Naast de plaatsing van de luidsprekers zelf is het aan te raden om ook de luisterplek te controleren en indien nodig aan te passen. Allereerst de twee meest verstorende factoren wat betreft kamer-akoestiek: flutter-echo en ophoping van het laag. Flutter-echo is het makkelijkst herkenbaar: als een ferme handklap meteen resulteert in een "rioolpijp-geluid" (repeterend kletter-geluid), dan is er sprake van flutter-echo. Een flutter-echo is plaatsgebonden en ontstaat meestal tussen twee parallele vlakken met een ononderbroken (vlakke) structuur.
Dit effect is veelvuldiger aanwezig in moderne woningen dan oude, waar wanden vaak niet perfect parallel of vlak zijn (en van minder hard materiaal). Door op verschillende plekken in de kamer in de handen te klappen, kunnen de flutter-echo lijnen gevonden worden. Het is aan te bevelen om vooral in de omgeving van de luisterplek te checken of er flutter-echo opbouw aanwezig is. Het ophangen van een wandkleed(je) kan wonderen doen. Ophoping van lage tonen komt in de meeste gevallen voor in de hoeken van de ruimte, vooral achter de luidsprekers. Door de luidsprekers verder van de achterwand te plaatsen, wordt de geluidsdruk in het gebied achter de weergevers lager maar er zal ook met de afstand tot de zijwanden moeten worden geexperimenteerd.
In veel gevallen zal de luisterbank of luisterstoel vrij dicht bij- of tegen een wand zijn opgesteld. Wanneer deze wand reflectief is zal de luisteraar dankzij de korte afstand veel gereflecteerde energie horen die van deze wand wordt teruggekaatst. Er zijn twee methodes waarmee dit probleem kan worden verminderd, namelijk door de luisterplek verder van de wand te kiezen of door een akoestisch absorberend voorwerp achter de luisterplek te plaatsten. Een wandkleed is dan een zowel effectieve als visueel acceptabele oplossing.
Wanneer een wandkleed om cosmetische redenen ongewenst is, kan er een compromis worden gesloten door een houten raam van een dikke stof met een groffe structuur/weving te voorzien, wat alleen tijdens het luisteren achter de luisterplek wordt geplaatst. Wanneer dat mogelijk is moet er weer rekening worden gehouden met eventuele laag-ophoping in het luistergebied en flutter-echo tussen de zijwanden. Met handklappen vanuit de luisterpositie kan worden vastgesteld of er een flutter-echo over de lijn van de luisterplek ligt. Als deze flutter-echo erg sterk is zal de akoestiek op één of andere wijze moeten worden aangepast. Voor de echo kan dit nogmaals met een wandkleed of gordijn worden verholpen of verminderd. Laag-ophoping of staande golven zijn echter lastiger om aan te pakken. Wanneer er te veel ongewenste invloeden van de akoestiek aanwezig blijken te zijn, kan er eventueel met de stoffering of de indeling van de luisterhoek worden geëxperimenteerd.