Wie het tijdgedrag van luidsprekers kritisch onder de loep neemt ziet dat daar nog wel eens iets aan mankeert. Met de Audiovolver II kan ook dit aspect beïnvloed worden waarmee als het ware indien noodzakelijk een geheel nieuwe luidspreker gecreëerd kan worden. Voor de M3 geldt dat deze luidspreker juist erg goed presteert op dit punt en dat laat de meting dan ook duidelijk zien. Hier hoeven maar weinig correcties te worden uitgevoerd en de geoptimaliseerde curve in figuur 2 (step response original vs corrected) laat dan ook eigenlijk alleen maar zien dat de snelle piek in tegenfase aan het begin nu verdwenen is.
Peter vertrouwt me toe dat zijn eigen ontwerpen een dergelijke karakteristiek laten zien. Ter illustratie toont hij mij op zijn laptop een in een andere luisterruimte gemeten curve van een (in tegenfase spelende) Duitse drieweg luidspreker. Duidelijk is te zien dat twee units een substantieel tijdsverschil met de eerst vurende tweeter vertonen. (Figuur 3: steprespons threeway original vs corrected)
Het aangepaste signaal wordt vervolgens weer op de memory stick geladen en aangeboden aan de Audiovolver II. Zodra de stick geplaatst is begint een LED in de stick te branden en daarna lichten alle LEDs van het apparaat op om vervolgens direct weer uit te gaan. Even later dooft ook de net LED en schakelt het apparaat zichzelf volledig uit. De usb stick kan verwijderd worden, de nieuwe data zijn opgeslagen en de Audiovolver II kan opnieuw ingeschakeld worden.
Geoptimaliseerd
Omdat de Audiovolver II naast de originele meting twee verschillende nieuwe instellingen op kan slaan heeft Peter op mijn verzoek niet alleen de geoptimaliseerde instelling op de usb stick gezet maar ook deze zelfde optie met daaraan toegevoegd het eerder genoemde, door mij gewaardeerde randje in het hoog zoals dit ook in het originele signaal zit. Nu komt het leukste deel van de demo, het heen en weer schakelen tussen A, B en C. We beginnen met enkele tracks uit de mediaplayer van de Audiovolver II; Kari Bremnes, Eric Clapton en Dee Dee Bridgewater. Al snel wordt duidelijk dat ik met name kies tussen twee instellingen; de bijpass stand (oude situatie) en de geoptimaliseerde situatie. Het optimale geluid in combinatie met het randje in het hoog komt nauwelijks aan bod. Uiteraard is het toegevoegde laag een verrijking, ongeacht welke muzieksoort gedraaid wordt. Het staat buiten kijf dat de geoptimaliseerde instelling in alle gevallen de voorkeur geniet.
Dan stap ik over naar eigen schijfjes die ik de een na de ander in de SA-10 laat verdwijnen. Opnieuw hetzelfde beeld. Vergeleken bij de originele situatie klinkt de geoptimaliseerde curve voller, rijker, completer. De door Peter Erskine beroerde snare drum in Aurora’s Daddy Trane & Cousin Wayne heeft meer body en door dat steviger fundament worden ook de daarboven liggende frequenties als het ware gelift. Ook John Mayer’s gitaar klinkt Live in Los Angeles realistischer. Mijn normaal al grote stereobeeld lijkt nog wat gegroeid en ook de dieptestaffeling en rust lijken nog fractioneel toegenomen bij het draaien van de in een kerk gemaakte opname van Jan Garbarek’s saxofoon in combinatie met de stemmen van het Hilliard Ensemble. Bij deze laatste opname is het ook wel weer even lekker om de saxofoon met dat extra randje in het hoog te horen maar geleidelijk blijven er, ook met het draaien van mijn eigen CD’s, slechts twee standen over waartussen ik kies; het origineel en het op ruimteonvolkomenheden gecorrigeerde en geoptimaliseerde signaal. Waarbij ik uiteindelijk alleen nog maar kies voor deze laatste optie.
Aan het eind van de demomiddag kijken Peter en ik terug op de sessie en moeten uiteindelijk concluderen dat in mijn geval, met het bovengemiddelde tijdsgedrag van de M3 als uitgangspositie, de Audiovolver II met het opvullen van het laag onder de 100 Hz en de kleine verderop in het frequentiegebied gelegen dip voornamelijk gediend heeft als equalizer. Juist in datgene wat de processor zo uniek maakt, het optimaliseren van het tijdsgedrag in de gegeven luisterruimte, heeft hij zijn kwaliteiten in mindere mate hoeven tonen. Dit in tegenstelling tot de meeste andere settings waar Peter’s hulp ingeroepen wordt. Hoe groter de correctie hoe hoger het rendement ten aanzien van de grootte van de soundstage in termen van gelaagde diepte, breedte en hoogte. Hoe langer het uitklinken van stemmen en instrumenten te volgen is, hoe groter het gevoel van ambiance wordt etc.