Op de vraag hoe hij denkt over mensen die zijn luidsprekers nabouwen omdat ze denken dat ze goedkoop aan de units kunnen komen denkt hij even geduldig na en legt dan uit: “Kijk: ten eerste zijn de units die zij via internet kopen niet dezelfde als die ik gebruik. Ze komen misschien wel uit dezelfde fabriek, en lijken er dus heel erg op, maar mijn units zijn op specificatie aangepast, en ik heb zeer goede afspraken met de fabrikanten gemaakt over exclusiviteit. Bovendien verander ik bij veel units zelf nog het een en ander nadat ik ze als een soort half-fabrikaat heb ontvangen. En dan het filter. Ik koop complete voorraden condensatoren en andere componenten op wanneer ik ze te pakken kan krijgen. Ik mag wel zeggen dat ik van alle luidsprekerfabrikanten de grootste privé-voorraad filtercomponenten bezit. Dat betekent dat iemand die mijn luidsprekers wil nabouwen niet alleen de verkeerde de units gebruikt, maar ook niet over de goede filtercomponenten beschikt. Tel daarbij de complexe opbouw van de kasten, en je weet dat ik me geen zorgen hoef te maken. Het kost mijn zeer ervaren kastenbouwers al negen uur om 1 kast voor de kleine Arro te bouwen, daar zitten details in die de zelfbouwers gewoonweg niet kunnen nabootsen. En dan heb ik het nog niet eens over de andere onderdelen die van invloed zijn op de klank. Alles telt mee, van de interne bekabeling tot de soort soldeertin aan toe heb ik gemerkt. Bovendien; `copying is the most sincere form of flattery`, dus ik maak me er eigenlijk niet zo druk om.”
Omdat Totem luidsprekers via een holistisch principe gebouwd worden is het ook zinloos om ze te (laten) modificeren. Niet aan te raden dus, daar is Vince erg duidelijk over. “Iedere luidspreker heeft zijn eigen verhaal, en hun naam zegt iets over hun karakter. De Arro relateert aan hout, en heeft een warme klank, de Forest klinkt solide, aards. De Hawk, die `vliegt` en de Staff fungeert als symbolische standaard. De Mani2 geeft leven en kracht, en de Wind is ongrijpbaar, ruimtelijk en komt van alle kanten. De Model 1 is, nou ja, het eerste model dat ik op de markt bracht. Daar zit verder geen idee achter. Inmiddels wel al aan zijn tig-ste revisie toe overigens, iedere 2 à 3 jaar hou ik een bestaand ontwerp tegen het licht en bedenk of het kan worden verbeterd met de nieuwe inzichten die ik heb opgedaan. Die inzichten gebruikte ik trouwens ook voor het ontwerpen van de Tribe, die speciaal gebouwd is voor home-theater toepassingen. De units die ik daarvoor nodig had kon ik nergens kopen, en dus heb ik die zelf ontworpen. Die worden bij ons in Canada in eigen huis gebouwd. Mensen zijn altijd erg onder de indruk van de Tribe. Ze kijken naar dat minuscule woofertje en de relatief kleine kast en dan zie ik ze denken: `het zal mij benieuwen, maar volgens mij kan dat niks worden`. Ik kwam eens bij een man met een onmogelijke luistersituatie. Zijn kamer was erg groot en hoog, en niets wilde daar klinken. Ik hing daar een aantal Tribe`s aan de muur en liet hem stomverbaasd achter. Daar kan ik erg gelukkig van worden. Niet zozeer omdat mijn luidsprekers het zo goed doen, hoewel dat natuurlijk ook belangrijk is, maar omdat ik iemand de mogelijkheid geef om weer van muziek te genieten.”
Dat typeert Vince Bruzzese volledig. Hij is trots maar tegelijkertijd oprecht bescheiden. En het gaat over muziek, muziek en nog eens muziek. De luidspreker staat daar in dienst van, het is het middel, niet het doel. En daar slaagt hij al heel lang heel goed in, getuige de nog steeds groeiende schare Totem-fans. Na ons gesprek luisteren we op de stand van Joenit nog even naar de nieuwe Totem Wind Design, en ik zie hem genieten. Van de muziek welteverstaan. Met een warme handdruk en de belofte dat ik zeker bij hem langs kom mocht ik toevallig een keer in de buurt zijn neem ik afscheid en begeef me terug in het gewoel van de show. Op weg naar andere merken, andere klanken, andere mensen. Op de een of andere manier heb ik daar opeens nog even niet zoveel zin in. Eerst maar eens ergens een kop koffie scoren, daarna zien we wel weer.