Techniek
De Argo, beschikt net zoals de pre amps (Virgo II en Altair II) over een zogenaamd Line Stage Gain Module (LSGM). Het ‘balanced bridged modular concept’ is overgenomen uit de eindversterkers (Centaur en Hercules II). De LSGM is een voorversterker-module met een complementaire opbouw en een perfecte balans tussen de negatieve- en positieve helften van het audiosignaal. Om het even plat te zeggen, waarbij Constellation tekort wordt gedaan, is de module vergelijkbaar met een operationele versterker die balanced wordt gebruikt. De module bevat servo’s en FETs met zeer lage ruis om die eerder beschreven balans te realiseren. Rondom zo’n module wordt dan de rest van de voorversterker gebouwd. In de Argo gaat het signaal uit de LSGM direct naar de ingebouwde eindversterker. De architectuur van de eindversterkers bestaat uit een zogenaamd Balanced Bridge Design. Met behulp van zogenaamde single-ended versterker modulen, die alleen NPN-transistoren bevatten, kan een balanced configuratie worden gebouwd. Elke module kan 125 Watt vermogen leveren. Constellation bereikt het eindvermogen dat de versterkers kunnen leveren niet door het toevoegen van extra transistoren, maar door het toepassen van meerdere van die single-ended modulen, die dan op een bepaalde manier aan elkaar worden geschakeld. De basisschakeling van de Argo is identiek aan de balanced-bridge modulen die de eindversterker vormen in de grotere Constellation modellen. Volgens het bedrijf is de klank, transparantie en muzikaliteit van de Argo dus identiek aan wat de Hercules en andere versterkers laten horen, maar er is natuurlijk een verschil in power en dynamics. Die stelling van Constellation klopt als een bus. De geluidsmatige prestaties van de componenten binnen de verschillende productlijnen zijn nagenoeg identiek.
Het is interessant om te kijken naar de architectuur van de Constellation eindversterkers. In een complementaire schakeling ontstaat vanuit een complete input cycle, een complete output cycle. De beide aanwezige transistoren geleiden dan beurtelings en elk gedurende een halve cycle. Dat werkt dus anders dan bij een zogenaamde single ended versterker. Om een balanced schakeling te laten werken zijn twee verschillende transistor-typen nodig. Een PNP-exemplaar en een NPN-exemplaar. Daarom heet zo’n schakeling ook ‘complementair’. Het nadeel is dat je vrijwel nooit twee transistoren vindt, die exact gelijk zijn in eigenschappen. Een gevolg is dat er dan harmonischen ontstaan, die je niet wilt horen gemengd met het muzieksignaal. Maar, waarom dan geen simpele single-ended versterker? Omdat er in zo’n ontwerp drie verschillende groundlevels zijn. Elke single ended versterker heeft als nadeel dat er stroom naar de aarde vloeit. Omdat die groundlevels nooit een weerstand van nul hebben (voor zowel dc als ac), ontstaat er vervorming. Dan kun je wel zodanig ontwerpen dat de groundlevels gelijk zijn, maar in combinatie met het ontwerp van de voeding ontstaan dan weer andere problemen. Er zijn dus talloze issues met zowel complementaire als single ended eindtrappen. Constellation lost dat op door een complementaire versterker samen te stellen uit single-ended modulen met transistoren van een gelijk type. Daarmee is in ieder geval een grotere gelijkheid te realiseren tussen de complementaire helften van de versterkerschakeling, maar Constellation doet (begrijpelijkerwijs) geen verdere mededelingen over hoe dat dan werkt en op welke manier de andere design-issues opgelost zijn. Maar daar zit natuurlijk de méérwaarde van een designteam met uitgebreide ervaring op het gebied van versterkers.
Bediening en features
De Argo heeft vier lijningangen (2x XLR en 2x RCA) en een XLR uitgang. Die laatste is bedoeld om een extra eindversterker aan te sluiten. Zodoende kan bijvoorbeeld een configuratie gemaakt worden voor bi-amping of voor een tweede set luidsprekers in een andere ruimte. De Argo is uit te breiden met een optioneel phono-board en een optionele USB-dac. Met beide boards toegevoegd is de Argo een one-stop-all-in-one solution, waar alle bronnen mee afgespeeld kunnen worden. Bij de opvallende features is een hometheater bypass. Dat is feitelijk een lijningang zonder volumeregeling, zodat het geluidsniveau geregeld kan worden door een hometheater-receiver.
De Argo biedt een aantal mogelijkheden voor de bediening. Vanzelfsprekend de kenmerkende rotary knobs op het front. Die zijn voor volume en balans. Het scherm is touch-sensitive en geeft toegang tot een aantal functies. Handig is dat de gevoeligheid van de vier ingangen ingeregeld kan worden. Het front bevat ook een aantal verborgen knoppen. Daar mag u even naar zoeken. De dagelijkse functies zijn beschikbaar op de remote. Daarnaast is er een 12volt-trigger ingang en een ingang die compatible is met bijvoorbeeld Creston en AMX-systemen.
Argumenten en informatie
Het reviewen van een versterker met een prijskaartje van 30K kent een aantal uitdagingen en problemen. Het is heel makkelijk om in de valkuil te lopen van ‘als het duur is, is het ook goed’. Om onduidelijke redenen is dat een wijd verbreidde aanname bij veel consumenten en ook de rangorde-lijstjes in veel audiobladen laten een haast perfecte correlatie zien tussen prijs en waardering. De realiteit is dat zoiets helemaal niet klopt en ook niet mogelijk is. De kunst is om focus te houden en de bijzaken even ergens te parkeren. Het doel van audio is om op de best mogelijke manier geluid weer te geven. Dat is de focus. Prijs, vormgeving, bedieningsgemak en allerlei functionaliteiten zijn bijzaken. Die focus dwingt om audioproducten zo objectief mogelijk te benaderen. Uiteindelijk gaat het om het gewenste geluidsbeeld. Als dat in orde is, zijn de bijzaken mooi meegenomen of kunnen overwogen worden. De marketing heeft het afgelopen decennium erg gestuurd op de bijzaken. Waarschijnlijk vanwege een gebrek aan spraakmakende geluidstechnische innovaties. Los van alle bijzaken, staat de Argo te glimmen in de luisterruimte. De key is uiteraard om te beschrijven wat deze versterker geluidstechnisch doet. Het is dan uiteindelijk aan de geïnteresseerde consument om te bepalen of dat geluid, samen met features, vormgeving en bedieningsgemak, waard is om 30k te pinnen. Een reviewer biedt alleen een aantal argumenten en informatie om die beslissing te kunnen nemen. Maar, is het dan mogelijk om een uitspraak te doen over de prijs/kwaliteitsverhouding? Dat kan, maar daar zijn eigenlijk geen objectieve standaarden voor. Prijs/kwaliteit herbergt namelijk een zekere perceptie-component. Die is voor iedereen anders. Iemand kan vinden dat een Patek Phillipe van 20k, gezien de beleefde waarde, een absoluut koopje is. Anderen vinden die prijs aan waanzin grenzen, voor een ding dat fundamenteel niet gelijk loopt, elk jaar tot fikse onderhoudskosten leidt en in het gemiddelde café niet eens opgemerkt wordt. Nee, de Swatch heeft de perfecte prijs/kwaliteitsverhouding. Loopt exact op tijd, vraagt geen onderhoud, is trendy en kost 80 euro. Voor degene die de enige te koop staande Aston Martin DB10 gaat kopen, uit een serietje van tien stuks, zal de prijs/kwaliteitsverhouding waarschijnlijk ook oké zijn. De opbrengst gaat overigens naar een goed doel.
Luisteren
Eerlijk gezegd was het even lastig om de Argo goed te duiden. Er is gewoon veel tijd nodig om aan het geluid te wennen en het lukte pas om daar in vijfde instantie iets zinnigs over te zeggen. Voor een solid state versterker staat er toch een geluidsbeeld dat redelijk afwijkend is van wat de gemiddelde transistorversterker doet. Is het nou verschrikkelijk goed, zoals de hype rondom Constellation suggereert, of is de Argo simpelweg een middelmatig product? Met die vraag is hier wekenlang gespeeld.
Wel, hier volgt de beschrijving van het geluidsbeeld. De eerste duiding was overigens dat de Argo niet klinkt als een buizenversterker, maar ook niet als een solid state. Irv Gross merkte vervolgens op dat hij die kwalificatie als een compliment beschouwt. Vrij geïnterpreteerd zegt Gross hiermee dat wat het ontwerpteam voor ogen stond kennelijk herkend wordt. De Argo laat ongetwijfeld de familie-eigenschappen horen van de andere Constellation modellen. Wie de Hercules wel eens heeft gehoord of de Centaur, zal geraakt worden door hetzelfde type ‘muzikaliteit’ en een totaal ontbreken van scherpte, vervorming, rasperigheid en andere verschijnselen waar solid state vaak last van heeft en die een klankmatige signatuur veroorzaken waar buizenliefhebbers vaak allergisch voor zijn. Een kerneigenschap van de Argo is de enorme schoonheid van het geluid, waarbij deze versterker op geen enkele manier de fout in gaat met scherpte, opvallende vervorming, geslis, een dun/kaal geluid in bepaalde delen van het frequentiegebied of andere solid state narigheden.
De Argo doet echt op geen enkele manier denken aan een solid state versterker, maar eigenlijk ook niet aan een buizenunit. Daarvoor ontbreekt (gedeeltelijk) de shine, reality en clarity die veel tubes laten horen en die deels worden toegeschreven aan het optreden van tweede harmonische vervorming en de eenvoud van de schakeling. Een tweede eigenschap is de bijzonder fraaie manier waarop de warmte en sfeer van instrumenten en de opname worden doorgegeven. De Argo doet daar echt recht aan. Het lijkt of deze Constellation een uiterst lichte grondwarmte heeft, maar langer luisteren leert dat het geluidsbeeld eigenlijk nagenoeg neutraal is. De Argo komt heel dicht bij de geluidsmatige realiteit van live-instrumenten. Misschien haast op een analoge manier. Live-muziek kan soms fel, confronterend en dynamisch zijn, maar muziekinstrumenten hebben ook een vorm van warmte en harmonische rijkdom. Het is heel makkelijk om de Argo in eerste instantie te vergelijken met een aantal Japanse solid state versterkers, omdat de laatsten vaak wat ‘smooth’ en gladjes kunnen klinken. De Argo is in zekere zin ook ‘smooth’, maar dat resulteert niet in een onbetrokken en saai geluid, zoals sommige Japanse producten laten horen. Wat de Argo toevoegt aan het schone geluid is een bepaald niveau van ‘clarity’ en betrokkenheid, waar dan sommige van die vermeende Japanse versterkers het laten afweten. Percussie en steady-state geluid staat daarmee zeer fraai gedefinieerd binnen de stage. Luister maar naar drums en strijkers.
Toch zet de Argo deze onderscheidende geluiden neer binnen een enigszins ‘donker’ decor, maar dat heeft waarschijnlijk te maken met gewenning. Zeker sinds de komst van digitaal is er gewenning ontstaan aan helder en fel klinkende systemen. We zijn gewend geraakt aan hifi-systemen die ‘overbright’ zijn. Denk maar aan luidsprekers en kabels die expres ontworpen zijn om het hoog (en laag) een boost te geven. Ook in de productie van popmuziek ligt de nadruk vaak op een in scherpte en dunheid resulterende versterking van de hoge tonen. Stemmen en instrumenten vallen dan op in de mix en op wat rustiger klinkende audio-systemen, maar het resultaat is buitengewoon onnatuurlijk. Ooit weleens iemand live horen praten of zingen met zo’n gemene scherpe en dunne stem? Op een aantal moderne systemen en opnames zijn zelfs alleen maar transiënten hoorbaar. Vaak het gevolg van een verkeerde microfoonkeuze tijdens de opname. De body, klank en harmonische rijkdom van cymbals en andere percussie-instrumenten kunnen daardoor wegvallen. Veel audio-systemen uit de jaren vijftig tot en met zeventig klinken veel rustiger, zonder scherpte en dunheid. De Argo kan feitelijk de juiste toon van stemmen en instrumenten treffen, maar ook dusdanig fel uithalen dat de natuurlijke dynamiek behouden blijft, maar altijd zonder dat deze ontaard in scherpte en/of dunheid. Een derde kerneigenschap is dat de Argo zeer subtiel en gedetailleerd kan manoeuvreren. Het is geen versterker die op een ongenuanceerde manier ballen en power over de luisteraar gooit. De Argo is erg sterk in het belichten van de intrinsieke waarden en brengt deze heel subtiel voor het voetlicht.