De Motive 2`s waren zoals gezegd reeds ingespeeld en werden eerder als hoofdweergevers ingezet voor de Naim Supernait recensie. Deze compacte weergevers zijn dankzij hun formaat en goede afstraalgedrag erg gemakkelijk op te stellen. In onze luisterruimte werden ze circa 80 centimeter van de achterwand en met een gemiddelde mate van toe-in (met net achter de luisterplek kruisende middenlijnen) opgesteld.
De Audio Quest LP Puttin` It Down van Terry Evans werd op het Schotse vilt gelegd om de track `Too Many Ups and Downs` af te tasten. De intro, met een (akoestische) gitaar-slide klonk soepel en luchtig en de met brushes gespeelde drums kwamen zowel met een behoorlijk verfijnde presentatie als een onverwacht `gewicht` naar voren. De diepe grommen van de bas werden op elastische wijze en tonaal warm maar wel natuurlijk weergegeven, met een uitstekende punctuering van de snaarplukken. De stem van Terry Evans werd wat kleiner afgebeeld dan anders (met de Studio 2SE`s) maar kwam wel met een open presentatie naar voren waarbij zijn gorgelende -en bij tijd en wijle dreigende- stemgeluid goed uit de verf kwam. Bij de blazers lag de nadruk vooral op het vibrato en een rijke tonaliteit waardoor de rollende klank des te beter naar voren kwam. Het geheel klonk tegelijkertijd smeuïg en solide waarbij de kleine Neats met een rond, stevig laag versus een helder maar tamelijk direct hoog een goede balans tussen expressie en gemak oftewel Yin & Yang wisten te behouden. Deze donderende sessie werd met een opmerkelijke flow weergegeven en het leek erop dat de Motive 2`s er van houden om flink aan het werk te worden gezet.
Dus werd een tweede LP met uitdagende muziek uit de platenkast tevoorschijn gehaald: Peter Gabriel`s Shaking The Tree waarvan de gelijknamige track werd beluisterd. De percussie klonk ook hier lekker `losjes` en de diepe synthbas kwam groot, stevig en tonaal warm over waarbij zelfs de diepste tonen duidelijk hoorbaar bleven. Het emotionele stemgeluid van Peter Gabriel werd met een scherpe focus en een relatief compacte afbeelding neergezet. De harmoniering van de samenzang kwam goed uit de verf en de blazers klonken energiek maar minder goed gearticuleerd dan de percussie. Bij het luisteren naar de kickdrums viel het op dat de Motive 2`s naast een zeer impulsieve presentatie ook een goede grip hielden op dergelijke geluiden (blijvende controle bij grote amplitudes). Met name harde slagen op trommelvellen kwamen met een prachtig knallende en volle klank naar voren (geen dunne petsen) waarmee nogmaals werd onderstreept dat dit vooral erg goede percussie weergevers zijn.
Van Paul Simon`s debuut-LP (als DCC heruitgave) werd de track `Papa Hobo` gedraaid. De basmondharmonica werd bescheiden afgebeeld maar kwam tegelijkertijd met een rijk resonant en rollend vibrato naar voren. De snaarplukken op de akoestische gitaar hadden een bijna tastbaar karakter en Paul Simon`s stem kwam up-close maar ontspannen over. Het harmonium klonk luchtig en het spel werd op subtiele wijze weergegeven. Dergelijke muziek kan door sommige weergevers met net wat teveel nadruk op de aanzetten van het gitaarspel worden gepresenteerd terwijl de Motive 2`s ook de ruimte laten voor het uitklinken van de instrumenten.
Van de LP O Brother, Where Art Thou? werd de Soggy Bottom Boys track `Man Of Constant Sorrow` gedraaid. Bij het mandolinespel kwam niet alleen het snarenspel maar ook de klankkast van het instrument goed uit de verf. De lead-zanger kwam op droge, directe wijze naar voren terwijl bij de samenzang de harmonie goed werd overgebracht. Het bottleneck gitaarspel zorgde zelfs voor kippenvel (altijd een mooie graadmeter van goede muzikale communicatie). De typische metalische klank van deze speelstijl werd met een pittige, overtuigende `bite` weergegeven. De bas klonk warm en stevig waarbij de slappe, zware snaarklanken op energieke wijze naar voren kwamen. Het geheel klonk op het punt van Pace, Rhythm And Timing (PRAT) aanstekelijk maar met name de cadans van deze muziek werd bovengemiddeld goed overgebracht.