ARTIKEL

Alles over Dirac: pagina 2

De luidspreker optimaliseren

Dirac past namelijk zogenaamde mixed phase-filters toe, waarmee het faseproblemen van je luidsprekers zelf aanpakt. Het gaat hier om faseproblemen die optreden tussen de verschillende drivers van elke luidspreker. Het optimaliseren van de drives op het niveau van de luidspreker zelf is iets dat een kalibratiesysteem van een AV-receiver doorgaans niet doet. Ze controleren hooguit of de luidsprekers met elkaar in fase zijn.

Hoe goed een luidsprekerontwerper ook is, volgens Dirac is de perfecte integratie tussen alle drivers in een luidspreker onmogelijk. Met andere worden: het is heel lastig om te zorgen dat de tweeter, midrange-driver en woofers echt synchroon spelen. “Als je een speaker koopt, moet je dus eigenlijk gaan voor een model met een inerte, trillingvrije behuizing en drivers die zeer snel reageren”, merkt Arcam-product manager en lesgever Andy Moore op tijdens de Advanced-training op.

De Dirac-software is op dit punt wel een zwarte doos. Waar je na de meting nog de frequentiecurve kunt aanpassen en de impulse response kunt bekijken, krijg je van de fase-aanpassingen niets te zien.

Frequentie

De twee andere domeinen die Dirac manipuleert zijn de frequentie- en de impulserespons. Even een woordje uitleg: als er muziek of een filmsoundtrack uit je speakers komt, dan hoor je in de zetel niet het ‘pure’ geluid. Het kan best zijn dat je goed presterende luidsprekers toch heel dof klinken, bijvoorbeeld omdat hoge frequenties geabsorbeerd worden door overdreven veel demping. Als je alle muren met een dik fluwelen gordijn bedekt en een wollig tapijt neerlegt, dan krijg je dit resultaat.

Er zit geen leven in. Het kan ook zijn dat bepaalde lage frequenties door de kamer worden versterkt, waardoor ze overheersen. Bassen kunnen zo heel ‘booming’ klinken, met weinig detail en heel wollig. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als je luisterstoel dicht bij de achtermuur staat, waardoor je een soort versterking van bepaalde frequenties kunt krijgen (boundary gain). Tegelvloeren die hoge frequenties sterk weerspiegelen kunnen dan weer voor een heel scherp en ijl geluid zorgen. Je ziet maar: er kan veel gebeuren met geluid in een kamer. Soms subtiel, soms heel ingrijpend. In een latere artikel over kamereffecten gaan we daar verder op in.

Terug naar Dirac. Bij de meeste systemen wordt Dirac Live geïmplementeerd, waarbij je over de volledige frequentierespons kunt ingrijpen. Er zijn ook ‘light’ of basisversies van Dirac, die enkel ingrijpen op de lage frequenties onder 500 Hz. Dat is op zich al heel krachtig, want het is bij dit frequentiegebied dat kamereffecten het sterkst optreden. Hier moet je dus staande golven en zogenaamde ‘room modes’ aanpakken. Deze zijn te herkennen in de meting als extreme pieken en dalen.

Boven 500-700 Hz zijn ook afwijkingen mogelijk, bijvoorbeeld door reflectie. Hier ingrijpen is echter gevaarlijk, vindt Moore, en dat kunnen we op basis van onze eigen ervaringen bevestigen. De middenfrequenties aanpassen betekent mogelijk dat je net de ‘voicing’ of de unieke klank van je luidspreker wegneemt. En laat nu net de voicing de reden zijn waarom je voor koos voor die Bowers & Wilkins/Focal/Monitor Audio/Dali/vul-je-eigen-favoriet-merk-in.

Impuls

Het laatste domein waar Dirac ingrijp is de impuls respons. Kort door de bocht zou je kunnen stellen dat dit de snelheid van een luidspreker is. Bij een plotse klank – een klap in de hand, een snaaraanslag, een kickdrum – moet een luidspreker iets moeilijk doen. Vanuit stilstand moet de driver plots lucht verplaatsen én net na de piek moet het snel weer tot stilstand komen. Het mag niet natrillen, want dat wordt het allemaal minder exact en natuurlijk. Detail verdwijnt omdat de driver nog bezig is met de vorige klank. Dat drivers niet perfect een impuls/toon weergeven komt door fysica. Vergelijk het met een auto: die rijdt niet opeens vanuit stilstand 100 km/u. Er is een zeker versnelling nodig, en hetzelfde is waar bij het afremmen. Een driver kan niet opeens zijn maximale beweging maken en dan er mee stoppen.

Bedenk ook dat een luidspreker zelden gewoon één toon moet voortbrengen. Bij een helse gitaarsolo van Metallica volgen de noten elkaar zeer snel op. Hoe beter de impuls respons, hoe vloeiender en meeslepender dat vingerspel wordt. Impuls respons is ook cruciaal voor subwoofers, want hoe sneller een woofer begint te beginnen en daarna weer tot stilstand komt, hoe strakker de bas.

Waar vind je het?

Zoals gezegd vind je Dirac terug bij Arcam (de AVR390, AVR550- en AVR850-AV-receivers, de AV860-surroundprocessor en de SR250-stereo AV-receiver) en bij enkele nieuwe producten van NAD (zoals de T758 V3 en de AM17 MDC-kaart voor de M17 AV Processor). Minder bekend bij ons zijn toestellen van Datasat, AudioControl, Theta en Emotiva. Dirac Live is ook beschikbaar bij de losse audioprocessors van MiniDSP. Ten slotte kun je met Dirac ook zelf aan de slag, door een computer (Mac of Windows) als muziekbron te gebruiken. De software koop je dan los, wat 389 euro voor de stereo-editie en 650 euro voor de multichannel-editie kost.

Alle implementaties waar wij weet van hebben vereisen dat je voor de meting een laptop én een USB-meetmicrofoon bovenhaalt. Een microfoon hoeft geen groot bedrag te kosten. Zo is er de verdienstelijke UMIK-1 van rond 100 euro. Je voert de meting dus uit op een computer, waarna je de gelegenheid krijgt om de frequentiecurve aan te passen. Daarna wordt de audiodata naar een Dirac-server gestuurd, waar de eigenlijke filters worden berekend. Enkele seconden later ontvang je die filters, die je dan via de software over het netwerk uploadt naar de AV-receiver. Deze werkwijze is heel anders dan bij de meeste AV-receivers, maar is bijvoorbeeld vergelijkbaar met wat je moet doen als je pakweg met het gratis REW filters wil maken die je toepast in Roon. 


EDITORS' CHOICE