De DORD 165 Subwoofer heeft een 100 Watt klasse AB versterker aan boord. Hier geen klasse “D” versterking dus, wat vandaag de dag de maatstaf lijkt te zijn. Klankmatig is er (bij gebruik in subwoofers) geen directe voorkeur voor één van beide systemen te benoemen. Ook deze kast is bescheiden van formaat, iets dat de plaatsing aanzienlijk vereenvoudigd. De woofer heeft een diameter van 11 centimeter (de forse rolrand – die een grote uitslag van de conus toelaat - niet meegerekend), en straalt naar voren, evenals de eronder geplaatste basreflexpoort.
Achter op de kast vinden we naast de aan/uit schakelaar een volumeregeling, een crossover regelaar voor de scheidingsfrequentie, een dubbele line-input en een setje high-gain inputs (luidspreker aansluitingen) en een set luidspreker outputs. Een 0/180 faseschakelaar voor als de sub achter de luisterpositie wordt geplaatst maakt het helemaal af.Â
Als de subwoofer in een meerkanaals setup wordt toegepast raadt de fabrikant aan om de line-input te gebruiken vanaf de sub-uitgang van de surround-receiver. Voor een stereo-opstelling kan het beste gebruik worden gemaakt van de high-gain input. De versterker wordt dan middels luidsprekerkabels met de sub verbonden, en vanuit de sub gaat het dan via een tweede paar luidsprekerkabels naar de satellieten. In die opstelling is er geluisterd.
Luisteren
Om tot een goed vergelijk te komen is er eerst uitgebreid naar de ORAN 4301 geluisterd, zonder de subwoofer. Hiervoor is gebruik gemaakt van een zelf samengestelde CD met referentie-opnames. En denk daarbij niet meteen aan audiofiel rinkeldepinkel-gedoe, maar muziek waar ik graag naar luister, en die toevallig ook nog eens erg goed is opgenomen. Die bestaat namelijk ook! Niets ten nadele van audiofiele opnames overigens, maar het is volgens mij juist de kunst om bij “gewone muziek” de diamanten van de steenkolen te scheiden.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: deze kleine luidsprekers klinken tenminste twee keer zo groot als ze in werkelijkheid zijn. De basweergave is onverwacht diep en strak. Het allerlaagste laag wordt niet bereikt, maar dat heeft meer met de grenzen van de natuurkunde te maken dan met de kunde van het ontwerpteam. De weergave is daarnaast zeer neutraal, en de snelheid van transiënten is spectaculair. De weergave van hoge tonen loopt ver door en is prettig; er is veel detail te horen, maar scherp wordt het nooit. Over de timing kan ik ook kort zijn: die deugt enorm, wat de coherentie van de weergave serieus goed maakt.
Op zich zijn dit allemaal al eigenschappen waar fabrikanten van grotere (en duurdere!) luidsprekers de vingers bij aflikken, maar waar deze kleine reus veruit het meeste in uitblinkt is de grootte en de opbouw van het geluidsbeeld. Daarbij weliswaar geholpen door de zeer kleine afmetingen van de baffle projecteert de ORAN 4301 een “ballon” van geluid om zich heen van een afmeting die Richard Branson een nieuwe recordvlucht om de wereld zou kunnen laten overwegen. Er is diepte, breedte, zelfs een redelijk deel hoogte, en binnen dat ruime projectieveld staan individuele instrumenten en stemmen rotsvast en duidelijk aanwijsbaar op hun plaats. Het klinkt misschien uitgekauwd als ik dit zeg, maar zoiets heb ik nog niet vaak gehoord, en al helemaal niet in deze prijsklasse.