De BDP-2 player is vooral bedoeld om bestanden af te spelen die van te voren gedownload zijn en zich op de (optionele) interne schijf bevinden of op via USB aangesloten devices. Een belangrijke vraag is natuurlijk of de geluidskwaliteit van de BDP-2 dan beter is dan wanneer opgeslagen content afgespeeld wordt via een computer (met jRiver, Foobar of anderzijds), die via USB aangesloten is op de Bryston BDA-3 DAC. De BDP-2 wordt immers ook op de BDA-3 aangesloten. Volgens Bryston is de BDP-2 ontworpen op maximale geluidskwaliteit en is een ‘gewone’ computer een bron van storingen. Waarin verschilt de BDP-2 dan van een ‘gewone’ computer? In de basis is de BDP-2 natuurlijk ook een computer, maar Bryston laat op bestelling een industrieel moederbord bouwen waar alles dat jitter en andere storingen op zou kunnen leveren niet aanwezig is. Wat niet essentieel is voor het geluid ontbreekt, zoals bijvoorbeeld de VGA-electronics, bluetooth en/of WiFi. Voor een music-server zoals de BDP-2 ligt een deel van de geluidskwaliteit in de aanwezige software. De zogenaamde MPD (musicplayer-deamon) is een stukje software dat zich op een lager niveau binnen de moederbord-architectuur bevindt. Er is specifiek voor de ontwikkeling van de BDP-2 iemand aangenomen om deze software te ontwerpen. Een verder verschil met een standaard computer is de ontwikkelde software voor de user-interface. Het is spartaans, maar daardoor erg overzichtelijk en gebruiksvriendelijk. Het is natuurlijk ook plezierig dat de digitale player de vorm heeft van een audio-component en derhalve makkelijk past bij de andere (Bryston) apparatuur.Â
Het is interessant om de rol van storingen in een computer, een music-server en de Bryston BDP-2 nog kort tegen het licht te houden. Storingen hebben een direct hoorbare invloed op het moment dat het geluid uit zulke apparaten in analoge vorm naar buiten komt. In geval van de BDP-2 en bij de meeste pc’s zal het geluid in digitale vorm naar buiten komen. Een ‘digitaal’ signaal heeft de vorm van een blokgolf (square wave). Bij het transport in de computer, de BDP-2 en de ‘digitale’ kabel kan de square aangetast worden. Storingen resulteren dan grotendeels in de vorm van jitter. Alleen is het eindresultaat heel anders dan wanneer het een ‘analoog’ signaal betreft. Een bitstream eindigt altijd in een zogenaamde end-node. Dat is doorgaans een d/a-converter. Veel van die end-nodes kunnen de oorspronkelijke bitstream herstellen, ongeacht de vervorming van de square, de hoeveelheid jitter, de ruis en andere opgevangen storing. Dat betekent dat het digitale signaal in de end-node een exacte kopie is van het oorspronkelijke signaal. De rol die computers, music-servers en ‘digitale’ kabels spelen met betrekking tot het vervormen van het geluid is dus in principe zeer gering. Voor kabels die een ‘digitaal’ signaal transporteren is een zeer nauwe tolerantie met betrekking tot de weerstand de belangrijkste eigenschap. Hier is de impedance match tussen de load, kabel en source van het allergrootste belang. Een ‘digitaal’ signaal kan dus een behoorlijke mate van aantasting weerstaan en aan het eindpunt helemaal perfect zijn. Dat maakt eigenlijk dat de rol van ‘digitale’ kabels minder belangrijk is. Als de mate van aantasting een bepaald niveau bereikt, valt een ‘digitaal’ signaal simpelweg ‘uit elkaar’. Dan moet je wel heel slechte elektronica of kabels bouwen.
Digitaal wordt voor de consument vaak getransporteerd over HDMI. De aantasting van het signaal is daar sterker dan bij professionele kabels, waar de tolerantie in de weerstand minimaal is. Het twisted pair karakter van HDMI veroorzaakt veel problemen met de weerstand. Maar, HDMI is opgedrongen aan de consumentenmarkt vanwege copy-control redenen en niet vanuit kwaliteitsbesef. In theorie zijn digitale verbindingen over professionele coax (S/PDIF) beter. Terug naar het verhaal zou het kunnen betekenen dat het niet zoveel uitmaakt of het signaal vanuit een computer komt of vanuit de BDP-2. De kabel speelt geen rol, zolang deze voldoet aan de minimum specificaties. In principe krijgt de d/a-converter altijd een signaal aangeboden met een zekere mate van jitter, hoewel er technieken zijn om de converter te voorzien van een nagenoeg jittervrij signaal. Converters kunnen de jitter verminderen door te re-clocken, door upsampling of re-sampling. Veel converters hebben geen re-clock voorziening. De enige clock aan boord is voor upsampling of re-sampling. Processen in de converter wekken zelf ook weer jitter op. Het is dus best complexe materie. De kwaliteit van digitaal geluid is erg afhankelijk van de dac. Een top-dac kan een bitstream herstellen naar hoe het origineel was. In dat opzicht zijn enen simpelweg enen en nullen gewoon nullen. Wat kan Bryston dan nog méér doen naast de al eerder besproken maatregelen om de BDP-2 beter te maken dan een gemiddelde computer? Er is winst te behalen door de kwaliteit van de digitale uitgangen en ingangen (bijvoorbeeld USB) te optimaliseren. Voor de rest geldt dat minder jitter ook gunstiger is voor het proces in de d/a-converter. Veel dacs gaan beter klinken als het aangeboden signaal minder jitter bevat. Dat geldt dus ook voor al die mid-fi dacs die gebouwd zijn met dezelfde chipsets en gebaseerd op run-of-the-mill printjes uit het verre oosten. Maar, Bryston zal zeker in het ontwerp van de dac (BDA-3) ook maatregelen hebben genomen om de bitstream zo goed mogelijk te herstellen. In ieder geval biedt de BDP-2 een signaal aan met minder jitter dan een gemiddelde computer. De BDP-2 heeft een eigen webinterface en is bereikbaar via IOS en Android-apps.
BDA-3
Deze nieuwe converter zet in op re-sampling en re-clocking. Dus is feitelijk een end-node die het aangeboden signaal haast volledig kan herstellen. Dat gebeurt omdat Bryston een eigen asynchroon USB-protocol heeft ontwikkeld en omdat de clock in de converter de master is. Daardoor ontstaat een signaal dat vrij is van jitter. In vergelijking met de BDA-2 speelt deze converter ook dsd (t/m dsd-256) af. Sacd-input gaat alleen via HDMI. De converter is gebouwd rondom een tweetal AKM (Asahi Kasei Microsystems) dac chips. Het verschil met andere delta-sigma dacs is dat hier een nieuwe modulator toegepast wordt. Deze geeft een superieure onderdrukking van HF-noise. Je hebt dan ook niet meer allerlei filters nodig om die ruis te onderdrukken en die de performance van vrijwel alle oudere delta-sigma dacs compromiteerden. Digitale signalen kunnen de BDA-3 binnen via HDMI, USB, BNC, RCA, TOSLINK en AES/EBU (XLR). Analoog kan naar buiten via RCA en XLR. De laatste matched mooi met de voorversterker.Â
Luisteren
Slagroom op de taart is natuurlijk de dsd-implementatie op de converter. Om dat goed te kunnen beluisteren zijn download-bestanden ingezet van www.nativedsd.com. Onder andere de audiofiele kaskraker ‘Jazz at the Pawnshop’. Deze website bevat inmiddels zo’n 1022 albums in dsd-formaat van 45 labels. De intentie is om alleen dsd-materiaal beschikbaar te stellen. De ‘Pawnshop’ is oorspronkelijk een analoge opname, maar omgezet in dsd. De site verkoopt geen pcm-materiaal dat omgezet is naar dsd. Het materiaal gaat vanaf de BDP-2 player naar de BDA-3. Het komt van een 19-inch professionele NAS met 50 tByte opslag. In principe koppelt deze NAS direct op het (ethernet) LAN van de luisterruimte, maar het apparaat kan ook via USB. Om de kabel met de BDP-2 kort te houden is de NAS uit de kelder gehaald en even in het audiorack geplaatst.
De nieuwe Bryston Cubed 4B eindversterker presenteert een veel gedetailleerder, subtieler en fijnzinniger geluid dan de vorige generaties. Opvallend is de controle over het laag. Hier is een duidelijke stap gezet en het maakt deze versterker high-end waardig. Gebleven zijn de dynamiek, de betrekkelijk neutrale toon, de kracht en de fraaie stage-afbeelding, hoewel de ruimtelijkheid wél verder gaat dan bij vorige Brystons, net zoals het inzicht van wat er gebeurt in het domein dat ontsloten wordt door de fraaie detaillering. In het neerzetten van een fraai en open geluidsbeeld doen de Bryston’s niet onder voor andere versterkers met een aanzienlijk hoger prijskaartje. Het combo van de 4B met de BP-26 pre-amp past goed bij elkaar. Het komt vaak voor dat een merkeigen voorversterker van veel mindere kwaliteit is dan de eindversterker. Dat is bij Bryston niet het geval. Objectief gezien is de BP-26 kwalitatief nog beter dan de 4B. Dat werd duidelijk door de BP-26 aan te sluiten op een setje mono’s met een winkelwaarde van 120.000 euro. De BP-26 bleef volledig overeind en deed vrijwel niets af aan de prestaties die deze eindversterkers normaal gesproken neerzetten. Ook de nieuwe BDA-3 converter levert indrukwekkende prestaties. Met deze converter is het luisteren naar digitaal erg aangenaam. Zowel met pcm als met dsd is de geluidskwaliteit zeer goed.
Conclusie
Aan Bryston hangt best een prijskaartje, maar de prijzen zijn vaak niet hoger dan wat een consument betaalt voor veel mid-fi apparatuur. Dan steekt de geluidskwaliteit van deze Bryston-set daar doorgaans een stuk bovenuit. De nieuwe Cubed Series 4B eindversterker is een toonbeeld van hoe een versterker met een wat hoger vermogen subtiel, fijnzinnig en gedetailleerd kan opereren. De voorversterker levert zelfs zeer goede prestaties en datzelfde geldt voor de BDP-2 muziekserver en de BDA-3 DAC. De BDA-3 profiteert van de slimme clock-architectuur, de nieuwe AKM-chip en de ontvangst van een zo jittervrij mogelijk signaal over de zelf ontwikkelde asynchrone USB-interface. De BDP-2 server levert kwaliteit vanwege het op specificaties gebouwde moederboard en de musicplayer-deamon. Samen met een goed gekozen luidspreker kan dus een set van niveau worden gebouwd.
Prijzen
Bryston 4B eindversterker: € 6.390,-
Bryston BP-26 voorversterker: € 3.720
Bryston MPS-2 voeding: € 2.120 Â
Bryston BDP-2 muziekserver: € 3.760
Bryston BDA-3 DAC: € 4.140Â