De set is beluisterd met wat hier altijd zeer tijdelijk rondslingert aan luidsprekers, draaitafels en cd-spelers. Onder andere met de TAD CE1. Omdat het hier buizenapparatuur betreft, zal de gemiddelde audiofiel weer het B-woord (breaking in) uitspreken. Moeten buizen ingespeeld worden? Wel, audiofielen willen graag alles ‘inspelen’. Beginnend bij de planken van een audiomeubel, tot en met het user manual. Wie de verschillende fora raadpleegt, wordt niks wijzer. De meningen zijn nog tegenstrijdiger dan binnen de Haagse politiek. Het lijkt daarom zinvol om eens te onderzoeken wat de fabrikanten van buizen daarover zeggen en personen die betrokken waren bij de start van hifi. Helaas niet veel. Hifi was in de begintijd een speeltje van technici, de toenmalige audiobladen hadden een serieuze wetenschappelijke ondertoon en buizenfabrikanten waren bezig met research en development. Na het losjes raadplegen van meters originele buizendocumentatie vanaf de jaren twintig is er toch iets te melden, zonder te pretenderen hier het ultieme overzicht te bieden.
Tijdens de eerste uren is er sprake van een zekere drift met gevolgen voor de plate-current, de mutual conductance en enkele andere eigenschappen. Doorgaans stabiliseert de drift na een aantal uren. Die drift blijft in geringe mate aanwezig tijdens de hele levensduur van de buis. De testen gingen allemaal uit van een gelijkblijvende spanning.
Het advies uit deze literatuur (1932) is dan ook om buizen enkele uren te laten functioneren, alvorens in operationele productie te nemen. Maar, het gaat hier om extreem kleine veranderingen in spanning en stroom en de buis blijft met betrekking tot de waarde van alle variabelen steeds binnen de specificaties. Er is vervolgens niets te vinden over een relatie tussen deze drift en geluidsmatige eigenschappen. Voorzover de drift stabiliseert, heeft dat al plaatsgevonden tijdens het productieproces. Het heet dan dat buizen ‘inbranden’. In werkelijkheid is het gewoon een test op shorts, productiefouten en het voldoen aan de specificaties. Als de buis vervolgens arriveert bij de eindgebruiker, zal die drift nagenoeg gedecimeerd zijn en voorzover de drift aanwezig blijft, zal die altijd binnen de ontwerpspecificaties bewegen. Als u een buis aanschaft voldoet deze dus per definitie aan de specificaties.
Dan zou ‘inspelen’ een poging zijn om de ontwerpspecs te overtreffen? Dat is dus niet mogelijk. Het inspelen van buizen is dus voorlopig een non-issue en alleen een concept dat tussen de oren van audiofielen zit. Eigenlijk geldt dat een product dat echt ingespeeld moet worden, simpelweg niet voldoet aan de specificaties. Zou dus niet verkocht mogen worden. Maar, voordat er geluisterd kan worden, zijn er nog enkele andere beren op de weg. Aan de kant van de draaitafel is de match tussen cartridge en arm van belang. Er is namelijk een relatie tussen de effectieve massa van de arm en de compliantie van de cartridge. De basisregel is dat een zware arm een cartridge met lage compliantie nodig heeft, om de systeemresonantie (gewenst) ergens onder de 10Hz te krijgen. Dan worden wat invloeden overgeslagen, zoals de verdeling van de massa over de tonearm en de invloed van de draaitafelsuspensie op de resonantie, als zijnde een storende factor. Maar die genoemde relatie geeft een indicatie over welke cartridge met welke arm matched. Wie dat verkeerd doet, zal geen aangenaam geluid uit de platenspeler krijgen. Cartridges worden vaak door consumenten gekocht, zonder na te denken over de combinatie met de arm, maar simpelweg omdat iemand roept dat het zo’n goede cartridge is. Maar dat gaat alleen op als de match klopt. Als laatste dient de PH-150 ingeregeld te worden op de cartridge. In principe staan alle data, tot en met de compliantie, in de meegeleverde specsheet. Toch kan het geen kwaad om eens te experimenteren met andere schakelbare waarden die de PH-150 biedt. Het verhogen van de (geadviseerde) afsluitweerstand kan soms een dynamischer geluid veroorzaken. Bij een te lage afsluitimpedantie klinkt een cartridge vaak ‘geknepen’.
Luisteren
Wel, de match is goed, draaitafel ingeregeld, PH-150 geconfigureerd en alle elektronica op bedrijfstemperatuur. De laatste jaren zijn hier wat experimenten gedaan met de plinth en de resonantiepatronen van draaitafels. Beetje vergelijkbaar met het werk van Ken Shindo, die een heel Japans bos heeft verzaagd om de ideale plinth voor een Garrard 301 te kunnen ontwerpen. Maar nu is het tijd om te luisteren. De ModWright versterkercombi kan erg subtiel, soepel en gedetailleerd bewegen. Dat is vooral knap aan de kant van de eindversterker, want exemplaren die een behoorlijk vermogen kunnen ontwikkelen opereren wel eens ongenuanceerd en minder subtiel. Wat ook opvalt, is de enorme holografische ruimte. De soundstage is maximaal breed en beweegt ver buiten de linker en rechter luidsprekers. Er is diepte en hoogte, maar vooral belangrijk is dat die akoestische bel simpelweg de halve luisterruimte in beslag neemt.
Dat is indrukwekkend vanaf het cd-medium, maar ronduit spectaculair tijdens het draaien van platen. De drie aanwezige ModWright componenten vallen allemaal op door het open geluid, het betrokken en levendige karakter en die fraaie ‘glow’ waarin componenten met buizen het voortouw nemen. Het is een toegevoegde verdieping in klank en de ‘harmonische diepte’ van stemmen en instrumenten. Dat betekent nadrukkelijk niet dat deze buizenapparatuur warm, wollig en suf klinkt. Goed ontworpen buizenapparatuur klinkt neutraal, dynamisch, gedetailleerd en uiterst subtiel. De phono-stage wordt standaard geleverd met buizen van Sovtek en Electro Harmonix. Niet slecht, maar de indruk bestaat hier dat er iets te winnen valt door op zoek te gaan naar NOS-materiaal van Telefunken of andere grote klassieke brands. Overdrijf vooral niet de toegevoegde waarde van die oude ‘nieuwe’ buizen. Maar, soms zijn er kleine verschillen merkbaar in homogeniteit en klank. Voor de phono-stage zou dat kunnen betekenen dat de strakke organisatie van klanken binnen de stage, ook bij zeer hoge volumes en complex programma-materiaal op orde blijft.
Conclusie
Wie hoogvermogen versterking zoekt en waarden zoals muzikaliteit, klank, levendigheid, betrokkenheid, subtiliteit, detaillering en homogeniteit belangrijk vindt, is goed af met de elektronica van ModWright. Naast de gunstige geluidsmatige eigenschappen zijn het apparaten die buitengewoon degelijk en fraai zijn gebouwd, met de focus op elektronische componenten van zeer hoge kwaliteit. Even iets anders dan de door een robot in elkaar gestampte ‘smd-computerboards’, waarmee veel mid-fi is opgebouwd. Bedacht door fabrikanten die iets begrijpen van marge-maximalisatie, maar weinig van goed geluid. Waarmee niet is gezegd dat er met smd-componenten geen goede ontwerpen kunnen worden gemaakt. Dat is afhankelijk van of de focus bij kosteneffectiviteit of bij goed geluid ligt. Wie een ModWright openschroeft krijgt het warme gevoel dat zo’n apparaat met veel liefde gebouwd is uit duurzame discrete componenten, zoals dat vroeger gebeurde in de glorietijd van de hifi. Wat vroeger kon, kan nu ook, maar wel tegen een hoger prijskaartje. Het betaalt zich in ieder geval uit in voortreffelijke geluidsmatige prestaties.
Prijzen
ModWright KWA-100SE € 6.590,-
ModWright LS 36.5 € 6.890,-
ModWright PH-150 € 9.490,-
www.musicalreality.nl
REVIEWModwright Instruments
Aansluiten
Ruud Jonker |
29 juli 2015
| Modwright Instruments