Als je op zoek gaat naar een nieuwe versterker, krijg je vaak een heel letterspel naar je hoofd geslingerd. A, B, AB, D, G, H… Elk heeft zijn voor- en tegenstanders. Maar waar staan ze voor?
Het fundament van een goed muzieksysteem zijn de luidsprekers en de versterker. Die twee dingen samen moeten goed zijn, pas dan heeft het zin om je te verdiepen in zaken als bronnen, bronmateriaal, DAC’s, kabels en wat heb je meer. (Akoestiek laten we even buiten beschouwing, maar eigenlijk is ook dat een essentiële zaak).
In dit artikel willen we ons echter niet richten op die stelling, maar vooral teruggrijpen naar de basis. Wat is nu het grote verschil tussen de vele versterkers op de markt? Nu denk je misschien: ik ben meer voor alles-in-één-producten, zoals draadloze multiroomspeakers of soundbars, en dus moet ik dit niet weten. Maar dat klopt niet helemaal. Een versterker is meer dan een grote, zware doos die verbonden is met twee gigantische vloerstaanders. Versterkers zijn aanwezig in alle elektronische toestellen waar geluid uitkomt. Tv’s, draadloze speakers, tablets, enzovoort. Dus, wat je situatie ook is, het is best wel relevant om te weten wat het verschil is tussen de verschillende soorten versterkers. Met die kennis ben je weer beter gewapend als je moet kiezen tussen al dat moois in de audiowinkel.
Wat is een versterker weer?
Als je één ding kunt zeggen over versterkers, dan is het dit wel: de naam dekt volledig de lading. Een versterker… versterkt. Het neemt een signaal – bijvoorbeeld de muziek die aangeleverd wordt door een cd-speler of binnenkomt via Spotify – en maakt het krachtig genoeg zodat je luidsprekers kunt aansturen. Bronnen leveren immers heel zwakke signalen aan. Of digitale signalen die niet rechtstreeks kunnen dienen om een luidspreker te doen bewegen.
Omdat een versterker in de basis slecht één functie heeft, bestaan er ook zeer eenvoudige versies van versterkers. Er zijn letterlijk versterkertjes die in de hand passen. Een versterker hoeft ook niet immens groot te zijn. In je smartphone steekt bijvoorbeeld een versterker die een hoofdtelefoon kan aansturen. Een hele zwakke versterker en wellicht niet een heel goede, maar wel eentje die minuscuul klein is. Of neem een AV-receiver, die wel tot 11 elf afzonderlijke versterkermodules kan bevatten! This one goes to eleven...
In de winkel zal je echter heel wat versterkers ontdekken die veel meer doen dan een signaal versterken. Je hebt vijf types:
1. De meest ‘pure’ vorm is de poweramp, eindversterker of –eindtrap
Zoals de naam al aangeeft is dit een versterker die op het einde van je keten past, net voor de speakers. Het zijn versterkers die je nooit zomaar kunt gebruiken, want ze missen iets cruciaal: een volumeregeling.
2. Voorversterker
Een eindtrap combineer je met een aparte voorversterkers. Het bevat alles wat die poweramp mist: analoge ingangen, een volumeregeling, eventuele bijkomende verwerking en (wellicht) digitale ingangen en streaming. De aanwezigheid van die laatste kan aangeven of de voorversterker ook een DAC-gedeelte omvat. Er zijn geen luidsprekeraansluitingen.
3. Geïntegreerde versterker
Het meest populaire type. Het is één toestel dat de functies van voor- en eindtrap vervult. Bovendien kan een geïntegreerde versterker aangevuld worden met een DAC, streaming en andere functies. Zit er ook een radiotuner in, dan spreek je over een receiver. Het is een term die soms ook gebruikt wordt als er geen tuner is, maar wel streamingfuncties. Een geïntegreerde versterker kan meestal ook als voorversterker worden gebruikt.
4. Phono-versterker
Een phono-versterker is een bijzonder ding, omdat het ontworpen werd om één ding te doen: het uiterst zwakke signaal van een draaitafel versterken zodat je een platenspeler kunt aansluiten op een versterker die geen phono-ingang heeft. Veel voorversterkers en geïntegreerde versterkers bezitten dat wel en je hebt ook draaitafels die meteen een versterkt signaal uitsturen. Niet iedereen heeft er dus één nodig. Toch blijft een phono-preamp relevant, onder meer omdat het vaak wat extra mogelijkheden biedt. Zo heb je toestellen die met MC- en MM-cartridges kunnen omgaan en beschikken over zaken als een gain- en impedantie-instelling om te compenseren voor de eigenschappen van de cartridge.
5. Hoofdtelefoonversterker
Omdat hoofdtelefoons heel andere eigenschappen kunnen hebben dan luidsprekers, zijn er ook gespecialiseerde versterkers voor beschikbaar. Een hoofdtelefoonversterker heeft geen enorm vermogen nodig, maar moet wel zeer stil zijn en kunnen omgaan met zeer uiteenlopende belastingen. Impedanties lopen bij hoofdtelefoons enorm uiteen, van enkele ohm tot 600 ohm.
De combinatie van een voor- en eindversterker komt bij sommigen misschien als ouderwets over, omdat er automatisch gedacht wordt aan een vrij omvangrijk audiosysteem. Daar ontsnap je inderdaad niet echt aan, al heb je wel voorversterkers die heel compact zijn. Een Yamaha WXC-50 bijvoorbeeld, een zeer compacte netwerkstreamer die ook de rol van pre-amp kan vervullen. Maar dat voor- en eindtrapcombinaties wat groter zijn, komt ook door de markt.
Eindtrappen worden tegenwoordig enkel gekocht door audiofielen die veel vermogen op overschot eisen en misschien iets willen dat indrukwekkend overkomt. Dus bestaat het aanbod vooral uit duurdere toestellen met premium-behuizingen die gigantische voedingen bevatten. Wat niet wil zeggen dat dit een onzinnige keuze is. Kiezen voor een voor- en eindtrap gebeurt dikwijls vanuit een streven naar een zuivere versterkingsketen. Een eindtrap zal immers vaak een honderd procent analoog toestel zijn, zonder digitale componenten. Alles wat mogelijk een negatieve invloed kan hebben op het versterkingsproces, zoals een DAC, zit in de voorversterker.
Dat doet de geïntegreerde versterker misschien overkomen als de minderwaardige keuze als je audiofiel bent. Dat klopt ook weer niet, want fabrikanten zullen de behuizing van de versterker intern opdelen zodat bijvoorbeeld het DAC-gedeelte helemaal geïsoleerd zit van het eindversterkingsluik.