De aandrijving van het plateau van de platenspeler geschiedt met een elektromotor. We kunnen daarin een paar types onderscheiden.
Ten eerste zijn er de motoren die op 220 Volt wisselstroom werken. Het toerental van deze motoren is afhankelijk van de frequentie van het lichtnet, die de gezamenlijke energiebedrijven keurig op 50 Hertz houden. Meer en meer worden motoren toegepast die op een veel lagere spanning werken en daarom een transformator nodig hebben zodat de spanning van 220 Volt wordt omgezet naar ongeveer 12 Volt. Een lagere spanning geeft als optie dat goedkoop een elektronische schakeling kan worden vervaardigd om de motor te sturen. Door zelf de frequentie op te wekken en te variëren kunnen we het toerental regelen, zodat de speler iets sneller of langzamer kan draaien.
Een andere variant is een gelijkstroommotor. Ook hier zorgt een kleine elektronische schakeling voor een juiste spanning en toerental. Bijkomend voordeel van een goede schakeling is dat de resonanties in de motor onderdrukt kunnen worden.
Tenslotte vinden we de direct drive motoren die bestaan uit een vaste spoel en bewegende magneten. Door het opwekken van een magnetisch veld in de wikkelingen van de spoel zal de motor gaan draaien. Het vaste gedeelte van de motor, de stator, vormt deel van het chassis van de platenspeler, het draaiende deel, de rotor, is onderdeel van het plateau.
De ingewikkelde constructie van een Garrard 301 uit 1960