Opstellen, aansluiten en luisteren
De bepaald niet geringe 45 kilo per stuk van de Contours maakte dat er wel een paar zweetdruppeltjes geplengd werden eer ze netjes op hun plaats stonden. De luidsprekers kwamen na wat luister- en schuifwerk uit op ongeveer 40 centimeter van de achterwand, en ze stonden toen licht toe-in. Het digitale front-end van de luisterset bestond uit een exclusief als streamer ingerichte Mac mini met Roon als player en een NAD M51 D/A-converter. Analoog draaide ik met een Thorens TD125mk1 met Jelco SA-750E arm met daarin een Dynavector DV20X2L element en de Audio Creative Phonodude buizen phonotrap. De versterker van dienst was de Naim Supernait2. Het geheel werd van stroom voorzien via een ongefilterd Blacknoise Eight stekkerblok. Alle bekabeling was van AudioQuest.
Direct na het uitpakken en opstellen hadden de Contour’s al het typische ontspannen, coherente en vanzelfsprekende geluid dat ik zo waardeer in dit merk, maar het was nog wat aan de warme kant. De luidsprekers die ik had ontvangen waren echter niet nieuw. Ze hadden er al aardig wat uurtjes op zitten. Het ‘inspelen’ was daarom van zeer korte duur. Een nachtje internetradio en een halve dag IsoTek Burn-In Disc bracht ze snel op 99% van hun definitieve niveau, dat - met de natte vinger bepaald - na een dag of drie bereikt was. De eerste serieuze luistersessie liet een rijk en volwassen geluid horen dat mijns inziens eerder op klankkleur was getuned dan op pure resolutie, wat ik van harte toejuich. Er was meer dan voldoende detail, getuige ook de zéér ruimtelijke afbeelding waarbij het geluid moeiteloos tot buiten de luidsprekers werd geprojecteerd, maar er was geen enkele sprake van ‘witheid’ of scherpte. Dynamiek was er in overvloed. De donderende klappen op een enorme trommel aan het begin van de track Norbu, uit Bruno Coulais’ soundtrack van de film Himalaya, lieten de bank trillen en de met stokken aangeslagen tikken op een paar kleinere, strak bespannen trommels waren fel en pijlsnel. Om te kijken hoe diep het laag écht kon luisterde ik naar Fading Sun, van het album Winter Songs door Terje Isungset. Hij maakte bij die opname uitsluitend gebruik van (gesamplede) geluiden van allerlei percussie-instrumenten die van ijs zijn gemaakt. Niet alleen bleek het laag putdiep te gaan (en mijn eigen referentie zowat te evenaren in bereik en strakheid), maar de totale klank was echt buitengewoon fraai: gul en omarmend.
Het blijkt heel lastig te zijn om ‘neutraal’ als klank-ideaal na te streven, want wat is neutraal? Als daarmee bedoeld wordt: ‘zonder hinderlijke kleuring’ dan was de Contour S 3.4 LE absoluut een neutrale luidspreker. Echter wél met een over het hele frequentiebereik uitgesmeerde lichte neiging naar warmere klankkleuren. Dat vind ik trouwens een prettige eigenschap, want het betekende dat stemmen ‘borst’ hadden (David Sylvian in het onnavolgbare Laughter and Forgetting en Before The Bullfight) en dat kinderstemmen niet pieperig waren maar een eigen plaats, grootte en hoogte hadden (het kinderkoortje op de achtergrond, in Happiness Is Easy van Talk Talk’s meesterwerk The Colour Of Spring).
Ook met klassieke muziek lieten de Contours horen dat ze van goede komaf zijn. Zowel bij groot (zeg maar gerust enórm) romantisch werk als de Symphony no. 3 in D Major ‘Västkustbilder’ van de Zweedse componist Kurt Atterberg, door het Gothenburg Symphony Orchestra onder Neeme Järvi, als bij klein werk - het briljant geregistreerde cross-over album A Trace Of Grace, waarvoor Michel Godard zich liet inspireren door Monteverdi - wisten de Contours een gevoel van schaal en verhouding in afbeeldingsgrootte van topklasse te realiseren. Er was diepte, inzicht, detail, snelheid, dynamiek maar vooral ook weer klankkleur. En laat ik voor de zekerheid nog even aanstippen dat klankkleur niets te maken heeft met kleuring. Ik heb het over de natuurlijke, wat zachte en ronde klank van hout bij een akoestische gitaar of viool, over ‘keel en borst’ die bij een stem voor de individuele herkenbaarheid zorgen, over de metalig resonerende toon in de beker van een saxofoon, het in goudkleurige ruis uitklinken van een bekken… Alles wat muziek zijn emotionele lading geeft en daarom dus zo mooi maakt.
Conclusie
De Contour S 3.4 LE is een precisie-instrument, dat echter ook lijkt te zijn ontworpen voor lange, relaxte en zéér genoeglijke luistersessies. Dat werd meerdere keren duidelijk toen mijn vrouw me midden in de nacht kwam vragen of het wat zachter kon, of dat ik misschien onderhand eens naar bed moest gaan. De tijd was dan (weer) verstreken zonder dat ik het in de gaten had. Time flies when you’re having fun! En daarmee is eigenlijk ook een antwoord gegeven op de vraag of Dynaudio er goed aan doet om deze modellen nog een tijdje in productie te houden. Zeker nu de prijs verlaagd is kan ik daar alleen maar volmondig JA op antwoorden.
Ik weet dat het uit marketing-oogpunt verstandig kan zijn om af en toe een nieuwe serie op de markt te brengen, maar Dynaudio heeft zich daar tot nu toe nooit veel van aangetrokken. Alleen als ze echt iets beters te bieden hadden kwam er wat nieuws, en in de tussentijd kon de muziekliefhebber er dus van uitgaan dat de courante modellen de top van Dynaudio’s kunnen vertegenwoordigden. De Contour S 3.4 LE zou, als ik hem voor zijn ‘oude’ prijs had moeten beoordelen, nog steeds een trotse ‘Zeer Goed’ scoren. Maar wat mij betreft is hij na de recente prijsverlaging in de bijzondere - en dunbevolkte - categorie ‘Exceptioneel’ terecht gekomen. Ik zou zeggen: doe er je voordeel mee! En wacht niet te lang, want ‘voor onbepaalde tijd’ betekent gegarandeerd niet ‘voor altijd’.