"Uiteindelijk ging ik werk doen voor de groep Natuurkunde. Ik was daar als enige elektronicus gedetacheerd. Voor mijn loopbaan was dat natuurlijk funest, want ik zat tussen wal en schip. Ik werd betaald en beoordeeld door mijn hiërarchieke baas, dus bij de afdeling Elektronica. Maar ik werkte bij Natuurkunde, want daar vielen de optische plaatsystemen onder. We zullen maar zeggen dat het daaraan gelegen heeft. Want mijn beoordeling, die ging nooit goed. De chefs onder wie ik in de praktijk werkte, wilden nooit zeggen dat het goed ging."
"Ik had dat de eerste paar jaar helemaal niet in de gaten. Dat vertellen ze je niet. Het doet een beetje denken aan Nooit meer slapen. Dat die twee hoogleraren vreselijke ruzie hebben, blijkt pas aan het eind van het boek. Een leuk boek trouwens!"
"Maar het is een triest verhaal in zekere zin. Als je daar binnenkomt als jonge jongen van 24, is er niemand die je vertelt dat de directeuren Natuurkunde en Elektronica al dertig jaar de grootste bonje hebben met elkaar. Als ze elkaar vliegen kunnen afvangen, dan doen ze dat. Je bent er pas helemaal achter als je er zelf twintig jaar rondloopt."
Bent u met ruzie weggegaan?
"Nee, zeker niet. Maar de normale gang van zaken was heel anders. Je kan best weggaan, maar dan word je hoogleraar. Ik had niks. Dat iemand zomaar, op zijn 50ste, 51ste weggaat en zegt: `Ik ga, ik ben het zat`, dat was volkomen buiten de orde."
Schouhamer Imminks stap was dermate ongebruikelijk dat zijn vertrek bij Philips de pers haalde. "Als je Eindhoven kent: alsof je bij de kerk weggaat. Bij wijze van spreken. Een renegaat was ik. Zomaar weg! Tsjonge. En dan staat in de krant ook nog dat-`ie weggaat omdat-`ie het niet meer leuk vond! Anders heb ik het nooit geformuleerd: ik vond het niet meer leuk. Dat kan aan mij liggen, dat kan aan hen liggen. Ik heb dat in het midden gelaten. Kijk maar naar de artikelen. Hoewel er een is geweest met die... dat was ook niet mijn bedoeling, in het Eindhovens Dagblad: Management verziekte de sfeer op het Natlab enzo... Dan denk ik: dat had nou ook weer niet gehoeven. Met zó`n grote kop..; dit is niet mijn manier van werken. Maar goed. Die dingen gebeuren."
"Ik ben daar zeker niet met slaande deuren weggegaan. Maar zij hebben het zo wel gevoeld, en voor mijzelf was het toch een soort echtscheiding. Na dertig jaar. Het was voor mij echt teleurstellend dat het zo gelopen was. Dat het Natlab niet kon blijven bieden wat ik graag had gezien."
Terwijl dat Natlab toch een eldorado lijkt, zeker toen.
"Dat is het ook. Dat is het in feite óók. Maar toch moet je niet alsmaar blijven scoren, je moet ook wel eens een keer op je bek gaan. Ik heb ook veel successen gehad. Al die generaties van optische recording, en van de DCC en alles.Â
Technisch was DCC wel een hoogstandje in ieder geval.
"Absoluut, en daar waren wij goed in. We waren een enthousiaste club, ik had heel enthousiaste assistent/medewerkers. `Hoe krijgt die Kees altijd weer van die handige binken bij elkaar?`, dachten collega`s. Die komen naar je toe, en die zijn een beetje van dezelfde soort: hup, we gaan erop af. Geen gelul, recht op het doel af."
Schouhamer Immink en collega Mart Bierhoff, in 1980 achter een Apple II
Toch een Rotterdammer.
"Ja, tuurlijk. In Brabant. Dat was natuurlijk ook wel..." Schouhamer Immink valt even stil. Dan zegt hij: "Maar dat zijn allemaal maar kleine dingetjes. Ik heb op dat Natlab dertig jaar prima gewerkt; zeker de eerste 25 jaar waren perfect. Daarna weet je natuurlijk teveel, heb je al teveel gezien. Toen heb ik gezegd, het is mooi geweest. Mijn oude baas zou gezegd hebben: `Je bent vijftig, natuurlijk ga je twijfelen. Maar blijf nog tien jaar hangen! Als je een beetje laag gaat liggen, kom je die laatste tien jaar nog wel door.`"
Het lijkt mij juist dat u er zeer goed aan hebt gedaan.
"Ja, zeker! Zeker als je terugkijkt. Maar toen... óók. Er was geen andere keus. Ik was echt verbitterd, ik was echt een onaangenaam persoon geworden."
Zo erg?
"Ja, dat denk ik wel. Gelukkig had Clazien (zijn echtgenote, red.) wel door wat er aan de hand was. Zij stelde voor dat ik weg zou gaan bij het NatLab. Ze zei: `Liever een arme Kees dan een dooie Kees.` Toen die spanning eraf was, ging het allemaal over. Ja, zo is het. Ik had het nog wel tien jaar kunnen doen, maar dan was er ook ergens iets geploft."