“Ik zong thuis vaak mee, altijd de tweede stem. Ik heb een voorliefde voor tweede stemmen, onthou die ook beter. Ik weet niet hoe dat komt. Misschien dat ik liever niet op de voorgrond sta. Ik weet het nog als de dag van gisteren dat mijn juf op school, die veel met ons zong, dan zei: ‘heel mooi Ernst, maar ga nu maar eens even gewoon meezingen’. Op Vaya Con Dios experimenteerde Les Paul met overdubs op de bandrecorder. Hierdoor liet hij Mary Ford tweestemmig zingen. Die tweede stem vond ik nóg mooier.”
Distributieradio
“De enige mechanische muziekbron thuis was een distributieradio. Iedereen had dat in die tijd. Zo’n draadje uit de muur, waarop je luidsprekers kon aansluiten en je drie zenders kon ontvangen: Nederland 1, 2 en 3. Mijn eerste eigen instrument was een xylofoontje. Die nam ik mee naar school om met liedjes mee te spelen. Op mijn zevende of achtste kregen we thuis een piano. Bij mijn Indische opa in Loosdrecht had ik de klassieke muziek leren kennen. Hij draaide ep’s met voornamelijk walsen en nocturnes van Chopin.
Frederic Chopin werd mijn jeugdliefde, ik wilde muziek van hem gaan spelen. Dus werd er een piano in huis gehaald. Voor vijftienhonderd gulden. We zijn twintig jaar bezig geweest met afbetalen. Nog tot ver na de dood was mijn vader. Ik heb toen een oude bandrecorder gekocht en ben Chopin op gaan nemen van de radio en na gaan spelen. Ik kocht al zijn bladmuziek, een enorme stapel en ging op mijn negende een tijdje op pianoles op de Volksmuziekschool. Dat was niet zo’n succes. Beetje shabby bedoeling ook, met een leraar die niet al te best was. Ik heb het anderhalf jaar gedaan, toen had ik het wel gezien. Chopin heb ik nooit echt goed onder de knie gekregen, maar de hoop leeft nog steeds. Ik ben nu weer fanatiek aan het oefenen.”
Langharige bandjes
“Op mijn vijftiende kreeg ik mijn eerste pick-upje. Zo’n goedkope koffergrammofoon van hout met kunststof omtrokken. Rood met wit was ‘ie. Mijn tweede, een paar jaar later, was een veel betere Garrard. Op klassenfeestjes van het Montessori Lyceum werd popmuziek gedraaid en op schoolfeestjes traden bandjes op. Zoals NV Groep ‘65, met een zanger met lang haar die Jezus werd genoemd. Je had ook andere langharige bandjes zoals The Outsiders en The Motions. Ik vond dat eerst helemaal niks, veel te hard. Ik moest daar enorm aan wennen met mijn klassieke conservatisme.”