speelt.Â
Naast de Orpheus is enkel Stax en een paar nichemerken echt geëngageerd om met elektrostatische technologie te werken. Wel opvallend is dat meer en meer fabrikanten kiezen voor de planar-magnetic-drivertechnologie in hun hoogste modellen. Dynamische drivers zijn verre van uitgerangeerd – de meeste koptelefoons blijven ze gebruiken maar de doorbraken die Audeze, HiFiman, Oppo en anderen hebben geforceerd om planar-magnetic lichter en kleiner te maken heeft een grote impact op de markt.
2. Het jaar van de remakes
Sennheiser startte het jaar ook met een vernieuwde versie van de HD 800, een referentie onder hoofdtelefoons. De nieuwe HD 800 S is in de basis dezelfde koptelefoon, maar werd licht getweakt om enkele kritieken op het origineel aan te pakken. Zo is een stukje resonantie op 6 kHz aangepakt, waardoor de HD 800 S iets vriendelijker klinkt – al blijft hij heel veeleisend qua keuze van versterking. Met zijn prijskaartje van 1.500 euro was de nieuwe Sennheiser echter verre van de duurste onder de topmodellen. Die eer gaat ook niet naar HiFiman, die op gelijke wijze als bij Sennheiser een licht aangepaste versie van zijn HE-1000 (circa 3.500 euro) uitbracht. Mooi van het Chinese merk is dat eigenaars van de eerste versie een upgrade aangeboden krijgen. Die andere grote Duitse hooftelefoonfabrikant, Beyerdynamic, stapte dit jaar eveneens een paar keer op de remake-trein. Zowel van de T5p als de T1 – de gesloten respectievelijk open topmodellen – verschijnen als ‘2nd Generation’-edities, wederom met lichte aanpassingen om hun klank nog wat te verbeteren.
Nu mogen we de Audeze LCD-4 niet een remake noemen, al lijkt hij stilistisch wel een opvolger van de LCD-2 en LCD-3. Dit nieuw model blijft inderdaad op en top een Audeze, met een prachtige behuizing die een retro radiogrille combineert met macassarhout die vier weken lang behandeld wordt vooraleer het klaar is voor productie.