“Voordat ik met fotografie bezig was, hield ik me al met muziek bezig. Mijn moeder en zusje speelde orgel, mijn vader repareerde orgels en zelf heb ik ook nog een paar jaar les gehad. Maar dat stelde allemaal niet zo veel voor. Ik ben altijd muziekconsument gebleven. Mijn eerste plaat was van ABBA. Op de middelbare school werd mijn smaak wat stoerder, en werd Status Quo favoriet. Die had ik op oude cassettes staan, en draaide ik thuis keihard. We woonden gelukkig niet in een rijtjeshuis.
foto: Marcel van den Bergh
Mijn smaak en muziekkennis werden beïnvloed door het uitgaan in De Stoep, een alternatief danscafé in een oud gemaal in Appeltern, het dorp waar ik ben opgegroeid. Ik was altijd één van de eerste die op de dansvloer stond. Het was de tijd van The Cure, Simple Minds, Joy Division, Sisters of Mercy. Ik leerde U2 en REM kennen, die draai ik nog steeds. Ik deed vaak verzoekjes bij de deejay, maar vroeg ook of hij bepaalde dingen níet wilde draaien. Niet wéér de Stones, niet wéér Normaal.
The Moneyman van Kiem was een favoriet. Ik heb dat nummer nog proberen te zoeken op cd, maar dat lukte niet. Dankzij Fonos heb ik het nu toch op cd. Ik vind het erg jammer dat De Stoep niet meer bestaat. De alternatieve jeugd hier, de Lowlands- en Pinkpopgangers, heeft ook behoefte aan zo’n danscafé. [lachend] Mocht dat er ooit nog komen, dan wil ik er wel deejayen. Ik denk dat ik weet waar de jeugd behoefte aan heeft.”
Requiems
“Toen ik op de kunstacademie zat, heb ik een grote ommezwaai gemaakt naar klassiek. Ik heb toen, tot ergernis van mijn vrouw die toen al mijn vriendin was, jarenlang en tot in het extreme naar zware religieuze requiems geluisterd, die van Brahms waren favoriet. Die had ik leren kennen van een huisgenoot. Ik draaide het puur om de muziek, die ik prachtig vond. Je kunt geen requiem opnoemen of ik heb hem. Nu luister ik alleen met Pasen nog naar klassiek, de Matthäus Passion.”