Het plateau van een platenspeler is de drager van de LP. Het plateau bestaat veelal uit een platte schijf gemaakt van aluminium, acryl of een sandwich van acryl en metaal. Een enkele keer is het plateau een assenstelsel met kleine dragers voor de LP. Die ligt dan niet vlak op het plateau, maar heeft slechts kleine draagvlakken.
Plateau’s komen voor in lichte en zware varianten. Van een centimeter dik tot 20 centimeter dik. In wezen maakt het niet uit welke variant de fabrikant kiest, het gaat om het eindresultaat dat bepaald wordt door het samenspel van alle delen van de platenspeler. We zien oplossingen als een licht plateau met een relatief zwaar motortje meestal in de budget klasse en zware plateau’s die heel lang uitdraaien vaak gecombineerd met een lichte stille motor.
Een draaitafel met een dik plateau
Het plateau is uitgebalanceerd en draait met een as in een lagerbus. De kwaliteit van het lager is uitermate belangrijk. Er mag geen speling zijn tussen as en lagerbus, daarnaast moet de wrijving tussen hen minimaal zijn. Het lager moet robuust genoeg zijn om een zwaar plateau te kunnen dragen.
Lagers komen voor als geharde stalen puntige stiften die in een cup draaien gemaakt uit edelsteen of gehard metaal. Er zijn ook lagers met een kogel waarop het chassis rust, geïnverteerde lagers waarbij de stift op zijn kop staat en lagers die met veel of juist weinig smering werken. Diverse fabrikanten bedenken en bedachten diverse oplossingen. De kunst is om het lager geen eigen geluid voort te laten brengen en daarnaast draagt het lager bij aan de contactgeluidsisolatie.
Een plateau van acryl
Op het plateau troffen we vroeger altijd een mat aan. Veelal rubber, na de opkomst van kunststoffen waren dat vaak matten die statische elektriciteit afvoerden. Ook andere materialen als kurk, vilt en glas zijn in zwang. In de jaren 70 werd het mode te experimenteren met matten, rubber types met lood gevuld, sandwichmatten van rubber en vilt, plakkende matten enzovoort. De huidige trend gaat meer in de richting van het weglaten van een mat, de LP rust dan op het acryl van het plateau.
Een mat voor een draaitafel
Het plateau kan op drie manieren worden aangedreven:
De oudste vorm is het tussenwiel. Aan de motor zit een as met de juiste dikte. Die as draait tegeneen tussenwiel, dat op zijn beurt de binnenkant van een hol plateau raakt. Zodra de motor start zal het tussenwiel en daardoor het plateau draaien. Nadeel van een dergelijk aandrijving is dat motor geluiden gemakkelijk worden overgedragen. Bovendien zal een gedeukt tussenwiel zorgen voor een ongelijke aandrijving van het plateau. De bijgeluiden noemen we met een Engels woord “rumble” in het Nederlands “stommelen” en het onregelmatig draaien noemen we “wow en flutter”. Wow is een langzame verandering van toerental, flutter een snelle variatie.
Aandrijving via het tussenwiel
De tweede vorm is de Direct Drive. De DD is een elektromotor bestaande uit twee delen, een stator opgebouwd uit spoelen en en rotor opgebouwd uit magneten. De rotor is in ons geval het plateau. De direct drive motor vormt het hart van de platenspeler. Door het opwekken van magnetische energie in de spoelen wordt het plateau (de rotor) in beweging gezet. Voordeel is het ontbreken van motor geluiden. Immers de aandrijving is magnetisch en niet mechanisch. Nadeel is dat de regeling van het toerental elektronisch geschied en snel afwisselend het plateau zal aandrijven of afremmen. Hierdoor zijn flutterwaarden vaak hoog.
Aandrijving via Direct Drive
De derde en tegenwoordig meest toegepaste variant is de snaar. Men legt een snaar om de as van de motor en om het plateau. De snaar is veelal van rubber, een enkele keer van zijde. De snaar zal zeer weinig bijgeluiden van de motor overbrengen naar het plateau, maar een nadeel is dat als de snaar niet volmaakt glad is, het plateau onregelmatig wordt aangedreven. Ook vormt het trekken van de snaar een ongelijkmatige belasting voor het lager van zowel de motor als het plateau. Men lost dat soms op met een veer.
Aandrijving via een snaar