De Mechelse voorstelling begint met bluesgitarist Keb’ Mo’s naar zichzelf vernoemde album (1994) op vinyl. Meteen wordt duidelijk dat de Forest een hoogoplossende luidspreker is: de muziek komt met een overtuigende doortekening, ruimtelijke diepgang en bevredigende volheid in het laag. Keb’ Mo’s gitaarspel wordt tot in ondergeschikte nuance ontrafeld, zonder overdreven analytisch te worden. Veel meer wordt Keb’ Mo’s spel onderdeel van een groot panorama aan hoorbare gebeurtenissen dat makkelijk als muziek herkend wordt. (En niet, zoals bij grote highend luidsprekers veel voorkomt, als een indrukwekkend spektakel van perfect gereproduceerde, maar schijnbaar op zichzelf staande geluiden.)
Een bijna jazzy nummer van de Beach Boys uit een late periode, komt ruimtelijk ook weer volledig opgelost, met instrumenten en stemmen steeds rotsvast op een grote denkbeeldige bühne. Drie makkelijk te tellen kelen dienen als achtergrondkoor, waarvan de leden steeds prachtig van elkaar gescheiden blijven. Een verbluffende prestatie in ruimtelijkheid en precisie.
De Totem Forest, Einstein en Rega P7 combinatie
Tot de absolute hoogtepunten in Joenits Mechelse luisterruimte behoorde ook Interpols meesterlijke Turn On The Bright Lights (2002), een album dat zijn naam geen enkele eer aandoet. Zijn onheilspellend parelende gitaarspel en diffuse, duistere zang wordt niet op elk systeem, ongeacht de prijs, in al zijn droomachtige duisterheid weergegeven. Debet aan de geslaagde voorstelling zijn de stiltes die vallen in die in grote delen van de opgetekende ruimte. Die worden, zoals alleen dynamisch exact spelende luidsprekers lukt, weergegeven zoals ze zijn, en wáár ze zijn.
“Authentiek”, “geloofwaardig”, “groot geluid”, “zwevend” en “verdomd muzikaal” zijn kwalificaties die in mijn aantekenboekje terechtkwamen bij een bekend koorwerk van Mozart. En, zelfde indruk, andere plaat: een eenpersoonskoor genaamd Alanis Morissette, van wie de versie op vinyl van haar akoestische MTV-optreden op de Rega P7 lag. Wow. Als ze That I Would Be Good besluit met een solo op dwarsfluit raakt me dat keer op keer; maar nooit eerder was het een zodanig bij de strot pakkende ervaring als met de Forest, vanaf vinyl. Anders dan sommige HiFi.nl-collega’s heb ik zelden last van waterlanders als ik naar muziek luister, maar in Mechelen moest ik er tegen vechten.
De Rega P7
De Forest heeft geen voorliefde voor (of antipathie tegen) bepaalde muzikale genres, maar speelt altijd vreugdevol-aantrekkelijk, dynamisch en uiterst luchtig en ruimtelijk exact. Het is daarbij, en dat is een heel bijzondere eigenschap, een luidspreker die weinig aandacht op zichzelf vestigt, maar de luisteraar telkens opnieuw naar de muziek brengt. In feite is de Forest als een gepoetste ruit, die bij ingespannen turen wel te zien is, maar de aandacht nauwelijks weet vast te houden gegeven het hopelijk mooie uitzicht dat zich erachter bevindt.
Bij alle goede kwaliteiten van de Forest is hij niet volmaakt. Zoals vanuit het concept niet anders te verwachten is, is het weliswaar bevredigende laag niet zo diep als van sommige half zo dure concurrenten. Ook nam de Forest niet alle twijfels weg over de precisie in het laag, dat soms een fractie strakker leek te kunnen. Maar dit is feitelijk een kleinigheid. Dat de Forest in sommige combinaties in het middenhoog een zekere scherpte toont, is een punt om rekening mee te houden. Volgens Joenits Wim Verellen heeft de Forest een zekere gevoeligheid voor fouten stroomopwaarts, en begaat hij tonaal geen uitglijders in combinatie met elektronica die onderling al goed harmonieert. Inderdaad was het probleem afwezig in de combinatie met Einstein-apparatuur, en met Rega eveneens zo goed als.
Rega Apollo cd-speler
Mijn eigen ervaring is dat een combinatie met frisse (maar van zichzelf niet noodzakelijkerwijs scherp klinkende) elektronica echter weldegelijk het genoemde overenthousiaste randje aan de bovenkant van het middengebied aan het licht kan brengen. Ik vermoed wel dat de ruimte in zo’n geval veel verschil kan maken. Zoals altijd bij hifi-apparatuur geldt ook hier weer bij de Totem: test de luidspreker vooral bij u thuis voor de aanschaf, want hoewel de Forest zich noch wat betreft combinaties, noch wat betreft de opstelling, erg kritisch toonde is hij niet absoluut universeel.
Een succesvolle opstelling in Joenits ‘klassieke’, rechthoekige luisterruimte was met beide kanalen op korte afstand van de lange zijmuren. Dat ging weliswaar minimaal ten koste van de afbeeldingsdiepte, maar liet de focussering anderzijds een fractie scherper worden en bovenal de druk in het laag toenemen. In kleinere ruimtes ging de opstelling aan de ‘korte kant’ van de kamer altijd goed, weliswaar met de Forest minstens een metertje van de achtermuur af. Maar zeker in kamers boven 25 vierkante meter raad ik aan de Joenit-opstelling mee te nemen bij het vinden van het optimum bij u in de luisterruimte.