Of het nu uit de lengte komt of uit de breedte… als de ‘One’ maar 21 cm breed is, dan moet hij om alles te kunnen herbergen wel diep zijn. Met 30 cm netto moet je bij inbouw er toch nog zo’n zes centimeter bij nemen om de snoertjes en netkabel weg te kunnen werken. De hoogte van achtenhalve centimeter is natuurlijk niet veel. Mocht je de meegeleverde antenne willen gebruiken, lijkt me vrije opstelling geboden. Deze is ook te demonteren en kan er door middel van een antenneplug en -kabel (niet meegeleverd) toch voor inbouw in een meubel gekozen worden.

De mogelijkheden heb ik eigenlijk in bovenstaande al besproken, maar dat was summier en ‘at first glance’. Het zal algemeen bekend zijn dat de gebruiksaanwijzing net als een contract pas geraadpleegd wordt als het te laat is, maar in dit geval zou ik het maar wel doen. Doordat de ontwerper Matthew Bramble het front over- en inzichtelijk wilde houden hebben sommige toetsen dubbele functies en is het raadzaam de gebruiksaanwijzing er bij te pakken, die in zeer begrijpelijk vaderlands is opgesteld (hulde!). Dus ‘RTFM’, read the f*#&%$ß manual, lijkt me geen overbodige aanbeveling.

De ‘One’ heeft een klankregeling – je regelt geen tonen, maar het laag + of - 10dB bij 100Hz of het hoog + of - 10dB bij 10kHz – en een voorziening om kleine luidsprekers een beetje groter te maken: +8dB bij 85Hz. Zo werden mijn oude en trouwe Canton-netjes (type LX300) net een tikkie groter. Het gewicht van bijna vijf kilo geeft een zekere fiducie in het te leveren vermogen van 2x 25 watt bij 8 ohm.

Ook is er aan de voorzijde een hoofdtelefoonaansluiting (3,6mm) en een aansluiting voor een niet-iPod-mp3-speler en is er aan de achterzijde een subwooferuitgang, die zorgt voor de .1 mogelijkheid van 2.0 stereo. De ingebouwde DAB/FM tuner heeft 20 presets zodat analoge en digitale radiostations snel oproepbaar zijn.