Het maakt mij weinig uit of een versterker is gebouwd rond een halfgeleiderschakeling of met buizen. Het eindresultaat telt. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik buizen tegenwoordig prefereer. Die dingen hebben een paar unieke eigenschapen, die ik in een transistor niet kan vinden. Eigenschappen die nauwelijks te beschrijven zijn; het gaat om het vermogen muziek te reproduceren op een organische en natuurlijke manier. Met een enorm gemak. Tegenstanders noemen het vervorming. Misschien hebben ze gelijk.
Onderling verschillen buizenversterkers net zo veel als transistor-tegenhangers. In klank, in bouw, in techniek. Dus is het op zijn plaats om de A30 eerst eens goed uit te kleden. De A30 kan in twee standen werken, Ultra Lineair (UL) en Triode. Altijd volledig in Klasse A geschakeld. UL heeft meer vermogen en een wat hogere dempingsfactor (UL=7, T=5,7 aan 8 Ohm), Triode maakt het geluid vaak aangenamer en geeft meer details of lucht, wat helaas ten koste gaat van het beschikbare vermogen. In UL levert de A30 twee maal 30 Watt aan 8 Ohm, in Triode twee maal 18 Watt. Dat vermogen wordt geleverd zonder ruis en brom. De A30 is heel erg stil van zichzelf.
Ik krijg de versterker aangeboden met de standaard buizen-bezetting; hij heeft geruime tijd ingespeeld. De ingangsbuis is een Chinese 6N8P (= 6SL7), daarachter komt een 6N9P (= 6SN7) driver. Wie de schakeling uittekent, kan constateren dat het gaat om een gemodificeerde long tail fasedraaiing, zoals die ook te vinden is in bijvoorbeeld een Jadis JA30 of JA80 versterker. De ingangsbuis is DC gekoppeld naar de driver, een koppelcondensator is hier niet aanwezig. Die zit er wel voor de eindbuizen. Het gaat om Chateauroux MKP’s. De eindbuizen zijn 6550 types van Electro Harmonix. Op de eindbuis is een hoge ruststroom te meten, die via een autobias wordt ingesteld. Daar hebt u dus zelf nooit omkijken naar. In de voeding van de A30 vinden we Nichicon condensatoren. Elna condensatoren worden gebruikt als ontkoppelcondensator bij de eindbuizen. Uiteraard ontbreekt een smoorspoel niet. De 5Z3P (= 5U4) gelijkrichterbuizen staan in een brugschakeling met halfgeleiderdiodes. Ze vormen samen een hybride full wave rectifier.
Het fijne van deze opzet is, dat diodebuis de weergave bepaalt. De halfgeleiderdiode is slechts “noodzakelijk voor de schakeling”, maar heeft nauwelijks invloed op het eindresultaat, omdat tijdens het gelijkrichten één diode en één buis samenwerken. Het schakelgedrag van een buis is superieur aan dat van een diode en zo voorkomt de buis dat schakelruis van een halfgeleiderdiode kan ontstaan. Een paar dingen vallen nog op. De volumeregelaar van Alps zit rechtstreeks achter de bronkeuzeschakelaar. Verder is de versterker gebouwd op een forse printplaat en zijn alle buisvoeten nette keramische types. Aan de uitgang is zowel een 8 Ohm als een 4 Ohm tap aanwezig. De kast is netjes afgewerkt, degelijk en simpel. Geen chroom, geen opsmuk. Met de tien gloeiende buizen is hij ronduit imposant. Helaas zijn slechts drie ingangen te vinden met als labels: aux, tape en cd. Jammer, geen Home Theater ingang en "tape" had wat mij betreft beter "tuner" genoemd kunnen worden.
De P10 phonoversterker doet me inwendig alweer aan een Jadis JA30/JA80 eindversterker denken, omdat dit keer geen printplaat is gebruikt maar hardwired techniek. In technische zin is hardwired de mooiste opzet voor een buizenschakeling, al ziet het er wellicht rommelig uit. Hardwired is zeker niet gedaan omdat het goedkoop is, het is een kostbaarder bouwwijze dan een printplaat vullen met onderdelen. De schakeling bestaat uit twee dubbeltriodes, een ECC83 aan de ingang, gevolgd door een 6922. Opnieuw Nichicon condensatoren in de voeding en twee separate trafo’s, één voor de hoogspanning en één voor de gloeispanning van de buizen. Voeding en versterkerdeel zijn zoveel mogelijk gescheiden in het zware, niet te torderen chassis. De buizen liggen horizontaal in eigen compartiment, goed gekoeld, dus gaan ze waarschijnlijk jaren mee. De kast is simpel. Voorop een aan/uit schakelaar, achterop de in- en uitgang, plus een ground lift schakelaar. De P10 levert 40 dB versterking, in gewoon Nederlands is dat 100 maal.
Keten van buizen
De geïntegreerde Pure Sound A30 heeft regelrecht de plaats ingenomen van mijn H.A.T. lijnversterker en Manley eindversterkers. Daarmee ziet hij als bron een Magnum Dynalab tuner en een Lua cd-speler. Ik laat de Pure Sound P10 nog even weg en speel eerst met een Transrotor platenspeler, met SME arm en Transfiguration element, via een H.A.T. buizen phonoversterker. Alle kabels komen van Crystal Cable, netspanning wordt geleverd via Kemp Elektroniks apparatuur en de luidsprekers zijn van Focal. Her en der tweaks als Gingko Audio platformen onder de bronnen en Acoustic System resonators aan de muur. Ik wil zeker weten dat de netfilters geen negatieve invloed hebben op dynamiek, dus die gaan er even tussenuit. Geen probleem, wel is de rust weg, dus Kemp staat snel terug in de keten. Ik schakel heen en weer tussen Triode en UL op de A30, om uiteindelijk te besluiten dat UL de winnaar is in mijn opzet. Ik gebruik de 4 Ohm tap van de versterker, die levert meer stroom en dat vinden de Focal’s erg prettig. De Lua cd-speler kent bij mij twee uitgangen. Een ECC83 uitgang, die een hoge uitgangimpedantie heeft en een ECC82 uitgang met een lage inwendige impedantie. De A30 is alleen gelukkig met de lage uitgangimpedantie. In een tweede fase maakt de H.A.T. phonoversterker plaats voor de Pure Sound P10, gecombineerd met Xindak step up transformatoren. Zo staat de set een paar weken te spelen in de huiskamer. De A30 mag, beter gezegd moet zich bewijzen tussen componenten die veeleisend zijn, gekozen op een zeer correcte en in mijn oren prettige weergave.