“In hetzelfde jaar zag ik Janis Joplin in het Concertgebouw. Jim Morrison zong ook nog even mee. De manier waarop zij met zoveel emotie de dingen bezong, dat maakte indruk. Met haar pumpschoentjes stampte ze op de vloer, en terwijl ze allemaal persoonlijke dingen vertelde tegen het publiek ging ze naadloos over in een nummer. Zo moest het! Dat is popmuziek! Een egodocument. iemand legt zijn persoonlijk zielenroerselen bloot, en het snijdt dwars door je heen. Ik heb daar veel van opgestoken. Bij CCC Inc vertelden we ook altijd iets voordat we overgingen naar de song. Maar het gekke was dat we dat in het Nederlands vertelden, terwijl we in het Engels zongen. Dat kon niet vond ik, en ben toen voor het eerst Nederlandse songs gaan schrijven.”
Reggae
“In 1976 deed ik een eerste tournee met Boudewijn de Groot. Hij wilde de hele Slumberlandband erbij hebben, de theatrale band waar ik toen in speelde. Johnny Lodewijks, onze drummer draaide bandjes met reggae- en skamuziek uit Amerika. Toots and The Maytals, Jimmy Cliff, dat soort dingen. Niemand had toen nog van reggae gehoord. Bassist Piet Dekker, Henny Vrienten, die bij Boudewijn speelde, en ik werden tijdens deze tournee verliefd op de reggae. Na de tour, in 1977, zijn we het reggaebandje The Rumbones gestart. Het bleek dat wij het ritme heel goed konden pakken en naspelen.”
Doe Maar
“In 1978 heb ik Doe Maar opgericht. Een mix van rock ’n roll, punk, calypso en reggae zou het worden. Maar de Nederlandse teksten bleken het best en gemakkelijkst te werken op reggae en ska, dus werden de liedjes uiteindelijk verder ‘verska-t’ en het idee was klaar. We speelden precies zoals Toots and The Maytals dat deden. We waren vooral erg onder de indruk van het weglaten van de eerste tel van de bas. We hebben dat enorm gecultiveerd, met name Joost was daar een meester in. Neem de basriff uit zijn Nederwiet. Briljant.”
Krontjong
“Niets swingt zo lekker als de reggae. Dat vind ik nog steeds. De swing van reggae lijkt heel erg op die van de Indonesische krontjong. Een invloed die pas veel later naar boven kwam, toen ik met het schrijven van mijn eerste solo-cd De Overkant bezig was. Ook op Molenbeekstraat komt krontjong terug. De offbeat, tjak boem tjak, het ritme van het ‘ke waka waka’-orgeltje, dat we ook bij Doe Maar gebruikten. Zo gaat het ook in krontjong. De cello fietst door het ritme van de geplukte bas heen. Met Jan Hendriks heb ik later veel naar krontjong geluisterd. Bijvoorbeeld George De Fretes, met zijn steelgitaar. We stonden helemaal paf. Krontjong is akoestische reggae! Ik ben me daar meer in gaan verdiepen en kreeg toen pas het idee dat ik een muzikale traditie met me mee droeg. Dat voelt wel fijn. Nederland heeft zelf helemaal geen eigen muziektraditie, ja, behalve dan de carnavalsmuziek.”