Deze techniek staat voor het verzenden van digitale televisie via de ether. De ‘T’ staat voor terrestial. Het aangeboden signaal moet worden opgepikt door een losse antenne, die vaak bij een raam of buiten het huis moet worden geplaatst. De signalen die de antenne ontvangt worden vervolgens naar een decoder geleid die het signaal omzet in beeld en geluid. Nieuwe (platte) televisies hebben vaak een DVB-T tuner aan boord, waardoor een CI-kaart ook kan worden gebruikt. In tegenstelling tot de kabelvariant van deze module zitten hier geen certificeringen aan vast, maar een standaard, wat de keuze voor een eventuele televisie een stuk gemakkelijker maakt. U bent dus niet meer afhankelijk van een vaste kabelaansluiting en kunt deze signalen vrijwel overal ontvangen, zolang u maar in het dekkingsgebied blijft. Ideaal voor bijvoorbeeld vakantiewoningen of zolderkamers.
Als er slechts één televisietoestel aanwezig is dat moet worden voorzien van digitale televisie, dan is de ethervariant vrij goedkoop te noemen. Nederland 1, 2 en 3 zijn zelfs gratis te ontvangen, hiervoor behoeft u zelfs geen smartcard aan te schaffen. Helaas kleven er wel een stuk meer nadelen aan deze techniek dan aan bijvoorbeeld digitale televisie via de kabel.
Allereerst is het dekkingsgebied nog niet zo groot als bij kabel. Een controle op de website van de enige leverancier in ons land (KPN/ Digitenne) is dus evident. Het grootste nadeel van DVB-T is toch wel de storingsgevoeligheid. In het eerste artikel over digitale televisie legde ik al uit dat de verzending van beeld en geluid wordt bewerkstelligd door kleine digitale pakketjes te verzenden, die door de decoder weer worden samengevoegd tot één geheel. Doordat de ether met enige regelmaat wordt vervuild met storing (interferentie) ziet de kijker van DVB-T televisie dit veel sneller terug op zijn of haar beeldscherm. Denk maar eens aan een lage verdieping in een flatgebouw, langsrijdende auto’s vrachtwagens of zelfs bromfietsen. En niet te vergeten de weersomstandigheden, die de grootste invloed hebben op de geleverde beeldkwaliteit van een DVB-T bron. Het resultaat; blokkerig beeld, haperend geluid of in extreme omstandigheden zelfs beelduitval.
Hoewel er qua technieken steeds meer mogelijk wordt, dus ook via de ether, is de beschikbare bandbreedte bij DVB-T beperkt. Er kunnen dus veel minder zenders worden aangeboden dan bij andere vormen van digitale televisie. Net als bij de andere manieren van digitaal kijken worden ook de extra opties als digitale radio, een elektronische programmagids (ook wel EPG of Guide Plus genoemd) en tegenwoordig zelfs enige interactieve services aangeboden via ethergebaseerde televisie.